Simenon

Ik heb wel eens het vage plan gehad om een misdaadroman te schrijven. Het is er echter nooit van gekomen en ik vermoed dat het er ook in de toekomst niet van komt. Maar stel dat het me was gelukt om naast mijn andere schrijfwerk een “who done it?” te produceren, dan zou ik niet de eerste zijn geweest die theologische activiteit combineerde met het bedenken van plots voor detective-boeken. Dat deed bijvoorbeeld de beroemde Dorothy L Sayers (1893-1957). Zij had trouwens nog meer creatieve kanten, want naast “mystery novels” en theologische verhandelingen schreef zij ook poëzie en vertaalde zij o.a. enkele boeken van Dante in het Engels. Wat het Nederlandse taalgebied betreft komt in dit verband de naam van Robert van Gulik (1910-1967) bij mij bovendrijven. Hij was een oriëntalist en diplomaat, die achtereenvolgens in een aantal landen ambassadeur van Nederland was. Hij schreef diverse wetenschappelijke werken, maar werd als auteur vooral bekend door zijn zeventien misdaadromans die in China speelden, met Rechter Tie als hoofdpersoon.

Deze week kreeg ik een boek ten geschenke (ter gelegenheid van de onderscheiding die ik twee weken geleden ontving), dat geschreven werd door een auteur die naast het misdaadgenre ook het genre van de psychologische roman beheerste. Ik bedoel Georges Joseph Christian Simenon, die in 1903 in Luik (België) werd geboren en in 1989 in het Zwitserse Lausanne stierf. De immer pijp-rokende Simenon schreef niet minder dan zo’n 500 romans en talloze korte verhalen. Hij dankte zijn enorme bekendheid vooral aan zijn 75 Maigret-boeken, waarin een commissaris met deze naam de hoofdpersoon was. Wie van mijn generatie in Nederland herinnert zich niet de populaire Zwarte Beertjes pocket serie met Havank en Simenon als de bekendste auteurs? Ik verslond ooit zowel de boeken van Havank als de Maigret-boeken van Simenon, maar ik had tot op een paar dagen geleden nooit een “serieus” boek van Simenon gelezen. Totdat ik Het Gebeier van Bicêtre dit afgelopen weekend in één adem uitlas.

Het was een bijzondere ervaring. Niet alleen is dit boek van Simenon prachtig geschreven en ook heel goed van het Frans naar het Nederlands vertaald, maar vooral ook het onderwerp van het boek sprak me heel erg aan. Ik moet er wel bij zeggen dat je dit boek niet moet gaan lezen als je in een depressie zit, want dan zak je daar zo mogelijk nog verder in weg. Het is geen boek dat je vrolijk maakt, maar wel een boek met diepte dat je aan het denken zet.

De hoofdpersoon is René Maugras, de succesvolle uitgever van een Parijse krant. Op een dag wordt hij wakker in een kamer van een groot ziekenhuis. Hij is eenzijdig verlamd en heeft ook tijdelijk zijn spraak verloren. Natuurlijk vraagt hij zich af wat er van hem zal worden. Het is moeilijk voor hem om een beetje structuur te ervaren in het kleine wereldje waarin hij nu opgesloten lijkt. Terwijl de dagen voorbijgaan komen steeds flarden van zijn leven voorbij. De artsen en verpleegsters spannen zich voor hem in, maar hij weet niet of hij de kracht vindt om terug te keren in het dagelijks leven.

De reden waarom dit boek veel indruk op mij maakte is niet in de eerste plaats het schrijverstalent van Simenon (hoewel dat buiten kijf is), maar het besef dat zo heel veel mensen van mijn generatie door een plotselinge beroerte of een andere ernstige aandoening worden geveld. Het kan je je zomaar gebeuren, zo blijkt niet alleen uit de misère van Maugras, maar ook uit wat vrienden en bekenden meemaken die door Parkinson, Alzheimer, dementie of een andere ernstige ziekte worden getroffen. Vorige week bezocht ik de gesloten afdeling van een verpleeghuis en keek daar om me heen. Ik kwam er niet vrolijk vandaan.

We weten niet hoe onze persoonlijke toekomst eruitziet. Vieren we fluitend onze honderdste verjaardag, zonder nare beperkende kwalen, of wordt onze relatieve mobiliteit bepaald door rollators en rolstoelen? We weten het niet en niets is vanzelfsprekend. Maar laten we daarom dankbaar zijn voor alle gezonde dagen die we nu ervaren en alle mooie dingen die we meemaken.