Maarten

Ik was een van de miljoenen Nederlanders die mandagmiddag op de televisie keken naar de aankomst van Maarten van der Weijden in Leeuwarden in de provincie Friesland. Ik moet bekennen dat ik het moment niet wilde missen dat hij de wal kon aantikken en uit het water klom na—met slechts enkele korte tussenpauzes–bijna 200 kilometer te hebben gezwommen. Dit was nog nooit eerder gedaan en ik vermoed dat er niet veel mensen zijn die het hem ooit zullen nadoen.

Maarten volgde het traject van waterwegen die de elf Friese steden met elkaar verbinden. De Elfstedentocht heeft in de harten van de Friezen en van veel Nederlanders een heel speciale plek gekregen sinds deze schaatstocht in 1909 voor het eerst werd georganiseerd en heeft plaatsgevonden in de jaren sindsdien waarin het ijs op de sloten en kanalen sterk genoeg was om de tienduizenden deelnemers te kunnen dragen. Maar de klimaatverandering eist ook hier zijn tol. Warmere winters hebben ervoor gezorgd dat de tocht sinds 1997 niet meer veilig kon worden gehouden. Toch blijft men elk jaar de voorbereidingen treffen, want je weet maar nooit . . .  Je moet heel goed kunnen schaatsen en bijzonder fit zijn om de elfstedentocht te kunnen volbrengen.  Maar om die afstand van zo’n 200 kilometer te zwemmen, dat is toch weer een heel ander verhaal.

Vorige jaar begon Maarten aan dit marathon-avontuur, maar moest hij zijn poging na 163 kilometer opgeven. Afgelopen maandag bereikte hij echter de finish—in een opmerkelijk goede conditie.

Maarten van der Weijden (geb. 1981) had een indrukwekkende zwemcarrière. Tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Beijing behaalde hij een plak op de tien kilometer. In datzelfde jaar werd hij wereldkampioen open-water-zwemmen. Deze prestaties waren des te opmerkelijker, omdat hij zijn sportieve carrière gedurende vier jaar had moeten onderbreken, nadat hij in 2000 de diagnose kreeg van lymfatische leukemie. Zijn vooruitzichten waren slecht, maar hij herstelde helemaal van deze vaak dodelijke ziekte en maakte een sterke comeback in zijn sport. Nadat hij zijn strijd tegen de kanker had gewonnen besloot hij zich in te zetten voor het werven van fondsen voor kankeronderzoek. De succesvolle poging van dit jaar om de elfstedentocht te zwemmen leverde ruim zes miljoen euro op voor het KWF, de Nederlandse stichting die allerlei soorten onderzoek op het gebied van preventie en genezing van kanker financiert.

Maar weinig recente evenementen in ons land werden door zo veel mensen met zoveel intense belangstelling gevolgd als Maartens poging om te volbrengen wat de meesten van ons voor onmogelijk hielden. Toch hield ik aan deze gebeurtenis ook wel wat gemengde gevoelens over. Natuurlijk zie ik alle pogingen om geld in te zamelen voor kankerresearch in een positief licht. Maar toch blijft het vreemd dat er in een rijk land als Nederland nog steeds om geld voor zo’n goed doel moet worden gebedeld. Jaarlijks wordt in ons land ruim 100 miljard euro besteed aan gezondheidszorg en sociaal welzijn. Kan er dan niet een paar honderd miljoen worden gevonden om het werk van onze onderzoekers (of het nu om kanker gaat of andere dodelijke ziekten) te financieren? Moeten we altijd weer onze toevlucht nemen tot allerlei speciale acties om het geld bijeen te brengen dat nodig is?

Ik vraag me trouwens ook af of het een goed idee is om vrijwillig je lichaam te onderwerpen aan het soort gruwelijke marteling die Maarten besloot te ondergaan. Het had heel gemakkelijk verkeerd kunnen aflopen. Ik geloof dat je je gezondheid niet op een dergelijke manier in de waagschaal moet stellen—zelfs niet in dienst van een liefdadig doel. Er werd gezegd dat Maarten vorig jaar faalde en dat dit hem natuurlijk de ‘push’ gaf om het nu weer te proberen. Ik denk echter niet dat hij vorig jaar faalde. Hoe kun je zeggen dat iemand gefaald heeft als hij in staat was om163 kilometer te zwemmen?

Natuurlijk kunnen we uiteindelijk alleen maar grote bewondering hebben voor het soort koppig volhouden dat Maarten van der Weijden bij zijn tweede poging om de elfstedentocht te zwemmen aan de dag legde. Dat maakt hem tot een groot rolmodel voor velen.