150 jaar pauselijke onfeilbaarheid

Het was vorige week precies 150 jaar geleden dat de paus onfeilbaar werd verklaard. Dat gebeurde tijdens het Eerste Vaticaanse Concilie, toen Pius IX paus was. Op maandag 18 juli 1870 stemden de concilievaders over dit nieuwe dogma en steunden zij met 433 stemmen voor en twee tegen het voorstel om het gezag van de heilige vader verder te versterken. Tijdens de stemming brak een ongekend hevige onweersbui los boven het Vaticaan. Sommige geschiedschrijvers zagen het als een teken van goddelijke verontwaardiging, maar anderen vergeleken het met de verschijnselen die gepaard gingen met Gods openbaring op de Sinai.

De onfeilbaarheidsverklaring was geen plotselinge opwelling van de kerkleiders die in Rome bij elkaar waren. Het was de uitkomst van een felle strijd die lange tijd had gewoed tussen degenen die “Rome” meer macht wilden geven en anderen die Rome’s invloed juist wilden verminderen. In 1870 wonnen de zgn. ultramontanisten (letterlijk: “over de bergen”).
Dat de paus onfeilbaar werd verklaard hield niet in dat men voortaan geloofde dat de paus in alles wat hij doet en zegt het bij het recht eind heeft. De onfeilbaarheid gold alleen officiële pauselijke uitspraken op het gebied van de kerkelijke leer en moraal. In feite heeft de paus daar in de afgelopen 150 jaar maar heel zelden gebruik van gemaakt.

Nu, na 150 jaar, is de discussie binnen de Rooms-Katholieke Kerk over het gezag van de paus nog steeds niet verstomd. Nog steeds zijn er groepen in de kerk die vinden dat de rol van de paus meer benadrukt moet worden en veel anderen die dat juist niet willen en het idee van onfeilbaarheid als een antieke relikwie beschouwen. De pausen van de afgelopen periode hebben op verschillende manieren het pontificale triomfalisme getemperd. In het Nederlands Dagblad van 18 juli vatte Hendro Munsterman het als volgt samen: “Paus Paulus VI schafte in 1964 de pauselijke tiara af en verkocht die om de opbrengst aan de armen te geven. Johannes Paulus II was in 1978 de eerste paus die niet ‘gekroond’ werd en die ook niet meer op de sedia gestatoria door de Sint-Pieter werd gedragen, maar zelf liep. Paus Benedictus XVI liet de tiara ook uit het pauselijk wapen schrappen en verving die door een eenvoudige mijter. Het pontificaat van Franciscus gaat bovendien stevig door op deze al ingeslagen weg.”

Zevendedags Adventisten hebben zich steeds heel kritisch over het katholicisme uitgelaten, en vooral over de rol van de paus. Daarbij was, en is, er vaak weinig oog voor het feit dat er in de loop van de tijd heel veel veranderd is en dat het huidige katholicisme—ook al heb ik daar als Protestant nog steeds veel op aan te merken—niet gelijk staat aan de middeleeuwse kerk. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat de katholieke kerk niet overal ter wereld hetzelfde gezicht heeft. En wie weet welke ontwikkelingen zich in de toekomst zullen voordoen? Ik denk dat het onjuist is om er bij voorbaat van uit te gaan dat toekomstige ontwikkelingen negatief zullen zijn, zoals veel van mijn geloofsgenoten denken.

Maar laten we niet alleen beschuldigend wijzen in de richting van andere geloofsgemeenschappen. In de 28 Fundamentele Geloofspunten van de Adventkerk vind je geen onfeilbaarheidsdogma. Maar in de praktijk heeft de stem van een wereldcongres wel een dergelijk stempel gekregen. De discussie rond de gelijkstelling van “de vrouw in het ambt” heeft dat aangetoond. En voor velen zijn de uitspraken van Ellen G. White onfeilbaar, of benaderen zij die status. Het valt ook niet te ontkennen dat de kerk geleidelijk aan in veel opzichten hiërarchischer is geworden en dat de “president” van de kerk steeds invloedrijker is geworden, en in sommige opzichten meer invloed heeft dan de paus heeft in zijn kerk. Dat is een tendens die door velen is opgemerkt en vooral door George Knight, een veel-auteur en historicus, de laatste jaren steeds meer wordt benadrukt (en met feiten wordt gestaafd). Hopelijk zal in die ontwikkeling in de Adventkerk een kentering komen, want de basisgedachte van de kerk waarin alle gelovigen samen het “priesterambt” bekleden en voor Christus dezelfde status hebben is behoorlijk in het gedrang gekomen. En dat is een kwalijke zaak.