Inspiratie in Belgrado

Ik was in de verleiding om deze weekhet schrijven van een blog  maar over te slaan. Ik ben in Belgrado, waar een congres voor de predikanten van de Trans-Europese Divisie wordt gehouden en de dagen zijn nogal volgepakt. Maar sinds ik hier ben hebben letterlijk tientallen collega’s uit tal van Europese landen me verteld dat zij trouwe lezers zijn van mijn blog en daarom heb ik toch maar besloten om ook deze week een stukje tekst te produceren.

Ik heb het bij dit congres erg naar mijn zin en waardeer het enorm dat de TED mij heeft uitgenodigd, ook al ben ik nu al bijna elf jaar met pensioen. Het is fijn om nog steeds deel uit te maken van het predikantencorps. Het is een genoegen om heel veel oude vrienden te ontmoeten en het is een extra bonus om ook nieuwe vrienden te maken. Bovendien geeft het een grote voldoening aan het programma te kunnen bijdragen. Gisteren gaf ik een workshop over “Criteria voor een gezonde kerk” die goed werd bezocht. Vanmiddag heb ik twee workshops, respectievelijk over de “Theologie van de Laatste Generatie” en over “Een veranderende kerk”. Een flink aantal mensen hebben zich ervoor opgegeven.

Ik moet bekennen dat ik niet alle programmaonderdelen bezoek. In de vroege uren van de dag en op bepaalde momenten tussen de bijeenkomsten schrijf ik aan een nieuw boek. Er er moeten ook af en toe momenten zijn om je even af te zonderen voor een kop koffie met vrienden. Maar voordat iemand de indruk krijgt dat ik niet echt bij het congres betrokken ben is het goed te benadrukken dat ik vooral geniet van de goede preken die we tot dusver hebben gehoord. Op de avond dat het congres werd geopend was ds. Ted Wilson de spreker. Hij had een goede preek—tot mijn opluchting, want ik vond sommige van de preken die ik in het verleden van hem heb gehoord nogal moeilijk te verteren. Maar de preek die hij dinsdagavond hield was geheel in de lijn van het congresthema: Verbinding—Verandering—Inspiratie. Hij gebruikte slechts enkele citaten van Ellen White. Mijn probleem met zijn preek is echter wel dat zijn woorden, die de nadruk legden op het feit dat de kerk alle mensen nodig heeft, niet echt overeenkomen met bepaalde bestuurlijke daden. Op het momen dat ik deze regels schrijf heb ik ook kunnen luisteren naar ds. Ian Sweeney, de voorzitter van de Britse Unie, ds. Gifford Rhamie, een docent aan Newbold College, Dr. Daniel Duda, een departemenshoofd van de TED, en ds. Anne-May Müller, een predikant en afdelingshoofd in de Deense Unie.

Sweeney is een van de beste prekers die onze kerk rijk is. In 1996 won hij de prestigieuze preekwedstrijd van de London Times, en naar hem luisterend kon ik goed begrijpen dat hij bij deze competitie als nummer 1 uit de bus kwam. Ik had nooit eerder de kans gehad om Gifford Rhamie te beluisteren. Zijn preek maakte diepe indruk op me, qua structuur, presentatie en inhoud. En dr. Duda verrast steevat met nieuwe ideeën en met een fris perspectief op oude bijbelse verhalen.

Voor mij is het hele debat over de rol van de vrouw in de kerk beslist als ik hoor hoe vrouwelijke predikanten het Woord brengen. Een paar maanden geleden luisterde ik in San Diego naar dr. Kendra Haloviak, een van de eerste vrouwen die (illegaal) in de VS werden ingezegend. Gisteravond luisterden we naar Anne-May Müller, die een preek hield die niet alleen goed was opgebouwd maar ook een indringende boodschap had voor al haar collega’s. Toen in de vroege kerk een conflict ontstond over de status van heiden-christenen in de kerk, voerden zowel Petrus als Paulus als sterkste argument voor de volledige gelijkstelling van joden-christenen en heiden-christenen aan dat de heilige Geest geen onderscheid tussen beide groepen maakte. Luisterend naar vrouwen als Kendra en Anne-May kan ik alleen maar concluderen dat de heilige Geest mannen en vrouwen op eenzelfde manier inspireert. Dat is uiteindelijk het meest afdoende argument voor een eenzelfde status voor mannelijke en vrouwelijke predikanten.

Ik heb evenementen zoals dit predikantencongres nodig voor mijn eigen geestelijk welzijn. Ik zie veel dingen in de kerk waar ik moeite mee heb. Ik maak me zorgen over de toekomst van mijn kerk als ik hoor hoe de Generale Conferentie van plan is om gelijkvormigheid af te dwingen en de unies te straffen die in enig opzicht uit de maat lopen. Maar als ik praat met collega’s vanuit heel Europa besef ik dat ik niet alleen sta in mijn bezwaren en zorgen en dat er, met mij, velen zijn die willen blijven streven naar verandering en vernieuwing. Dat helpt mij op een bijzondere manier om mijn hoop niet op te geven en verder te gaan.