Hans Küng — de dood van een “dwarsdenker”

Deze week—-om precies te zijn op dinsdag 6 april—-overleed een van de grootste theologen van onze tijd. Hans Küng blies op 93-jarige leeftijd de laatste adem uit in zijn huis in het Duitse Tübingen. Hij was rooms-katholiek maar zijn vele (en vaak dikke) boeken werden vooral ook door protestanten gelezen. In een van de vele “in memoriams” die deze week in de kranten verschenen werd hij terecht “de oppositieleider binnen de rooms-katholieke kerk” genoemd.

Wie meer wil weten van Küng’s lange, en volle, leven kan terecht in zijn autobiografie van drie dikke delen, waarvan het laatste deel in 2013 verscheen (de Nederlandse vertaling in 2015). Toen hij daaraan nog bezig was, hoopte hij vurig dat hem de tijd gegeven zou worden om dat werk af te maken. Dat werd hem gegund!

Op 11-jarige leeftijd wilde Küng al priester worden. De wens werd in 1954, toen hij 26 jaar oud was, vervuld en hij is zijn leven lang priester gebleven. Dat was niet zonder de nodige hobbels, want hij raakte in conflict met zijn kerk. Hij ging theologie studeren, promoveerde vier jaar nadat hij tot priester was gewijd en werd al snel docent aan de universiteit in Tübingen, waar hij op 30-jarige leeftijd promoveerde op een proefschrift over de theologie van Karl Barth. Een van zijn medestudenten, en daarna een collega, in Tübingen was Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI. Hun theologische wegen scheidden steeds verder naarmate de jaren verliepen, waarbij Ratzinger steeds verder in conservatieve richting afboog en Küng zich juist in tegenovergestelde richting ontwikkelde.

Küng en Ratzinger waren overigens niet de enige bekende theologen die afkomstig waren van Tübingen. Ook Jan Paulsen, de voormalige voorzitter van de adventistische wereldkerk, bracht er een aantal jaren voor studie door en promoveerde aan deze zelfde universiteit. [Er zijn adventisten die het maar bedenkelijk vinden dat een adventistische leider een dergelijke academische achtergrond heeft; zij doen er goed aan te beseffen dat ook de huidige wereldvoorzitter, Ted Wilson, een doctorsgraad heeft behaald aan een niet-adventistische universiteit.]

Aanvankelijk werd Küng in zijn kerk zeer gewaardeerd. Hij werd een van de vooraanstaande theologische adviseurs van de paus tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie. Maar de liefde van de katholieke hiërarchie voor Küng verkoelde daarna snel, vooral nadat in 1970 zijn boek Onfeilbaar verscheen. Daarin maakte hij duidelijk dat hij grote bedenkingen had tegen de manier waarop het pausambt zich had ontwikkeld. Ook andere aspecten van de kerkelijke leer, zoals het verplichte celibaat voor priesters, wees hij af. Küng’s boek kwam terecht op de bureaus van de Congregatie van de Geloofsleer. Het uiteindelijke gevolg was een soort inquisitie waarbij Küng zijn “leerbevoegdheid” kwijtraakte, d.w.z. dat hij niet langer namens zijn kerk theologie mocht doceren. Hij bleef wel zijn leven lang aan de universiteit van Tübingen verbonden, maar zonder deze kerkelijke goedkeuring.

Hans Küng bleef een luis in de katholieke pels. Je zou hem een “dwarsdenker” kunnen noemen. Ik werd aan dat mooie woord herinnerd toen ik deze week de nieuwe biografie van Erasmus, van de hand van historica Sandra Langereis, kocht. Zij noemde haar werk: Erasmus: Dwarsdenker. De beroemde Nederlandse filosoof, theoloog en taalkundige was een tijdgenoot van Luther. Hij was in vele opzichten een kerkhervormer, maar hij keerde zich nooit van zijn kerk af. Ook Hans Küng was zo’n “dwarsdenker”, een “hervormer” die trouw bleef aan zijn kerk. Het is een combinatie die mij bijzonder aanspreekt. Er kan natuurlijk een punt komen waarop iemand uit gewetensnood zijn kerk moet verlaten, maar nooit voordat hij/zij alles gedaan heeft om zich van binnenuit voor verandering van denken en doen van de kerk in te zetten.

Elke kerk heeft zulke “dwarsdenkers” nodig: critici die van hun kerk houden en daaraan loyaal willen blijven. Dat kan grote problemen voor de betrokkene veroorzaken, zoals in de Adventkerk bijvoorbeeld ”dwarsdenker” Desmond Ford ondervond.” Johannes A. van der Ven, een Nederlandse hoogleraar in de praktische theologie, schreef ooit dat de kerk altijd behoefte heeft aan reformatie maar dat reformatie nooit zonder conflict zal plaatsvinden. “In feite,” schrijft hij, “hangt de reformatie van de kerk af van conflicten en hun evenwichtige behandeling. Het afwezig zijn van conflicten is vaak een teken van een lage frequentie en zwakke intensiteit van interacties tussen leden in de kerk.”(Ecclessiology in Context; Grand Rapids: Eerdmans Publishing Company, 1996), blz. 381.) Hoewel het waar is dat een gemeenschap niet kan bestaan zonder een grote mate van consensus over wat zij wil en wat zij is, kunnen meningsverschillen een gezonde invloed hebben, en hoeft dit de eenheid van de kerk niet te bedreigen. Verschil van mening dwingt een gemeenschap na te denken over wat en wie zij is. Het is daarom ook belangrijk dat een gemeenschap kanalen creëert voor het uiten van de meningen van “dwarsdenkers.”

Er is zeker sprake van een spanningsveld. Wie lid is van een kerk of werkzaam is in een kerk moet aandacht schenken aan wat die kerk zegt, maar tegelijkertijd moet de kerk ook luisteren naar wat individuele leden zeggen. Hans Küng heeft zijn hele werkzame leven in dat spanningsveld geleefd en gewerkt. Zijn kerk en velen daarbuiten zijn er grotelijks door verrijkt.

2 thoughts on “Hans Küng — de dood van een “dwarsdenker”

  1. Wouter

    Bedankt voor de mooie blog, deze vind ik weer positief ;)

    “Er kan natuurlijk een punt komen waarop iemand uit gewetensnood zijn kerk moet verlaten, maar nooit voordat hij/zij alles gedaan heeft om zich van binnenuit voor verandering van denken en doen van de kerk in te zetten.”

    Dit is precies een vraag die mij al lang bezighoudt en waar ik vanochtend nog aan dacht. Jezus ging op Sabbat naar de synagoge. Hij zal het vast niet altijd eens geweest zijn met wat daar geleerd werd, want ik neem aan dat daar de Schriftgeleerden en Farizeeën preekten. En Luther wilde aanvankelijk ook zijn kerk van binnenuit hervormen. Pas toen hij eruit gezet werd, stichtte hij een nieuwe kerk. Tenminste, zo heb ik het begrepen.

    Aan de andere kant is de vraag of je een instituut wilt steunen dat een ideologie uitdraagt waar je het absoluut niet mee eens bent. Wil je een kerk steunen die mensen uitsluit en/of niet als gelijkwaardig beschouwt?

    Pas stuurde ik een preek (die ik zelf erg interessant vond, en een heel ander perspectief geeft dan de traditionele kerkleer) door naar een vriendin die de kerk verlaten heeft. Zij reageerde heel duidelijk: “Als een gevangene uit de gevangenis is gekomen, gaat die niet terug om te kijken of daar toch nog wat moois te halen is. Daarom lees ik niks meer wat van de Adventkerk komt. Ik wil niet aan mijn verleden herinnerd worden.” Daar heeft zij wel een punt.

    Ik denk dat je wel in de kerk kunt blijven om die te veranderen, maar dan moet je zelf heel sterk in je schoenen staan. Voor mij heeft de kerk zoveel teleurstelling en emotionele schade gegeven, dat ik denk dat ik daar niet weerbaar genoeg voor ben. Ik ben wel slim genoeg om argumenten te geven en dingen uit te leggen, maar niet emotioneel sterk. De kerk zou juist een plek moeten zijn waar je geestelijk “op kunt laden”, niet een plek waar je je hoeft te verdedigen.

    Nou eindig ik zelf negatief… Om positief af te sluiten: ik heb veel waardering voor mensen die de kerk van binnenuit proberen te veranderen. Of je nou Jezus heet, Erasmus, Luther, Hans Küng of Reinder Bruinsma ;)

  2. Angela

    Nog voordat ik aan de een na laatste alinea toekwam dacht ik dat luizen in de pels van levensbelang zijn; al in kleine samenlevingsverbanden, des te meer in grote. Om misstanden aan het licht te brengen e/o tot verbeterpunten te komen zijn klokkenluiders als Omzicht nodig. Ooit hoorde ik: “Het zijn de dwarsliggers die het spoor recht houden.”

Comments are closed.