Kerst in Koeweit

Een van mijn laatste opdrachten als algemeen secretaris van de Trans-Europese Divisie van de Adventkerk was een reis naar Koeweit. Toentertijd (2001) was het kantoor waar ik werkte niet alleen verantwoordelijk voor de kerkelijke organisaties in een groot deel van Europa en Pakistan, maar ook voor de kerk in een reeks landen in het Midden-Oosten, waaronder Koeweit.

Koeweit is, zoals bekend, een islamitisch land, maar de overheid is veel minder streng ten aanzien van christenen dan in de meeste andere landen in de regio. Wij hadden destijds een paar honderd leden in Koeweit. Maar onze predikant had geen officiële status; hij was het land binnengekomen als een employé van een adventistische zakenman die een fabriek had in Koeweit. Dit was een onwenselijke situatie en het was mijn taak om contact op te nemen met de autoriteiten en te pogen de situatie te normaliseren.

In mijn contact met het betreffende ministerie kreeg ik te horen dat er inderdaad een aantal christelijke geloofsgemeenschappen waren in het land die toestemming hadden een aantal geestelijken aan te stellen. Dit was een ‘historische’ regeling en het was onmogelijk die uit te breiden tot een betrekkelijke nieuwkomer in het land als de Adventkerk.  Maar, zo vertelde men mij, als ik er in zou slagen tot een overeenkomst  te komen met een andere kerkgemeenschap, dan was er geen bezwaar als wij een predikant het land  zouden binnenbrengen als deel van hun goedgekeurde contingent.

Ik maakte een afspraak met de leider van een oecumenische evangelische gemeente die gebruik kon maken van deze ‘historisch’ regeling. Hij ontving mij op een heel plezierige wijze. Maar hij kon mij niet helpen. Zijn leden, zei hij, zouden kwaad worden als zij zouden horen dat hij de adventisten had geholpen. ‘Want,’ zei hij tegen mij, ‘jouw leden zeggen maar steeds tegen mijn mensen dat zij deel zijn  van Babylon, en dat stemt hen niet direct erg vriendelijk.’ Het was heel naar zoiets te horen.

Ik maakte afspraken met andere christelijke leiders. De rooms-katholieke bisschop vab Koeweit nodigde mij niet alleen uit voor een uitstekende maaltijd, maar gaf ook aan dat hij zeker bereid was ons te helpen. Na enig beraad besloot ik echter die hulp niet aan te nemen, want dat zou, dacht ik, in onze eigen gelederen meer problemen veroorzaken dan oplossen. Ten slotte lukte het (met hulp van de bisschop) een goede afspraak te maken met een andere al lang in Koeweit gevestigde kerk

Wat ik mij het meest levendig van dit bezoek aan Koeweit herinner was de bijeenkomst met de Adventgemeente op vrijdagavond. Aangezien deze mensen tamelijk zelden de kans hadden een vertegenwoordiger van de ‘hogere’ administratieve lagen van de kerk te ontmoeten, gaf ik hen na mijn overdenking de kans mij vragen te stellen over elk onderwerp dat zij aan de orde zouden willen stellen. Tot mijn stomme verbazing ging het in het uur dat volgde bijna uitsluitend over één thema. Mogen adventisten het kerstfeest vieren en is het OK om een kerstboom te hebben?

Bedenk: hier is een groep van zo’n 200 leden van de Adventkerk. Zij vormen een klein deel van een kleine minderheid van christenen in dit islamitische land. Maar in plaats van dat zij die andere christenen als hun bondgenoten zien–als hun broeders en zusters–bij het getuigen van hun geloof in Christus is een totaal niet-christelijke omgeving, zien zij hen als hun vijanden (‘Babylon’). En in plaats van zich af te vragen hoe zij hun christelijk geloof op de meest aantrekkelijke manier kunnen uitleven in hun moslim-omgeving, hebben zij heftige discussies over de kerstboom!

Ik besef dat de meeste adventisten in Koeweit families van migranten-arbeiders zijn en dat zij een soort adventisme met zich mee hebben genomen dat weinig flexibel is.  Maar toch . . .

Nog een paar dagen en op de meeste plaatsen in de wereld wordt het Kerstfeest gevierd. Ik hoop dat mijn geloofsgenoten, die bijna overal omringd zijn door een seculiere meerderheid van niet-christenen, samen met andere christenen al het mogelijke zullen doen om de nadruk te leggen op Degene om wie het uiteindelijk gaat. En mijn wens is daarbij dat adventistische christenen geen hoofdzaak zullen maken van bijzaken en hun geloof vorm zullen kunnen geven op een manier die veel mensen zal inspireren–mensen, die vaak leegte ervaren in hun seculiere God-loze bestaan.