Deugen de meeste mensen?

Veel (vooral oudere) Nederlanders met een kerkelijke achtergrond hebben ‘catechisatie’ gehad aan de hand van de eeuwenoude Heidelbergse Catechismus. In vraag- en antwoordvorm worden de catechisanten gedurende 52 zondagen op de hoogte gebracht van de belangrijkste leerstellingen van het protestantse geloof in Calvinistische verpakking. In vraag acht van de derde zondag wordt gesteld dat de mens van nature ‘verdorven’ is en ‘ganselijk onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.’ Natuurlijk, de wijst op de mogelijkheid dat de mens uit zijn zonde gered wordt, maar de catechisant krijgt toch wel een heel donker mensbeeld voorgeschoteld.

Een heel andere toon wordt aangeslagen door de titel van een recent boek van Rutger Bregman (1988), een jonge Nederlandse historicus en opiniemaker, die een deel van zijn opleiding heeft genoten in de Verenigde Staten. Het boek heet: De meeste mensen deugen. Het staat deze week op nummer één bij de afdeling non-fictie van de bestseller lijst. Op basis van de nieuwste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie concludeert Bregman dat de meeste mensen op onze aardbol niet slecht zijn maar best wel deugen. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar heb het intussen wel besteld, want ik ben erg nieuwsgierig naar Bregman’s argumenten.

Welke van beide standpunten klopt? Wie op de Bijbel afgaat kan niet om het begrip ‘zonde’ heen en moet aannemen dat we allemaal tekortschieten als we ons leven langs de goddelijke meetlat leggen. Maar het beeld dat de Heidelbergse Catechismus neerzet en dan nog steeds in veel ‘zware’ kerken wordt onderstreept is op zijn minst eenzijdig. Want ondanks al onze tekortkomingen zijn we wel dragers van Gods beeld en mogen we onszelf ook ‘kinderen van God’ noemen (1 Johannes 3:1).

Maar tegelijkertijd voel ik me toch aangetrokken door de ‘statement’ van Rutger Bregman dat de meeste mensen deugen. Soms krijg ik heel nare gevoelens als ik met bepaalde kerkleden in contact kom en krijg ik kippenvel bij de ideeën die ik hier en daar hoor verkondigen. En helaas is dit geen zeldzaamheid. Maar als ik er even over nadenk kan ik niet anders dan concluderen dat de meeste mensen in de kerk wel ‘deugen’. Of om het anders te zeggen: Er zijn inderdaad vervelende mensen in de kerk die je het liefst zou ontlopen, maar de meeste mensen zijn aardig en ‘deugen’. Misschien is hier ook het Pareto-principe wel van toepassing. Dit principe is afkomstig van de Italiaanse wiskundige en econoom Pareto. Pareto zag dat 20% van de Italianen 80% van alle rijkdom van hun land bezitten. Maar de 20/80 regel blijkt op allerlei gebieden op te gaan. Bij de meeste bedrijven zorgen 20% van de artikelen voor 80% van de totale omzet en zorgen 20% van de klanten voor 80% van de klachten. Het blijkt ook dat 80% van de smart-phone eigenaren slechts 20% van de mogelijkheden van hun apparaat benut en dat 20% van de You-tube filmpjes voor 80% van de bezoekersaantallen zorgt. Het aantal andere voorbeelden van het Pareto-principe zijn legio.

Predikanten en geestelijke verzorgers weten dat ook in hun werk het Pareto-principe geldt. Een relatief klein percentage van de kerkleden zorgt voor een onevenredig hoog deel van de problemen en klachten waarmee zij te maken krijgen. En misschien ontmoet ik het Pareto-principe in de kerkleden waarmee ik niet zo goed door één deur kan (misschien zo’n 20 procent?). Om die groep kan ik me soms zo druk om maken (of zelfs aan ergeren) dat ik gemakkelijk vergeet dat ‘de meeste” van mijn medegelovigen (zeker 80 procent) best wel ‘deugen’.