Ben je niet bang voor me?

In het juni-nummer van het Tijdschrift voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis zag ik in de boekenrubriek een recensie van de pas verschenen biografie van Herman Verbeek. De auteur is een mij onbekende Stefan van der Poel, maar de naam Herman Verbeek klonk me bekend in de oren. Hij wordt beschreven als een “kleurrijk priester in het bisdom Groningen-Leeuwarden en als “priester, politicus en publicist”. Verbeek werd vooral bekend als een van de leiders van de PPR (Politieke Partij Radicalen) in de jaren 1970. Naderhand was hij ook een aantal jaren lid van het Europese Parlement.

Mijn ontmoeting met Verbeek vond plaats in het begin van de jaren 1980. Ik was toen enige tijd de vertegenwoordiger van de zevende-dags adventisten in de Raad voor Contact en Overleg betreffende de Bijbel. Dit was een oecumenische adviesgroep, waarin ongeveer twintig kerken en godsdienstige organisaties vertegenwoordigd waren. Vanaf 1967 tot begin 2008 overlegde deze raad regelmatig met de leiding van de protestantse en katholieke bijbelgenootschappen in ons land over toekomstige edities van de Bijbel en activiteiten daaromheen.

Ik herinner mij als de dag van gisteren hoe ik voor de eerste keer een zaal van een klooster aan de rand van Amersfoort binnenstapte, waar de raad gewoonlijk vergaderde. In de vergaderzaal stond een grote ronde tafel met daaromheen zo’n twintigtal stoelen (of “zetels” is misschien een toepasselijker woord). Omdat ik wat aan de late kant was schoof ik aan op een van de laatste open plaatsen. Zodra ik me had geïnstalleerd boog de persoon die links van mij zat zich naar mij toe om zich voor te stellen. Hij introduceerde zich als “Verbeek” en zei: “Ik zit hier namens de Katholieke Kerk”, waarna ik me uiteraard ook voorstelde en zei dat ik de adventisten vertegenwoordigde.

Enkele maanden later, bij een volgende vergadering van de raad, was ik ruim op tijd, en waren er nog genoeg vrije plaatsen rond de tafel om uit te kiezen. Maar, zoals dat meestal gaat, koos ik haast als vanzelf de plek waar ik eerder had gezeten. Het duurde niet lang of Verbeek arriveerde. Ook hij koos dezelfde plek waar hij de keer daarvoor zat. Na een paar woorden te hebben gewisseld, vroeg hij: “Ben je niet bang om naast me te zitten?” “Nee, hoezo?” antwoordde ik. Daarop opende hij zijn tas en haalde hij een exemplaar tevoorschijn van het adventistische evangelisatieblad Houvast. Hij vouwde het open bij het hoofdartikel dat gewijd was aan het gevaar van de Rooms-Katholieke Kerk, met ruime aandacht voor de profetie van Daniël over de historische carrière van “de kleine hoorn” en de toekomstige wandaden die we nog van deze macht kunnen verwachten. Het artikel was geïllustreerd met een paar wanstaltige tekeningen van een monster, met op zijn kop een afzichtelijke hoorn, waarop een portret van de paus te zien was. Het was een van de pijnlijkste momenten die ik ooit heb meegemaakt, want het was Verbeek opgevallen dat ik zowel de auteur van het artikel als de hoofdredacteur van het tijdschrift was.

Ik weet niet meer hoe ik mij precies uit deze precaire situatie heb gered. Ik weet wel dat het de laatste keer was dat ik een dergelijk artikel schreef. Sinds die tijd is er gelukkig wel het nodige veranderd in de manier waarop de meeste adventisten over andere christenen praten en schrijven. Alleen in publicaties die aan de extreme rand van de kerk verschijnen zijn het soort plaatjes waarvan ik me zo’n veertig jaar geleden bediende helaas nog wel eens te zien.

Ik hoop dat Verbeek mij, nadat hij daarna mij met enige regelmaat zag en sprak, uiteindelijk niet zag als een hopeloze sektariër die de kerk die hij vertegenwoordigde belachelijk maakte, maar als een medechristen die iets te vertellen had waarnaar het de moeite waard was om te luisteren. Ook al hadden (en hebben) wij als protestantse christenen bezwaren tegen diverse rooms-katholieke denkbeelden, dat geeft ons niet de vrijbrief om katholieke medechristenen onheus (en vaak ook onzorgvuldig en deels onjuist) te verketteren. Voor zover ik weet is er nooit grondig onderzoek gedaan naar de resultaten van de traditionele anti-katholieke aanpak. Heeft deze benadering mensen aangezet tot luisteren, of eerder tot het tegendeel? Ik vermoed het laatste. Ik denk met schaamte terug aan mijn ervaring met Herman Verbeek en ik schaam me nog steeds plaatsvervangend als ik in mijn kerk zie hoe andere christenen door sommige van mijn geloofsgenoten (en zelfs door sommige leiders) nog steeds als vijanden worden weggezet. Respect voor anderen en open dialoog behoren de sleutelbegrippen te zijn in onze contacten met andere christenen. Mijn ontmoeting met Herman Verbeek hielp mij destijds om dat te gaan beseffen.

One thought on “Ben je niet bang voor me?

Comments are closed.