Atlanta-vrijdagmorgen

 

Ik was gisteravond te moe om nog een blog te schrijven. Het was een lange dag en de jetlag van de reis naar de VS had ook nog zijn invloed. Als gevolg van het tijdsverschil va zes uur moet Nederland ben ik ook vanmorgen weer erg vroeg wakker geworden en zit ik nu, even na vijven plaatselijke tijd, achter mijn computer.

 

Geleidelijk aan wordt het me duidelijk waaruit mijn werk precies bestaat. De woord-voor-woord verslagen van wat er bij de business meetings (de eigenlijke congresvergaderingen) gebeurt worden door een aantal dames getypt en komen dan in pakjes van steeds een aantal bladzijden tegelijk i9n ‘onze’ afdeling binnen. Met vier anderen ben ik dan ingeschakeld bij de volgende stap: De tekst wordt door ons bewerkt, dat wil zeggen: sterk ingekort en zo geredigeerd dat het een leesbaar verhaal wordt. Onze bewerking gaat dan naar de redactie van de Adventist Review, ons wereldkerkblad. Als alle punten en komma’s zijn gezet door de copy-editor, gaat het elektronisch naar de drukkerij van de Review and Herald Publishing Association in Hagerstown, vlak bij Washington DC. Wat we gisteren tot een uur of elf hebben ‘verwert’ is daar vannacht gedrukt. Op dit moment staat een special gecharterd vliegtuigje klaar om 5.000 exemplaren van het blad, waarvan de inkt nog nauwelijks droog is, naar Atlanta te brengen. Rond tien uur hebben straks de afgevaardigden het 48 bladzijden tellende tijdschrift met de verslagen van gisteren in handen.

 

Vandaag loopt mijn werkschema van tien uur vanmorgen tot vijf uur vanmiddag, met weer een kort onderbreking voor een paneldiscussie op Hope TV. Morgen na de sabbatgaat het karwei dan verder, zodat zondagmorgen een nieuwe aflevering van het blad klaar is. We rouleren binnen ons team en dat betekent dat ik zondag vrij ben en op een andere manier de sfeer van het congres kan opsnuiven. Gisteren heb ik wel af en toe een blik op de monitor kunnen werpen en daardoor welk iets meegekregen van de hoogtepunten. Maar mijn vrouw heb ik gisteren nauwelijks gezien.

 

Traditiegetrouw hield de voorzitter van de kerk op de eerste avond van het congres een toespraak, met een terug- en een vooruitblik. De toespraak werd voorafgegaan door een videorapport van ongeveer een half uur, waarin Paulsen een aantal aspecten van zijn visie op de kerk de revue liet passeren. Dat gebeurde aan de hand van een aantal concrete voorbeelden uit enkele landen. Er was daarbij tamelijk veel aandacht voor Nederland. Paulsen heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij veel waardering heeft voor de manier waarop de Nederlandse Unie omging en omgaat met de diversiteit van de kerk. Ik heb de video helaas niet gezien, want ik was op dat moment te druk. Ik hoop alsnog een dvd met het programma te bemachtigen.

 

Wie Jan Paulsen dan zo ziet en hoort weet: hier staat een leider. Hier is een man met visie, maar ook iemand die de realiteit van het (kerkelijk) leven kent en zich af en toe kwetsbaar durft op te stellen. Aan het einde van zijn toespraak liet hij het open of hij herkiesbaar wilde zijn. Wat hij precies bedoelde te zeggen bleef voor velen wat vaag, maar het leek er toch wel op dat hij zo iets zei van: Als jullie me nog een tijdje als leider willen hebben, dan ben ik beschikbaar. Maar mocht het benoemingscomité een andere afweging maken, dan is dat wat mij betreft ook prima. Het 240 personen tellende comité (waarvan ook de Nederlandse voorzitter ds. Wim Altink deel uitmaakt) is gisteravond nog bijeengekomen om met haar werk te beginnen. Naar verwachting horen we in de loop van de dag wie de (nieuwe?) voorzitter zal zijn.

 

Hoewel het hotel waar mijn vrouw en ik verblijven op een steenworp afstand is van het congrescentrum, is het congrescomplex zo immens dat ik ongeveer 20-25 minuten stevig moet doorlopen om bij mijn werkplek te komen. Van mijn werkplek naar de plaats waar de maaltijden worden geserveerd is het 8-10 minuten lopen. De twee maaltijden die ik daar inmiddels heb gehad waren nu niet direct culinaire hoogstandjes die me bij zullen blijven.  Voor mij is een dag zonder aardappelen trouwens altijd een verloren dag. Maar het gaat wel efficiënt.  De twee grote hallen met stands van enkele honderden instituten en ‘ministries’ heb ik alleen nog vanuit de verte gezien. Dat moet tot zondag wachten! Dan heb ik hopelijk ook de gelegenheid om wat meer te praten met al die vrienden en bekenden die er rondlopen!