HSV

 

Weet je al waar de afkorting HSV voor staat?  Je moet hem niet verwarren met de SHV, de Steenkolen Handelsverening die o.a. eigenaar is van de Makrowinkels. HSV staat onder andere voor: Haagsche Studentenvereniging, maar ook voor: Haven en Scheepvaartvereniging Den Helder en voor een bekende Duitse voetbalclub. Maar sinds kort zullen veel mensen bij SHV meteen denken aan iets heel anders: de Herziene Statenvertaling. Deze modernisering van de even eerbiedwaardige als voor velen onbegrijpelijk geworden Statenvertaling van 1637, werd onlangs in Dordrecht aan het publiek gepresenteerd. Ondanks het feit dat de NOS en andere seculiere nieuwsmedia werden geweerd, hebben we er allen toch uitgebreid kennis van kunnen nemen.

 

Ik heb nog geen exemplaar van de HSV gekocht, maar heb wel hier en daar stukjes van de nieuwe vertaling kunnen lezen. Het lijkt me dat de HSV voor veel mensen van nu zeker gemakkelijker te begrijpen zal zijn dan de oude Statenvertaling. Fijn dus, zou je denken, voor al die mensen in de ‘zware’ hoek die de traditie hoog willen houden, maar toch niet helemaal in het verleden willen blijven steken. Maar in het behoudende segment van christelijk Nederland is lang niet iedereen enthousiast. Luister bijvoorbeeld naar ds. G.J.N. Moens in Middelburg. Een paar dagen geleden zei hij:  De Herziene Statenvertaling (HSV) brengt een kloof tussen het godvruchtig voorgeslacht en de toekomstige generatie. Het is een kloof die niet meer te overbruggen is.’ Hij noemde de HSV een ‘afgevlakte’ en ‘gemoderniseerde’ vertaling die de naam Statenvertaling niet mag dragen. Hij is slechts een van de vele bezwaarden. Het zal nog in heel wat kerkenraden heftige discussies vergen voordat het besluit valt of de HSV vanaf de kansel mag worden gebruikt.

 

Ik voel geen enkele affiniteit met mensen die er een enorm punt van maken dat je de Bijbel beslist moet lezen in een vertaling die eeuwen geleden werd gemaakt. Vaak hecht men vooral aan de plechtige taal die je daarin vindt. Anderen denken dat er destijds veel zorgvuldiger werd vertaald en dat bij nieuwere vertalingen vaak allerlei verkeerde ideeën, al dan niet met opzet, zijn binnengeslopen. Beide argumenten snijden geen hout. De taal van de Statenvertaling was in 1637 helemaal niet plechtig, maar was juist de taal van alledag. En tegenwoordig kunnen de vertalers gebruik maken van manuscripten die in vroeger eeuwen nog niet waren gevonden en vandaag de dag beschikken we over veel meer kennis, ook op taalkundig terrein, dan drieëneenhalve eeuw geleden. Het feit dat er tegenwoordig vaak deskundigen uit verschillende geloofsgemeenschappen aan een bijbelvertaalproject deelnemen beperkt het gevaar dat bepaalde dogmatische vooronderstellingen binnensluipen!

 

Er zijn verschillende typen bijbelvertalingen en sommige vertalingen zijn vooral geschikt voor bepaalde doelgroepen of bepaalde doeleinden. Het maakt nogal verschil of een deskundige het laatste restje betekenis uit een bepaald woord wil persen, of dat iemand die de bijbel voor het eerst oppakt gewoon graag wil snappen waar het over gaat.

 

Geen enkele vertaling is volmaakt. Het blijft mensenwerk. Maar uiteindelijk gaat het erom dat Gods woorden de mensen bereiken in een taal die ze kunnen begrijpen. In Jezus kwam God heel dicht bij de mens. Jezus kwam als een mens die de taal sprak van zijn tijd en die eruitzag als een mens van zijn tijd. Het is nog steeds Gods bedoeling dat, net als het vleesgeworden woord, ook het geschreven Woord de mensen rechtstreeks aanraakt.

 

Blijven vastzitten aan een antieke Statenvertaling en die, in al dan niet ‘herziene’ vorm, op een voetstuk blijven plaatsen, druist in tegen mijn beeld van God. Hij wil immers door zijn Woord nog steeds in onze wereld binnenkomen en met ons communiceren. Daarom ben ik blij met de Nieuwe Bijbelvertaling van het NBG die een paar jaar geleden verscheen, en ben ik dankbaar dat ik me niet behoef te behelpen met een vertaling in een taal die niet langer de mijne is.