“De kerk inspireert mij niet meer”

Op 2 juni opende de Adventkerk in Utrecht haar deuren voor een speciaal programma dat zich vooral richtte op kerkleden ‘aan de zijlijn’.  Het was een vervolg op een soortgelijke bijeenkomst van ongeveer een jaar gelden. De beide programma’s werden met name geïnspireerd door mijn boek Gaan of Blijven: Een Boek voor Adventisten aan de Zijlijn. Het doel was met mensen in gesprek te geraken die de kerk hebben verlaten of op weg zijn naar de achterdeur van de kerk. Er kwamen inderdaad een aantal mensen uit deze categorieën, maar de meeste aanwezigen kunnen misschien het beste worden getypeerd als (nog steeds) bij de kerk behorend maar bezorgd over allerlei trends die zij momenteel in hun kerk zien.

De middag in Utrecht begon met een interview met een man van rond de vijfenzestig die ooit een aantal jaren predikant was in de Adventkerk, maar na verloop van een jaar of zeven besloot zijn ambt neer te leggen en ook zijn lidmaatschap op te geven. Wat dreef hem daartoe? En hoe zou de kerk eruit moeten zien om hem mogelijk weer te doen besluiten terug te komen? Er volgde iets later een video-interview met een jonge vrouw die als tiener besloot dat de kerk niets voor haar was, maar zo’n jaar of tien later toch weer deel van de kerk wilde zijn. Deze interviews vormden de basis voor discussies in groepen, waarna een plenaire discussie volgde. De nadruk lag daarbij vooral op de vraag wat er in de kerk zou moeten gebeuren om de gestage uitstroom van jong en oud te stoppen.

Een ander belangrijk programmaonderdeel was een enquête waarbij de aanwezigen hun smartphone konden gebruiken om antwoord te geven op vragen die op een scherm werden geprojecteerd. Het computerprogramma (KAHOOT) liet meteen de score zien nadat iedereen zijn/haar antwoord had gegeven op de meerkeuzevragen. De vragen waren bedoeld om een beeld te krijgen van wat men denkt over de 28 fundamentele geloofspunten van de Adventkerk, en van hoe men tegen een aantal kerkelijke zaken aankijkt. De antwoorden op de vragen over de leerstellingen (“vind je dit punt heel belangrijk, belangrijk, nier erg belangrijk of onbelangrijk?”) leverden weinig verrassingen op. Dit soort onderzoekjes laten gewoonlijk zien dat enkele punten hoog scoren (zoals de Sabbat en de wederkomst), terwijl men andere punten (zoals bijvoorbeeld het hemels heiligdom, 1844 en de duizend jaren van Openbaring 20) als veel minder belangrijk of zelfs totaal onbelangrijk ziet. Natuurlijk is de wetenschappelijke waarde van een dergelijke exercitie tamelijk beperkt. Het maakt wel duidelijk dat veel kerkleden bar weinig afweten van de inhoud van de ‘fundamentele’ geloofspunten en hun aanvankelijke oordeel mogelijk zouden veranderen als ze alle kleine lettertjes zouden hebben gelezen. Zo gaf een flinke meerderheid aan dat men het punt van ‘eenheid in de kerk’ heel belangrijk vindt, maar waarschijnlijk beseffen velen van hen niet dat de hoogste kerkelijke leiding ‘eenheid’ vaak interpreteert in termen van strikte eenvormigheid. Het geloofspunt dat gaat over het gezin scoorde ook heel hoog. Maar voor velen is het niet duidelijk dat de tekst van dit ‘fundamentele’ punt geen enkele ruimte laat voor mensen met een ‘andere’ seksuele geaardheid.

Ik vond het antwoord op een van de algemenere vragen het meest alarmerend. Hoewel de meeste aanwezigen zichzelf nog steeds zien als ‘actieve’ kerkleden, gaf een flinke meerderheid aan dat de kerk hen niet langer inspireert.  En dat is een heel ernstige zaak. Als een meerderheid van de kerkleden zich niet langer geïnspireerd voelt door de kerk—door wat de kerk zegt en aan de leden en vrienden van de kerk aanbiedt—dan heeft de kerk nog maar bitter weinig toekomst. Is dat misschien ten diepste het grootste probleem waarmee de Adventkerk in de westerse wereld worstelt?

Ik heb zelf geen eenduidig antwoord op de vraag of de kerk mij nog steeds inspireert. Gelukkig zijn er dingen in de kerk die mij nog steeds enthousiast maken, maar er zijn helaas ook nogal wat dingen die ik als saai, niet inspirerend of zelfs stuitend ervaar. Ik blijf bij de kerk en doe wat ik kan om—samen met veel anderen die ook dikwijls teleurgesteld zijn maar hun kerk niet willen loslaten—het tij te helpen keren.

Hoe kan de kerk weer een inspiratiebron worden voor veel kerkleden die graag een ander soort kerk willen zien? Volgens mij gaat het in elk geval om de volgende vijf aspecten:

  1. We hebben behoefte aan plaatselijke gemeenten die warmte uitstralen en een omgeving bieden waarin leden en vrienden van de kerk zich welkom voelen en ervaren dat dit een gemeenschap is waar zij echt bij willen horen.
  2. Het is fijn om tot een groeiende, wereldwijde beweging te behoren (en dat aspect moet niet verloren gaan), maar het gaat eerst en vooral om een plaatselijke gemeenschap waarin er ruimte is voor iedereen die er deel van wil uitmaken. Terwijl we allemaal delen in een aantal basis-overtuigingen, moet er een weldadige ruimte zijn voor verschillende meningen en voor open discussie. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn zonder door anderen veroordeeld of bekritiseerd te worden.
  3. Er is behoefte aan het soort eredienst, en aan het soort vorming en prediking die aan de ene kant recht doet aan de kern van het adventisme, maar daarbij vooral wat we geloven verbindt met ons alledaagse postmoderne bestaan. We moeten nadenken over wat we geloven, maar daarbij beseffen dat niet alles even belangrijk is en dat je in de loop van de tijd ook je mening moet kunnen bijstellen.
  4. De kerk kan alleen haar roeping waarmaken en mensen blijven inspireren als zij ook een bijdrage levert aan de wereld om haar heen. Het is meestal niet mogelijk om op alle fronten tegelijk actief te zijn maar we hebben een aantal overtuigingen die ons kunnen helpen activiteiten te kiezen waarmee we een echt verschil kunnen maken.
  5. De kerk moet een plek zijn waar iedereen zich ‘veilig’ kan voelen en waar we onze vrienden en anderen mee naartoe kunnen nemen, ongeachte hun achtergrond of geaardheid, zonder bang te hoeven zijn dat zij zich niet welkom zullen voelen vanwege uitgesproken of onuitgesproken reacties van kerkleden.

Als de meeste plaatselijke gemeenten zich in die richting zouden ontwikkelen, dan zou ik mij zeker meer geïnspireerd voelen door mijn kerk—en dat zou ook voor heel veel anderen gelden.