Blair en Bush

Woendagmiddag. Het is nog geen drie uur en het wordt buiten al donker. Ik ben een paar uurtjes geleden vanuit Amsterdam in Stockholm aangekomen en zit te wachten op mijn verbinding, een binnenlandse vlucht verder naar het Noorden. Morgen, als ik in Kramfors ben, wordt het (in deze tijd van het jaar) pas tegen half tien licht en begint het na tweeën weer donker te worden. De mensen hier zeggen dat je eraan kunt wennen.

 

Het is mijn beurt om naar de verjaardag van onze kleindochter te gaan. Ze wordt drie. En u begrijpt het natuurlijk wel: onze kleindochter is veel slimmer, vóór-lijker en grappiger dan het grote gros van de kleindochters! Ik verheug me op de komende dagen, ondanks de voortijdige confrontatie met de winter.

 

Een dag reizen betekent altijd een flink stuk lezen. Ik ben halverwege de memoires van George Bush jr., nadat ik me de afgelopen week door de autobiografie van Tony Blair heb geworsteld. Samen tellen de twee boeken een dikke duizend tamelijk dichtbedrukte bladzijden. Ik houd van dat soort dikke boeken en lees graag biografieën of autobiografieën. Maar er is deze keer iets merkwaardigs aan de hand. Ik ben altijd een nogal grote bewonderaar geweest van Tony Blair en had maar heel weinig achting  voor George W. Bush. Blair is intelligent en de meeste van zijn ideeën spraken me wel aan. Bush lijkt dom en weinig sociaal voelend. En, rara, wat gebeurt er nu. Dat beeld verandert nogal radicaal.

 

Al lezend in Blairs memoires begon ik een beetje genoeg van hem te krijgen. Hij is zeker een man met enorm veel gaven, misschien is hij zelfs wel in veel opzichten briljant. Maar de man heeft het, als je zijn verhaal leest, wel erg met zichzelf getroffen. Er is geen vleugje bescheidenheid. Ja, natuurlijk, hij heeft wel eens iets minder verstandig aangepakt, maar dat mag tegen de achtergrond van al zijn verdiensten geen naam hebben. Hij zet zichzelf neer als een groot staatsman. Hij zegt dat religie een heel belangrijke rol in zijn leven speelt. Dat mag zo zijn, maar dat stukje van zichzelf blijft toch angstvallig gesloten. Veel van de mensen om hem heen worden geprezen, maar je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat ze toch ook wel ‘gebruikt’ werden tot meerdere glorie van maestro Blair.

 

George Bush komt veel sympathieker uit zijn boek tevoorschijn. Hij is simpeler, misschien zelfs wat simplistisch, maar hij is (althans zo ervaar ik het, authentieker). Ik heb altijd gedacht dat zijn geloof een oppervlakkig vernisje was en vooral voor zijn ‘born-again’ achterban bedoeld was. Maar zo komt dat in zijn boek toch niet over. Het lijkt veel echter dan ik altijd dacht.

 

Ook na het lezen van zijn boek blijven er veel dingen die hij deed waarmee ik het absoluut niet eens kan zijn en zijn keuze voor Dick Cheney als zijn rechterhand maakt me nog steeds onpasselijk. Maar je krijgt wel de indruk dat Bush een eerlijke vent is. De manier waarop hij zijn boek begint, met een hoofdstuk over zijn gevecht met zijn alcoholverslaving, zet daartoe de toon.

 

Blair zegt ergens in zijn boek dat het een grote fout zou zijn om te denken dat Bush een domme man is. Daarin heeft Blair, denk ik, in elk geval gelijk, wat je ook verder van Bush mag denken.

 

Ja, het kost me wat moeite mijn inschatting van deze beide mannen te herzien. En natuurlijk weet ik uiteindelijk zo weinig van ze ik de plank misschien nog steeds volledig mis sla. Maar het herinnert me er wel aan dat je soms bereid moet zijn je mening over anderen te herzien. Vaak is het echter nog moeilijker om je mening te veranderen over mensen die je in het dagelijks leven steeds tegenkomt, terwijl daar misschien wel reden toe is.  Of vindt u dat niet lastig?