Een uitnodiging

Op woensdagmorgen werd er aangebeld. Aangezien wij in een apartementsgebouw wonen moeten bezoekers en bezorgers zich eerst melden voordat zij het gebouw binnen kunnen komen. Vanuit onze woning kunnen we dan besluiten of we iemand toelaten tot het gebouw en toestemming geven om naar onze voordeur op de tweede verdieping te komen. De aanbellers van deze morgen waren twee dames. Ze hadden een simpel verzoek: Vond ik het goed dat ze een folder in onze brievenbus zouden doen over een congres over het thema liefde dat binnenkort gehouden zou worden. Keurig dus: want er is een sticker bij onze brievenbus die zegt dat we wel de plaatselijke krantjes willen ontvangen maar geen reclamedrukwerk.

Ik vond het goed dat zij het foldertje in onze brievenbus zouden doen. En wat ik al dacht bleek inderdaad te kloppen. De dames waren jehovah’s getuigen. En het foldertje was een uitnodiging om op 2, 3, en 4 augustus naar de Utrechts Jaarbeurshallen te komen om daar een congres te komen bijwonen van het Wachttorengenootschap.

Ik houd het niet nauwkeurig bij hoe de ‘jehovah’s’ te werk gaan bij hun ‘getuigen’. Maar een paar dingen zijn mij wel opgevallen. De opdringerige tactiek met de spreekwoordelijke ‘voet tussen de deur’ is beslist iets van het verleden. En het ‘getuigen’ op straat heeft ook een nieuwe vorm gekregen. In een aantal landen zag ik hoe men tegenwoordig een handige opvouwbare metalen standaard heeft waarop de publicaties kunnen worden uitgestald. En ik heb daarbij de indruk gekregen dat het publiek pas benaderd wordt als er enige belangstelling wordt getoond. En als ik zo af en toe eens een exemplaar van de ‘Wachttoren’ of een ‘Ontwaakt’ in handen krijg, valt het me op dat de titels van de artikelen heel gematigd van toon zijn en veel van het alarmistische van vroeger allengs kwijt zijn geraakt. Ook het foldertje dat ik in de bus kreeg maakt geen melding van Armageddon of andere vreselijke dingen die op het punt staan te gebeuren.

De vraag is natuurlijk hoe succesvol de ‘getuigen’ momenteel zijn in het rekruteren van nieuwe leden. Het is moeilijk om exacte cijfers te achterhalen. Maar volgens een site die mij redelijk objectief lijkt (https://wachttorenkijker.wimdegoeij.nl/jehovahs-getuigen-statistieken/) waren er in 2015 ruim 29.500 leden en dat was ongeveer 1.500 minder dan in 1995.  Over 2015 was er een groei van 15 leden, terwijl in 2016 het ledental met 18 terugliep.

Ik vond en vind het altijd vervelend als adventisten en jehovah’s getuigen in een adem worden genoemd. Gelukkig is dat steeds minder het geval en is het besef sterk toegenomen dat adventisten een protestantse geloofsgemeenschap zijn in plaats van een sekte. Veel jehovah’s getuigen zijn ongetwijfeld oprechte gelovigen. Hun ijver voor de verbreiding van hun overtuiging is wel minder dan vroeger, maar nog steeds een voorbeeld voor veel ‘main-line’ christenen. Het feit dat zij naar nieuwe methoden zoeken om leden te werven is prijzenswaardig. Elke beweging die dat nalaat plukt daarvan de wrange vruchten.

Als zevendedags adventist zie ik natuurlijk ook graag dat de kerk waartoe ik behoor blijft groeien. Ik betwijfel of we daarbij terug moeten naar vroeger en ook weer ‘langs de deuren’ moeten gaan of folders moeten uitdelen.  (Als er al op grootschalige manier folders moeten worden verspreid, dan kunnen we dat uitstekend overlaten aan Post.NL of Sand.) Ik betwijfel ook of grote congressen veel nieuwe contacten zullen opleveren. We zullen wel nooit te horen krijgen hoeveel niet-jehovah’s het congres in Utrecht zullen bezoeken. Misschien zal het congres veel ‘getuigen’ inspireren maar of het tot ledenaanwas leidt, ik betwijfel het.  En of de nieuwe wijze van het presenteren van publicaties veel zoden aan de dijk zet? Ook dat betwijfel ik.

Adventisten moeten ook blijven zoeken naar nieuwe manieren om met de wereld om hen heen te communiceren. Maar ik herhaal wat ik in een vorige blog heb gezegd: De grootste prioriteit is om een warme en open geloofsgemeenschap te zijn die mensen samenbindt—een gemeenschap die uitstraalt dat men daar wat belangrijks te zeggen geeft dat het leven rijker maakt. De reacties die ik via allerlei kanalen op mijn blog van vorige week kreeg onderstreepten de droeve realiteit dat we op dat punt in heel veel plaatsen nog een lange weg hebben te gaan.