Kan de kerk overheidssubsidie accepteren?

De regeling van de relatie tussen kerk en staat verschilt aanzienlijk van land tot land. In sommige landen heeft de staat nog een behoorlijke invloed in de kerk, en ook andersom, terwijl er in andere landen een scherpe scheiding is tussen het kerkelijk en het wereldlijk gezag. In Nederland had ooit de Nederlands Hervormde Kerk een bevoorrechte positie, maar nu zijn alle religies gelijk voor de wet en is er een strikte scheiding tussen kerken en overheid. In de Verenigde Staten ligt het wat ingewikkelder. Hoewel Amerikanen er gewoonlijk prat op gaan dat er in hun land een absolute scheiding is tussen kerk en staat, heb ik mij vaak verwonderd over tal van zaken die je tegenkomt als je de VS een beetje leert kennen. Toen ik voor het eerst een Amerikaanse kerk bezocht, vroeg ik mij af waarom er een nationale vlag op het podium stond. Ik vond (en vind) het vreemd dat de Senaat een “chaplain” heeft (ook al is die toevallig zevende-dags adventist) en dat de president een belangrijke toespraak steevast eindigt met “God bless America.” Sinds jaar en dag organiseren de president en andere belangrijke leiders van tijd tot tijd een “prayer breakfast.” Dat de huidige president meer dan gezonde banden heeft met sommige conservatief-evangelicale leiders is genoegzaam bekend.

Zevende-dags Adventisten hebben altijd het belang van een strikte scheiding tussen kerk en staat benadrukt. Aanvankelijk betekende dat in sommige landen zelfs dat men de leden aanraadde om niet te gaan stemmen bij verkiezingen en dat men zeker niet actief kon zijn in de politiek. Dat standpunt is inmiddels vrijwel overal in de wereld verlaten en tegenwoordig wordt de leden aangeraden om aan verkiezingen deel te nemen, en ook oogst actief zijn in de politiek nu eerder lof dan kritiek. In diverse landen in het Zuiden zijn er adventistische regeringsleiders, ministers of hooggeplaatste ambtenaren. In de VS deed bij de laattes verkiezingen Ben Carson, een adventist, een gooi naar het presidentschap. Hij is nu een minister in het kabinet van Trump. Tot voor kort werd in Nederland een politieke partij aangevoerd door een lid van de Adventkerk.

Maar geld aannemen van de overheid bleef steeds een heikele zaak. In Europa had de Adventkerk daar over het algemeen minder moeite mee dan in de VS. Als andere geloofsrichtingen bepaalde faciliteiten kregen dan konden ook adventisten daar gebruik van maken, zo dacht men. Dat gold met name voor de financiering van onderwijsinstellingen. Maar in de Verenigde Staten bleef dat anders. Het internationale ADRA-kantoor in de VS had er geen probleem mee om overheidsgelden voor ontwikkelingssamenwerking aan te vragen, maar bij scholen lag dat altijd veel gevoeliger, en “de kerk” wilde beslist geen overheidsgeld voor haar kerkelijke activiteiten. Helemaal consequent was dat standpunt overigens niet, want de kerk heeft geen bezwaar tegen het voordeel van belastingvrijstelling en maakt graag gebruik van een regeling die aan ingezegende predikanten een aanzienlijk belastingvoordeel geeft ten aanzien van hun woning. [Dat is een punt dat op de achtergrond ook wel meespeelt bij de strijd om de inzegening van vrouwelijke predikanten!).

De Corona-crisis heef heel veel dingen veranderd. In een flink aantal landen heeft de regering behoorlijk in de buidel gegrepen om ervoor te zorgen dat in deze crisistijd zoveel mogelijk bedrijven en bedrijfjes overeind blijven en ook allerlei maatschappelijke organisaties—inclusief kerken—hun personeel kunnen blijven betalen. In sommige landen heeft de Adventkerk besloten daar dankbaar gebruik van te maken. De Britse Unie, bijvoorbeeld, heeft een deel van haar predikten gedurende een aantal maanden op “furlough” gestuurd, waarbij de Britse staat een flinke salaris-subsidie verschaft. Ook Newbold College maakte van deze overheidssteun gebruik. En in België heeft de kerk eveneens een dergelijke regeling eveneens benut.

De Amerikaanse overheid kwam met een groot financieel steunpakket om bedrijven en organisaties te helpen overleven. Die steun was ook beschikbaar voor kerken en religieuze instellingen. De vraag was nu of de Adventkerk in de VS deze hulp zou aanvragen. De leiding van de kerk in Noord-Amerika (de Noord-Amerikaanse Divisie) besloot alle adventistische kerkelijke organisaties te adviseren dit niet te doen en vast te houden aan het traditionele standpunt dat geld aannemen van de overheid een ernstige inbreuk zou zijn op het principe van de scheiding van kerk en staat. Maar wat gebeurde? De kerkelijke inkomsten daalden aanzienlijk. Er moest op veel plaatsen worden bezuinigd. Hier en daar werd in het personeelsbestand gesneden. De hulp die van overheidszijde werd aangeboden was nu wel heel aantrekkelijk. En dus besloten heel wat conferenties en kerkelijke instellingen de overheidssubsidie toch maar aan te vragen. Dank zij berichtgeving in de onafhankelijke adventistische pers (Spectrum en Adventist Today) weten we nu dat tenminste 55 adventistische organisaties deze subsidie hebben aangevraagd en ontvangen en dat het in totaal om een bedrag van mogelijk zo’n 120 miljoen dollar gaat. Tot op heden heeft de General Conferentie zich van commentaar onthouden.

Ik heb er geen enkele moeite mee dat de kerk in deze uitzonderlijk tijd hulp accepteert. Maar het verbaast me wel hoe gemakkelijk een principe kan worden losgelaten als de nood dringt. Onwillekeurig vraag ik me af of het gemakkelijker is om een principe op te geven als er geld in het spel is, dan wanneer het om andere zaken gaat die ook best eens ter discussie mogen worden gesteld! Maar, om het positief te bezien, een verandering in de kerk blijkt dus mogelijk!