Een nieuwe TV

Een paar dagen geleden kreeg onze flat-screen Panasonic 42 inch televisie kuren. Met de afstandsbediening lukte het niet om het toestel aan te zetten, ook niet nadat ik de batterijtjes had vervangen. Ik ontdekte—-nadat mijn vrouw het internet op haar I-pad had geraadpleegd—-dat het apparaat ook een (nogal verborgen) aan/uit knop heeft. Dat bood tijdelijk soelaas. We konden die avond weer naar het journaal kijken en naar de voorlaatste aflevering van een Zweedse politieserie op Netflix. Maar eergisteren lukte het niet meer om het apparaat “aan de praat” te krijgen. Ook de poging tot een totale “reset” bleef vruchteloos.

Gistermorgen besloot ik bij de plaatselijke elektronicawinkel langs te gaan, om te informeren hoe het probleem zou kunnen worden opgelost. Ik kon me mentaal op het bezoek voorbereiden, want de Expert-vestiging in onze woonplaats is recht tegenover de “Oude Bieb” –een van de weinige pleisterplaatsen voor een kop koffie tijdens mijn ochtendwandelingen. En nu de Corona-restricties voor een deel zijn opgeheven kon ik daar weer terecht. Vervolgens stapte ik de winkel binnen, waar een van de personeelsleden vroeg waarmee hij mij van dienst kon zijn. So far, so good. Ik schetste het probleem, waarop de diagnose niet lang op zich liet wachten: “Dat zal een defecte voeding zijn, meneer. Dat komt wel vaker voor.” De Expert-man raadpleegde de computer. “Ik zie dat uw toestel al zeven jaar oud is.” Hij zei het op een manier die mij de indruk gaf dat ons toestel als hopeloos antiek moest worden beschouwd.

Ja, misschien kon het toestel gerepareerd worden, zei hij. Maar dat was niet zeker. Het kon opgestuurd worden naar het bedrijf dat de reparaties voor Panasonic verzorgt. Dat kost 60 euro. En dan konden ze kijken of het inderdaad de voeding was die het had begeven. (“Maar dat lijkt er wel op!”). Al met al zou het dan toch wel een dure reparatie zijn, waarschijnlijk 150-200 euro. Dat wil zeggen: als ze het nodige onderdeel nog hadden. Dat was namelijk lang niet zeker (“Uw toestel is tenslotte al zeven jaar oud!”).
Kortom, het gesprek mondde uit in een duidelijk advies: “U kunt maar beter een nieuw toestel kopen. Dat zou ik doen, als ik u was.”

Een paar uurtjes later was ik met mijn vrouw terug in de winkel om een nieuw toestel uit te kiezen. Ik was blij dat de man die ons bij onze aankoop assisteerde geen pogingen deed om ons een groter en veel duurder apparaat aan te praten. Het toestel van onze keuze was op voorraad—maar ja, het was erg druk. (“u snapt wel, vanwege het EK voetballen”), dus ze konden hem volgende week bezorgen en voor ons installeren (“Dat is dan wel 49,50 extra natuurlijk!”).

Zo kochten we dus onverwacht een nieuwe televisie, zonder precies te weten wat het probleem was met het “oude” apparaat, en of het eventueel gerepareerd zou kunnen worden. Maar ja, het oude toestel was tenslotte zeven jaar oud. En al met al leek het dan toch de verstandigste optie om maar een nieuw toestel te kopen.

Als je er even over nadenkt besef je dat we in een maatschappij leven die zich aan duurzaamheid nog steeds heel weinig gelegen laat liggen. Vervangen, een nieuw model, maximale omzet, maximale winst zijn de sleutelwoorden. En ja, “recyclen” natuurlijk, alsof dat alles goedmaakt.

Als consument laat ik me daarin meeslepen, met een machteloos gevoel dat ik het systeem nu eenmaal niet kan veranderen. Dit is inderdaad een feit: de manier waarop onze maatschappij in elkaar zit is zover van het oorspronkelijk plan van de Schepper afgeweken dat er meer dan een Covid-19 ramp nodig is om dat te “re-setten”. Dat ontslaat mij als christenen er echter niet van om te blijven protesteren en, waar ik kan, mij af te zetten tegen het soort consumptiemaatschappij waarin ook ik ben terechtgekomen.

Intussen doen we het een weekje zonder televisiekijken. Daar is eigenlijk niets mis mee. De laatste aflevering van de Nextflix-serie hebben we gisteravond via het scherm van mijn laptop bekeken en ook het nieuws komt zonder problemen via het internet binnen. (Dus ik weet dat Nederland van Oostenrijk heeft gewonnen met 2-0). En dan is er de ouderwetse radio en zijn er massa’s CD’s die we al lange tijd niet meer hebben beluisterd! En, vanaf volgende week hebben we, als alles meezit, weer een televisietoestel dat toch wel weer zeven jaar meegaat.