Een goed gevoel

 

Na een paar dagen Engeland ben ik klaar om weer naar Zeewolde af te reizen. Ik ga naar huis met een goed gevoel. Zo’n 1200 adventisten uit de omgeving van Londen zorgden ervoor dat elke stoel in de zaal van een gehuurde Pinksterkerk op zaterdagmorgen bezet was toen ik het podium beklom over te preken over de kerk van de toekomst.

 

Preken over een dergelijk thema heeft altijd zekere risico’s. Het is gemakkelijk om in gemeenplaatsen te blijven steken. Maar je kunt ook een deel van je gehoor ernstig verontrusten met ideeën die zij als gevaarlijk zien. Omdat ik niet in het eerste risico wilde vervallen, lukte het me niet het tweede geheel te ontwijken.

 

Voorin de zaal zat een jongeman wiens lichaamstaal niets te raden liet. Hij was dan ook direct na de preek bij de deur om me daar even duidelijk te maken dat dit ‘liberale’ geneuzel van mij door hem en vele anderen niet op prijs werd gesteld. Maar, als er al anderen waren die deze mening met hem deelden, dan lieten zij mij dat niet weten. Wel kwamen er in de loop van de dag verschillende mensen naar me toe, vooral ook na de workshop in de middag over “postmodernisme en de kerk,” om me te vertellen dat ik hen had geholpen sommige dingen beter te begrijpen.

 

Een jong stel kwam me na de workshop vertellen dat zij helemaal beantwoordden aan het profiel van de postmoderne mens dat ik had geschetst. Zij waren regelmatige bezoekers van de Adventkerk, maar gingen ’s zondags naar een andere kerk. Ze wisten nog niet waar ze zich het meeste thuis voelden. Mijn lezing had hen wel geholpen, zeiden zij, hun eigen zoekproces beter te begrijpen. Ik beloofde ze mijn boek Faith-Step by Step te sturen. Wie weet kan dat ze een stap verder helpen.

 

Een Ghanese broeder vertrouwde me toe dat hij tot dusverre altijd had gedacht dat hij zich verre van al dat postmoderne gedoe moest houden, omdat het alleen maar een gevaar is voor je geloofsleven. Maar misschien moest hij er zich toch wat meer in gaan verdiepen, want het leek wel, zei hij, dat ik het in mijn beschrijving van de postmoderne mens over zijn zoon had gehad. . . . Ja, het zou toch wel goed zijn als hij iets meer zou weten van hoe zijn zoon en zijn vrienden denken . . .

 

Een vrouw van, naar ik schat rond de veertig, haalde me in toen ik op weg was naar mijn huurauto op de parkeerplaats. Zij werkt voor de Keniaanse Unie, vertelde zij. Maar ze is af en toe een paar maanden in Engeland omdat ze bezig is met het schrijven van haar proefschrift voor de Universiteit van Londen. Dat raakt natuurlijk een snaar bij mij, want ik heb destijds ook mijn promotie daar gedaan. Zij wilde graag meer materiaal hebben over het onderwerp van de workshop want er was veel, zei ze, wat ze aan de universiteit zag en beleefde, maar wat ze niet echt begreep. Wat ik had gezegd had haar op een spoor gezet dat ze wat verder wilde volgen.

 

Al met al eindigde ik de dag, weliswaar tamelijk moe maar met een goed gevoel.

 

En dat goede gevoel kon op zondag niet meer stuk, toen ik langs binnenwegen, via het pitoreske Henley-on-Thames naar Oxford reed. Het was goed een uurtje op een terrasje in Henley te vertoeven, en route naar Oxford. Als het maar enigszins kan zorg ik ervoor dat een bezoek aan Engeland niet wordt afgesloten zonder een uurtje in een van de beste boekwinkels ter wereld door te brengen: Blackwell in Oxford. Ik heb me daar redelijk weten te bedwingen. Maar het goede gevoel werd er niet minder om.