Een droevig geval van wantrouwen

Een paar weken geleden schreef ik een hoofdstuk voor een publicatie over samenzweringstheorieën en de gevaren van nepnieuws, met speciale verwijzing naar de Adventkerk. Daarin probeer ik uit te leggen waarom veel adventisten nogal open staan voor bizarre theorieën en geef ik een aantal duidelijke voorbeelden van samenzweringsdenken. Ik had ook een voorval uit het jaar 2000 willen noemen, toen ik een zeer sterk geval van dit soort denken meemaakte, dat tot uitdrukking kwam in een diep wantrouwen in de rol van kerkelijke leiders. Pas deze week kon ik een paar alinea’s over dit voorval aan mijn essay toevoegen, omdat ik wachtte op het bewijsmateriaal waaruit ik wilde citeren. Ik wist van het bestaan van correspondentie tussen onze kerk en het Vaticaan over een bepaalde kwestie en vroeg de hulp van iemand die toegang heeft tot de archieven van de Adventkerk in Silver Spring (VS). Een paar dagen geleden liet hij mij weten dat hij de correspondentie had gelokaliseerd en stuurde hij mij kopieën.

In 1998 publiceerde Paus Johannes Paulus II een apostolische brief met de titel Dies Domini-de dag des Heren. Hierin werd ingegaan op het belang van een wekelijkse rustdag – de wekelijkse zondag. Afgezien van het feit dat hij niet vermeldde dat de bijbelse sabbat op de zevende dag van de week valt, en niet op de eerste dag, was de theologie van dit document best goed. Veel Adventisten waren echter zeer gealarmeerd door de uitspraak van de paus dat burgerlijke overheden de plicht hebben ervoor te zorgen dat mensen hun zondag kunnen houden. Klonk hier niet de alarmbel over een mogelijke toekomstige handhaving van zondagsviering, met alle nare gevolgen van dien voor degenen die Gods wet willen gehoorzamen en de bijbelse Sabbat willen houden?

Dr. Bert B. Beach, de leider van de afdeling Public Affairs and Religions Liberty (PARL) op het hoofdkantoor van de Adventkerk, besloot het Vaticaan te schrijven en duidelijkheid te vragen over wat de pauselijke verklaring nu precies inhield. Ik citeer uit zijn brief aan bisschop Pierre Duprey, een belangrijke prelaat bij de Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen: “De specifieke vraag die ik wil stellen is of de Paus, dat wil zeggen de Heilige Stoel, in feite ook het parallelle recht van Joden, Zevende-dags Adventisten, Moslims en andere christenen en niet-christelijke groepen bevestigt of wil bevestigen, om de viering van hun rustdag gelijkelijk beschermd en gewaarborgd te zien door de wet. Voor Zevende-dags Adventisten is dit een uiterst gevoelige, zelfs profetische, kwestie”.
Het duurde even (tot mei van het volgende jaar) voordat het Vaticaan reageerde. Bisschop Duprey legde uit dat hij overleg had gepleegd met een aantal hoge bestuurders van het Vaticaan, om met gezag te kunnen reageren. Ik citeer uit het document dat het resultaat was van dit overleg en dat naar de Adventkerk werd gestuurd via het kantoor van dr. Beach: “Het antwoord op deze vraag [gesteld in de brief van november 1998 door Beach] kan, zoals te begrijpen is, niet anders zijn dan bevestigend. . . . Het is ongetwijfeld waar dat het recht op een rustdag in overeenstemming met ieders individuele overtuiging, als een integraal onderdeel van het recht op godsdienstvrijheid, uit de aard der zaak ook geldt voor hen die behoren tot religieuze tradities die deze dag niet op zondag vieren.”

Iets meer dan een jaar later werd de vijfjaarlijkse zitting van de adventistische wereldkerk gehouden in Toronto, Canada. In de week voorafgaand aan het congres was een vergadering belegd van alle PARL-verantwoordelijken, op alle administratieve niveaus van de kerk, die toch al in Toronto waren als afgevaardigden naar het congres. Ik was een van de sprekers, omdat ik op dat moment, naast algemeen secretaris van de Trans-Europese Divisie, ook verantwoordelijk was voor de PARL-afdeling van de divisie. Op de agenda van de bijeenkomst stond, naast vele andere punten, het Dies Domini document, met de brief die dr. Beach aan het Vaticaan had geschreven en het antwoord daarop dat ongeveer zes maanden later kwam. De brieven werden voorgelezen aan de ongeveer 200 deelnemers aan de bijeenkomst en er werden kopieën uitgedeeld. Tot mijn verbazing waren er weinig uitingen van tevredenheid over het antwoord van Rome. Integendeel, er was een wijdverbreid wantrouwen: Dit kon onmogelijk de reactie van het Vaticaan zijn, want wij weten allemaal tot welke slinkse machinaties Rome in staat is! Velen gaven als hun mening te kennen dat het antwoord dat van het Vaticaan was gekomen–waarin werd aangegeven dat godsdienstvrijheid en bescherming door de burgerlijke autoriteiten met betrekking tot het houden van de rustdag, zich zeker ook uitstrekte tot sabbatvierders, zoals de Zevende-dags Adventisten–niet echt kon zijn. De verklaring die werd voorgelezen op de bijeenkomst in Toronto moest wel “fake” zijn. Het moest zijn verzonnen door dr. Beach en zijn staf, mogelijk in samenspanning met anderen, met een of ander sinister motief. Wetende wat wij (verondersteld worden te) weten over de bedrieglijke strategieën van de Katholieke Kerk en haar uiteindelijke doel, was dit de enig mogelijke conclusie!

Als ik terugdenk aan het debat dat daarop volgde, voel ik me nog steeds uiterst ongemakkelijk. Dit was het bewijs dat een zeer betreurenswaardig soort samenzweringsdenken, zelfs al twintig jaar geleden, was doorgedrongen op leidinggevende niveaus in onze kerk. Ik ben bang dat hetzelfde soort denken nog steeds volop aanwezig is op vele niveaus van onze geloofsgemeenschap. Helaas!