Homogeweld, Angola en Mugabe

 

Adventisten hebben van meet af aan gezegd dat kerk en staat volstrekt gescheiden moeten zijn. Er komt alleen maar ellende van, zoals de geschiedenis duidelijk aangeeft, als de kerk zich met de politiek gaat bemoeien en de politiek vat krijgt op de kerk. Maar, aan de andere kant, functioneert ook een christelijk kerk in deze wereld en heeft de kerk de taak om zich over allerlei maatschappelijke zaken uit te spreken en mag en moet zij ook gebruik maken van de faciliteiten die een overheid schept.

 

De afgelopen week zag ik een drietal voorbeelden voorbijtrekken van hoe lastig het dikwijls is om de lijn te trekken tussen het op het juiste moment spreken van een profetisch woord en (mogelijk) gevaarlijke geflirt met instanties en mensen die invloed hebben.

 

Een paar dagen geleden ondertekende de Nederlandse Adventkerk samen met een reeks andere Nederlandse kerkgenootschappen een verklaring waarin alle geweld tegen homoseksuelen wordt veroordeeld. Het deed me goed te zien dat ‘mijn kerk’ niet afzijdig bleef bij het afgeven van dit belangrijke signaal. Daar was wel wat moed voor nodig, want je hoeft geen groot profeet te zijn om te voorspellen dat er in de eigen achterban enig gemor zal zijn over het feit dat (a) er iets gezegd wordt waarin sommigen een zekere mate van acceptatie van homoseksualiteit zullen vermoeden; en (b) er sprake is van een oecumenisch initiatief—iets waarbij sommigen bij voorbaat gaan steigeren. Tegen die kritiek zullen de bestuurders van de kerk zich gemakkelijk kunnen verdedigen. Maar mogelijk hebben ze wat meer moeite met de volgende, wat lastiger, vraag: Welke initiatieven mogen we nu verwachten om verbaal geweld en onchristelijke bejegeningen van homoseksuelen in eigen kring uit te bannen?

 

Al met al ben ik blij met het feit dat de Adventkerk zich openlijk uitsprak tegen homogeweld. Maar ik heb wat meer moeite met een voorval dat deze week in de adventistische pers werd gemeld. De voorzitter van het wereldbestuur van de kerk, T.N.C. Wilson, bezocht tijdens zijn reis door oostelijk Afrika ook Angola. Dat land begint er langzaamaan weer bovenop te krabbelen na tientallen jaren van vreselijke burgeroorlog. Ook de kerk groeit daar in aantal en in bestuurlijke kracht. Wilson tekende samen met een hoge Angolese functionaris een overeenkomst waarin de Adventkerk en de Angolese staat een partnership aangingen en elkaar wederzijdse steun  beloofden bij de realisatie van allerlei projecten.

 

Ik ken niet alle details van de overeenkomst, maar, gezien het feit dat de Adventkerk in het verleden nog al eens spijt heeft gekregen van al te warme banden met bepaalde regimes, lijkt me een kritische noot op zijn plaats. Misschien is het een goede zaak wat hier gebeurde, maar ik kan het niet helpen dat ik voorlopig enigszins sceptisch blijf. Het kan aantrekkelijk zijn om goede maatjes te zijn met bepaalde overheden en bepaalde hoge pieten, maar het is soms moeilijk om weer afstand te nemen, als dat nodig is.  Dat brengt mij bij het derde incident.

 

Robert Mugabe, de omstreden dictator die zijn land Zimbabwe systematisch naar de knoppen heeft geholpen, heeft nog al wat adventistische vrienden. Dat is niet zo vreemd. Hij heeft op een Adventschool gezeten en zijn vrouw is zelfs, naar verluidt, adventiste. Hij komt ook wel op feestjes, waar hij geloofsgenoten van zijn vrouw tegenkomt. Dat is begrijpelijk. Maar het gaat toch echt te ver als een vooraanstaande leider van de kerk in dat deel van de wereld zich publiekelijk zeer positief over meneer Mugabe uitlaat en zelfs zegt dat zijn kerk en president Mugabe in veel opzichten hetzelfde evangelie verkondigen. Dit bericht stond niet in de officiële adventistische pers, maar op de website van het onafhankelijke blad Spectrum. Ik hoop dat het niet waar is, want ik zou er wel heel grote moeite mee hebben als een vertegenwoordiger van mijn kerk de indruk wekt dat er enige sympathie kan bestaan voor de wijze waarop Mugabe denkt en zijn land leidt.

 

Als een kerk die bijna overal aanwezig is, is het vaak niet eenvoudig je rol in de wereld op een juiste manier in te vullen. Profetisch durven zijn en kritisch afstand nemen wanneer dat nodig is blijft het wachtwoord. Een eigenlijk geldt dat ook voor iedere gelovige als individu.