Bejaarde ontmoetingen

 

Deze week was, naast het lesgeven, aardig gevuld met allerlei sociale contacten. Ik bevind me, zoals eerder gemeld, in Bracknell (UK), waar Newbold College is gevestigd. Daar worden adventistische predikanten opgeleid en ik geef er nu al weer een aantal jaren van tijd tot tijd een cursus over het postmodernisme.  Maar naast het academische werk zijn er vooral deze week nogal wat sociale contacten. Ik woonde tussen 1994 en 2001 in Engeland en heb daar heel wat vrienden en kennissen aan overgehouden.

 

Twee van die sociale contacten hadden te maken met oudere ex-collega’s die mij uitnodigden om met hen in het nabijgelegen restaurant The Warren te gaan eten–in beide gevallen een lunch. Op maandag kwam de uitnodiging van een goede bekende van 85 jaar, die mij, samen met zijn vrouw, meenam naar dit etablissement dat het midden houdt tussen een eetcafé en een traditioneel restaurant met enige klasse.  Vandaag was ik er samen met een ex-collega van 87 die in het kerkelijk kantoor in Abidjan (Ivoorkust) werkte in de periode dat ik daar ook was.

 

In beide gevallen heb ik lekker gegeten. Een plezierige bijkomstigheid was dat ik zowel op maandag als vandaag er niet in slaagde de rekening tijdig te bemachtigen en te betalen! Het bijzondere van deze twee momenten was dat ze me bepaalden bij aspecten van het ouder worden.

 

Als je twintig bent, kun je je maar moeilijk voorstellen dat je op vijftigjarige leeftijd nog echt plezier kunt hebben. Dan is de sjeu er toch zo langzaamaan wel vanaf, denk je dan. Maar wie eenmaal in redelijke staat de vijftig heeft bereikt, ontdekt dat ook dan het leven nog veel te bieden kan hebben. Maar, denk je dan, dat zal wel anders worden als je zo eind-zestig, begin zeventig bent. En wie eenmaal daar is aangeland, vraagt zich soms onwillekeurig af wat er daarna nog valt te verwachten.

 

Maandag zat ik daar in The Warren als 67-jarige met een echtpaar van midden-tachtig.  Het deed me goed ze weer eens te zien, Het was duidelijk dat zij nog volop in het leven staan en dat er kennelijk ook nu nog voor hen veel te genieten valt. Dat te zien doet deugt. Er kan dus nog heel veel toekomst zijn, ook als je aan je pensioen bent begonnen!

 

Maar het kan ook anders. Vanmiddag vertelde mijn 87-jarige collega Jack, met wie ik ooit samen was in West-Afrika, mij over zijn verdriet om zijn dochter die een paar maanden geleden op 53 jarige leeftijd was gestorven. En over zijn eenzaamheid, nu zijn vrouw er sinds drie jaar niet meer is, nadat ze 56 jaar samen waren geweest. En dan denk je: Ja, dat is ook een stuk van de realiteit. Na verloop van tijd blijft er gewoonlijk een van de twee over—en je weet niet wie van de twee. Hoe ziet je leven er dan uit?

 

Ik ben niet gedeprimeerd geraakt van het samenzijn van deze middag. Integendeel, ook mijn vriend Jack was met zijn onderkoelde Britse humor nog altijd een aangename tafelgenoot. Maar dit soort ontmoetingen helpt wel het leven in perspectief te zien. En het spoort je aan (tenminste bij mij werkt dat wel zo), om van elk dag, en week, en maand, etc., die je gegeven wordt te genieten, in de wetenschap dat je er geen recht op hebt en dat je er ook terdege rekening mee moet houden dat het zomaar anders kan worden!

 

Terug naar het moment van nu. Morgen eindigen mijn lessen. Vrijdag wil ik nog eventjes naar Londen. Met de trein ben je daar in 50 minuten. Op zaterdag nog een tweetal preken. En dan op zondag naar huis. Dat is een prettig vooruitzicht—het is thuis gezelliger dan logeren in een gastenkamer op Newbold College. Dat blijft redelijk saai—ondanks de aangename sociale onderbrekingen.