Het homo-proces in Faan

Tot enkele weken geleden had ik nog nooit van het Groningse dorpje Faan gehoord. Maar sinds ik een boek van de amateur-historicus Koert ter Veen in handen kreeg (Protestants Fundamentalisme in het Groningse Faan), is mijn algemene ontwikkeling op dit punt verder verbeterd. Het is een dorpje onder de rook van Groningen dat in de achttiende eeuw samen met enkele dorpen eromheen een gemeenschap vormde van ca. 1750 mensen. Het bijzondere van Faan was, dat het in de zeventiende en achttiende eeuw het centrum vormde van de enclave Oosterdeel Langewold, die bij toerbeurt werd bestuurd door één van de vooraanstaande boeren. Dat was de “grietman”, die min of meer feodale bevoegdheden had. Tot zijn bevoegdheden behoorde ook de rechtspraak. Die vond, sinds 1601 tot ver in de achttiende eeuw, plaats volgens het “Ommelander Landrecht”, maar ook de Mozaïsche wetgeving gold daarbij als leidraad.

Dat laatste verklaart waarom aan het begin van de jaren dertig van de achttiende eeuw in en rond Faan “sodomie” een misdaad was die zwaar werd gestraft. Het was niet altijd duidelijk wat precies onder die term moest worden verstaan. Soms ging het naar alle waarschijnlijkheid om seksuele gemeenschap tussen twee mannen, maar het kon in andere gevallen ook gaan om onanie of wederzijdse masturbatie. Hoe dan ook, het waren praktijken die, naar men meende, in het bijbelboek Leviticus werden veroordeeld en die met de dood bestraft dienden te worden.

In 1731 was een zekere Rudolf de Mepsche de “grietman” die ervoor moest zorgen dat de bevolking op het rechte spoor bleef. Toen hij hoorde dat bepaalde (meest jonge) mannen van deze misdaad werden verdacht, besloot hij krachtig op te treden. Bronnen uit die tijd beweren dat hij daarbij en passant ook kans zag om een aantal politieke tegenstanders uit te schakelen. Zeker is wel dat hij sterk onder invloed stond van de plaatselijke dominee, Hendricus Carolinus van Byler. Die had een boek geschreven waarvan de titel weinig aan duidelijkheid te wensen overliet: Helsche Boosheit of Grouwelyke zonde van sodomie, in haar afschouwelykheid, en welverdiende straffe uit goddelyke, en menschelyke schriften tot een spiegel voor het tegenwoordige, en toekomemde geslagte opentlyk ten toon gestelt (1731.

In april 1731 begonnen de arrestaties van de in totaal 24 verdachten. De verhoren waren bepaald niet zachtzinnig. De beroepsbeul uit Groningen moest eraan te pas komen om (letterlijk) de duimschroeven aan te draaien en zo de bekentenissen te verkrijgen. Een paar maanden later vond de rechtszitting plaats waarbij allen schuldig werden bevonden. Een van de verdachten was inmiddels (mogelijk als gevolg van de martelingen) overleden. Twee jongens die minder dan 14 jaar oud waren werden veroordeeld tot een levenslang verblijf in een tuchthuis en de overige 21 mannen werden in het openbaar in het naburige Zuidhorn geworgd, waarna hun lijken werden verbrand.

Bij het lezen van deze lugubere geschiedenis moeten we uiteraard een en ander plaatsen in de tijd waarin het gebeurde. Ook andere processen tegen verdachten van “sodomie” zijn uit die tijd bekend. En het boek van ds. Van Byler was niet het enige christelijke protest tegen deze “verschrikkelijke zonde.” Maar niettemin blijft het Proces van Faan een afschrikwekkende waarschuwing van waartoe religieus fundamentalisme kan leiden.

Velen zullen zeggen: Het is allemaal verleden tijd en wij hebben dit soort wantoestanden ver achter ons gelaten. Dat geldt zeker voor ons in Nederland. Wij zijn immers uitermate tolerant. Was Nederland niet het eerste land waar mensen van gelijk geslacht met elkaar mogen trouwen?

Maar laten we ons niet vergissen. Hoewel weinig Nederlanders nu nog de Mozaïsche wetten zouden willen toepassen, zoals men een kleine drie eeuwen geleden in Faan deed, interpreteren velen deze wetten nog steeds op een fundamentalistische manier, die ertoe leidt dat men een aanzienlijke groep mensen volledig buiten spel zet (of erger).
We kunnen niet voldaan achteroverleunen met de gedachte dat het nu ondenkbaar is om anders-geaarden ter dood te brengen, zolang homo-zijn op allerlei plaatsen in de wereld nog steeds levensgevaarlijk is. Het “probleem” van hoe we met homoseksualiteit en verwante aspecten moeten omgaan is niet “opgelost,” zolang er ook in Nederland scholen zijn waar homo-jongeren (en docenten) niet veilig “uit de kast” kunnen komen, en zolang homo’s de kans lopen om op straat te worden uitgescholden.

En als adventist kan ik zeker niet voldaan achteroverleunen als ik bedenk dat de wereldkerk op een website nog immer een document heeft staan waarop homoseksualiteit op één lijn wordt gesteld met o.a. bestialiteit, en als ik besef dat er in enkele Afrikaanse landen kerkleiders zijn die vinden dat de overheid praktiserende homo’s de doodstraf zou moeten geven. Ik moet me blijven verzetten tegen de gedachte dat kerkleden met een “andere” geaardheid geen kerkelijke functie kunnen bekleden (zoals in veel plaatselijke gemeenten het geval is). En ik mag er geen genoegen mee nemen als ik hoor dat in sommige gemeenten homo’s niet echt welkom zijn of dat zelfs familieleden van ‘transgenders’ worden gemeden.

De dieper-liggende oorzaak is nog steeds dezelfde als in 1731 in Faan: een fundamentalistische kijk op de Bijbel leidt tot onmenselijke conclusies die volledig haaks staan op wijze waarop Jezus Christus met de mensen omging.

4 thoughts on “Het homo-proces in Faan

  1. Wouter

    Zulke terechtstellingen waren in die tijd heel gebruikelijk. Een bekend voorbeeld is de terechtstelling in Utrecht. Naar aanleiding daarvan werd “Utrechtenaar” en scheldwoord voor homo en willen inwoners van Utrecht liever “Utrechters” genoemd worden. Dit vertelde een homoseksuele inwoner van Utrecht mij, hij liet ook de gedenksteen voor de terechtgestelde homoseksuelen zien, vlakbij de Domkerk.

    Als het in de kerk over homoseksualiteit gaat, wordt meestal de tekst uit Leviticus 18 aangehaald. De tekst twee hoofdstukken verderop, waar aan het verbod de doodstraf wordt gekoppeld, wordt veel minder vaak genoemd.

    In een appgroep van de gemeente heb ik een keer gewoon gevraagd hoe mensen over de doodstraf denken. Eén zuster gaf antwoord. Zij beredeneerde dat Jezus de doodstraf niet heeft afgeschaft toen hij zei “wie zonder zonde is, werpe de eerste steen” omdat bij die arrestatie niet aan alle voorwaarden was voldaan. Andere groepsleden gaven geen reactie, maar dus ook geen reactie dat de doodstraf niet oké is!

    Gelukkig zullen de meeste christenen geweld afkeuren. Maar ik denk dat ze niet goed begrijpen dat hun fundamentalisme wél een voedingsbodem voor geweld is. De oplossing ligt mijns inziens bij een genuanceerde uitleg van de Bijbel, waarin inderdaad de liefde van Jezus centraal dient te staan.

  2. Wouter

    Bij mijn vorige reactie moet ik wel vermelden dat niet de hele gemeente in deze appgroep zat. Dit was een vrij select groepje.

  3. Angela Walraven

    N.a.v. hetgeen Wouter schrijft over beredeneren dat de doodstraf oké zou zijn en daar verder geen reactie op kwam, denk ik aan “wie zwijgt, stemt toe.” Indien we geconfronteerd worden met heikele kwesties, dan vragen rechtvaardigheid en liefde om opkomen voor de medemens die etiketten krijgt opgeplakt.
    Jezus was extra barmhartig en liefdevol jegens allen die als verschoppelingen werden beschouwd én bejegend. Dank u wel, dominee Bruinsma, dat u heikele kwesties niet uit de weg gaat en zowel plus- als minpunten benoemt in uw blogs. Hierdoor zal u hier en daar “de gebeten hond” zijn, waar u zich gelukkig niks van aantrekt.

  4. Wouter

    “Jezus was extra barmhartig en liefdevol jegens allen die als verschoppelingen werden beschouwd én bejegend.”

    Amen! Dankjewel Angela, en Reinder natuurlijk ;)

Comments are closed.