Gravljus

 

In een filiaal van de Zweedse keten Clas Ohlson (een grote winkel met o.a allerlei technische spullen) zag ik een groot rek met artikelen met het bordje gravljus. Ik moest even denken wat daarmee werd bedoeld, maar toen viel het kwartje (of moet ik tegenwoordig zeggen: de euro?).  Op Zweedse kerkhoven zie je vaak lichtjes branden bij de graven. Dat gebeurt heel uitbundig in begin november, bij ‘allerzielen’, de dag na ‘allerheiligen’—dagen in de kerkelijke kalender die ook door de Zweedse Lutherse kerk in ere worden gehouden. Maar je ziet ook veel lichtjes branden op kerkhoven branden op andere momenten in het jaar, en die lichtjes moeten natuurlijk redelijk weer en windbestendig zijn. Vandaar dat het een veel gevraagd artikel is.

 

Ik moest aan deze lichtjes denken toen ik vorige week preekte in de Adventgemeente in Lelystad. Deze gemeente kerkt in het plaatselijke gebouw van het Leger des Heils. In kerkzalen van het ‘Leger’ is steevast een vitrinekastje te vinden waarin kaartjes hangen met de namen en enkele andere gegevens van de ‘heilssoldaten’  van het betreffende ‘korps’ die zijn gestorven. Eigenlijk wordt daarmee gezegd dat ze er nog bij horen en nog in tel zijn.

 

Ik ben niet zo’n bezoeker van begraafplaatsen om regelmatig even te vertoeven bij het graf van een overleden dierbare. Dat geldt voor veel Nederlanders, denk ik. Kerkhoven en begraafplaatsen spelen in Nederland duidelijk een minder belangrijke rol in het gevoelsleven dan in Scandinavië.  Maar natuurlijk leven ouders en andere overleden familieleden en vrienden verder in onze gedachten en in de herinneringen die we aan hen koesteren.

 

Wat verder over dit onderwerp nadenkend vroeg ik mij af of er ook in de Adventkerk niet meer aandacht zou kunnen zijn voor degenen die eens bij ons waren. Ze horen er immers nog steeds bij. Zij zijn nog steeds deel van de onzichtbare kerk van alle eeuwen. God weet natuurlijk precies wie daarbij horen. Hij houdt ze in het oog.  In de Openbaring lezen we over de ‘zielen onder het altaar’ die erom schreeuwen hun verlossing eindelijk in ontvangst te nemen (Openbaring 6). God reageert op hun geroep door hen ervan te verzekeren dat Hij ze niet uit het oog verliest. Het duurt nog even en dan is het zover dat het leven de dood definitief verzwolgen heeft. Het is symbolische taal, maar de strekking is duidelijk.

 

Wat zou een goede manier zijn om ook in onze geloofsgemeenschap op de een of andere manier te laten zien dat degenen die ons voorgegaan zijn, er nog steeds bij horen? Nog even, en dan zien we ze weer. Hoe zouden we daaraan uiting kunnen geven? Ik denk niet dat de suggestie om een vorm van ‘allerzielen’ in te voeren op veel enthousiaste steun zou kunnen rekenen. Maar zou er een of ander ritueel kunnen zijn? Bijvoorbeeld tijdens de laatste kerkdienst van het jaar. We zouden dan misschien een kaars kunnen aansteken voor ieder gemeentelid dat in het afgelopen jaar of in de afgelopen paar jaren aan de gemeente is ontvallen, en iedereen met name kunnen noemen. Ik denk dat het voor velen heel veel zou betekenen.