Witte donderdag

 

Aanstonds gaan we de zeldzaam saaie rit van Hamburg naar Zeewolde beginnen. Ik was gisteren bij Advent Verlag—de Duitse adventistische uitgeverij—om de laatste details van de uitgave van het boek dat werd uitgegeven ter ere van de 75e verjaardag van dr. Jan Paulsen af te handelen. Nu heb ik voor het ontbijt nog even de tijd voor mijn wekelijkse blog, nadat ik zojuist heb vastgesteld dat er weinig opzienbarends gebeurd is in de wereld terwijl ik lag te slapen.

 

Vandaag is het witte donderdag. In de Engelstalige wereld spreekt men van Maundy Thursday. Het woord ‘maundy’ is een samentrekking, cq. verbastering, van het Latijnse woord ‘mandatum’ dat gebod betekent.  Het verwijst naar het gebod dat Jezus, op de donderdag voordat hij naar het kruis, ging aan zijn discipelen gaf om elkaar te voeten te wassen en daarmee zijn voorbeeld van nederigheid te volgen.

 

Door de eeuwen heen heeft de voetwassing als religieus gebruik zich op een aantal manieren weten te handhaven. Het bleef eeuwenlang de gewoonte om reizigers die stoffig en vermoeid ’s avonds bij een klooster aanklopten en onderdak zochten voor de nacht, als welkomstgebaar de voeten te wassen.

 

Veel Europese koningen en andere vorsten wasten op de donderdag voor Pasen de voeten van een aantal van hun onderdanen om zo het voorbeeld van de Vorst der vorsten na te volgen. In de loop van de negentiende eeuw verdween dit gebruik bijna overal. In Engeland is er echter nog steeds een ceremonie die eraan herinnert. Tijdens een speciale dienst eert de Britse monarch ook dit jaar weer een aantal van haar onderdanen die zich voor hun medemens op een bijzondere manier hebben ingezet. Weliswaar komt daar geen water meer aan te pas, maar ontvangen de uitverkorenen een gouden penning uit handen van de majesteit. In het Vaticaan wordt de voetwassing nog wel letterlijk uitgevoerd, als de paus de voeten van een twaalftal priesters wast.

 

Als een rite die aan het avondmaal is gekoppeld werd de voetwassing in ere hersteld door de wederdopers in de zestiende eeuw. De Nederlandse Doopsgezinden namen die traditie over en tot aan het begin van de negentiende eeuw werd door hen bij de avondmaalsviering de voetwassing toegepast. Naast de zevende-dags adventisten die deze traditie nog steeds kennen zijn er een aantal andere kleine religieuze groeperingen met wortels in het anabaptisme die ook nu nog de voetwassing bij het avondmaal kennen.

 

Bij de zevende-dags adventisten wassen de leden elkaar, één op één, de voeten. Toen de wederdopers een kleine vijf eeuwen terug de voetwassing weer invoerden, deden zij dat wat anders: de voorganger waste de voeten van alle gemeenteleden. Eigenlijk is dat wat dichter bij de letter van het evangelieverhaal, waar Christus immers ook de voeten van alle discipelen waste. Je zou kunnen zeggen dat het toepasselijk zou zijn voor een evangeliedienaar om zo zijn kudde te dienen. Maar, als je een wat grotere gemeente onder je hoede hebt is dat natuurlijk wel wat minder praktisch.

 

Maar goed—nu in de aanloop naar Pasen en vooral ook nadenkend over de details van mijn Paaspreek a.s. zaterdag in de Adventgemeente Almelo, liet ik voor mijzelf de gebeurtenissen van die goede week de revue passeren en dacht ik aan de voetwassing van de witte donderdag. Het herinnerde mij eraan dat ook van mij als evangeliedienaar in het dagelijks leven een dienende houding verwacht mag worden. Hoe dat precies zal kunnen blijken tijdens een autorit door Noord-Duitsland is me nog niet helemaal duidelijk. Maar je weet maar nooit wat je tegenkomt.

 

Verder gegroet.  Laat ik dan doen met de Paasgroet: De Heer is waarlijk opgestaan!