‘Crazy Like Us’ en Ellen White

 

Ik kan terugzien zien op een gevarieerd en welbesteed weekend. Na op zaterdagmorgen te hebben gepreekt in de Adventgemeente Amsterdam-Zuidoost en later op de dag een familiebezoek te hebben gebracht in de omgeving van Woerden, hebben mijn vrouw en ik op zondag het onlangs als een werk van Vincent van Gogh geïdentificeerde schilderij, en een expositie van werken van de eigenzinnige schilderes Marte Röling, in Museum de Fundatie in Zwolle bewonderd.

 

Maar tussen de bedrijven door heb ik het grootste deel van een boek gelezen dat al een aantal maanden op het stapeltje van te-lezen-boeken naast de bank lag: Crazy Like Us, van de hand van de Amerikaanse publicist Ethan Watters (Uitgegeven door Free Press, 2010). In dit intrigerende boek laat de schrijver op goed gedocumenteerde en uiterst overtuigende wijze zien hoe bepaalde psychische aandoeningen en de daarbij behorende ziektebeelden vanuit het Westen (en vooral vanuit Amerika, en onder druk van de farmaceutische industrie) naar heel andere culturen worden geëxporteerd. Hij behandelt vier treffende voorbeelden: De plotselinge opkomst van Anorexia in Hongkong; de enorme energie die na de tsunami vanuit het westen gestopt werd in pogingen de bevolking van Sri Lanka te overtuigen van de enorme gevaren van het posttraumatische stress syndroom; de westerse invloed op de veranderende patronen van schizofrenie in Zanzibar; en de mega-marketing van western-style depressies in Japan. Een van de belangrijkste elementen uit het betoog van Watters is dat er een merkwaardig maar onmiskenbaar proces plaatsvindt. (1) Een ziekte wordt onder westerse druk officieel erkend; de in het Westen gangbare symptomen worden daarna vaak uitvergroot en andere symptomen raken op de achtergrond. (2) Patiënten gaan goeddeels onbewust het soort psychosomatische reactie  en het soort gedrag vertonen dat nu min en meer door de artsen wordt verwacht en dat daarom serieus zal worden genomen.

 

Onwillekeurig moest ik denken aan de visioenen van Ellen White. Ik heb me vaak afgevraagd hoe de lichamelijke kenmerken van haar visionaire toestand moeten worden geïnterpreteerd. Opmerkelijk genoeg verdwenen deze kenmerken toen zij wat ouder werd en toen ook haar rol in de kerk veranderde. Een aantal jaren geleden hoorde ik bij toeval een lezing van een Amerikaanse kerkhistorica met een methodistisch achtergrond. Zij legde uit de verschijnselen die we bij Ellen White tegenkomen tamelijk gewoon waren in het 19e eeuwse Amerikaanse methodisme. Later schreef ze er een boek over dat heel uitvoerig verslag doet van de profetische gave bij vrouwen in die tijd in het Noordoosten van de VS (Ann Taves, Fits, Tances and Visions; Princeton University Press, 1999). Daarbij is het goed te weten dat Ellen White van huis uit methodiste was; dat het adventisme in die regio ontstond en dat het vroege adventisme heel veel methodistische invloeden onderging. Van profetessen werd kennelijk in dat milieu verwacht dat hun gave met allerlei specifieke lichamelijke verschijnselen gepaard ging.

 

Zou het kunnen dat op de een of andere manier ook spirituele uitingen samenhangen met culturele omstandigheden (waarmee overigens niets negatiefs is gezegd over de onderliggende realiteit van het feit dat God zich op allerlei manieren kan openbaren). En zou dit, bijvoorbeeld, ook kunnen verklaren waarom dromen in sommige gebieden en bij sommige bevolkingsgroepen zo anders functioneren dan bij ons in het Westen?

 

Er blijven zeker heel wat vragen, maar Ethan Watters heeft me wel nieuwsgierig gemaakt en me geïnspireerd meer over dit onderwerp te gaan lezen. Te oordelen naar de literatuurverwijzingen aan het einde van het boek zal het niet moeilijk zijn andere boeken over deze thematiek te vinden.