Verleiding

 

Soms denk ik wel eens dat ik toch maar een saai leven heb. Ik maak maar weinig echt opwindende dingen mee. Of ben ik misschien blind voor de verleidingen die op mijn weg komen? Ik heb, zoals de meeste landgenoten, het sappige verhaal gevolgd van (de inmiddels voormalige) IFM topman Dominique Strauss-Kahn, die ervan verdacht wordt een kamermeisje in het hotel waar hij in de VS logeerde te hebben aangerand. Ik vind het nog steeds een wat vreemd verhaal. Zo’n man kan toch immers, als hij dat nou per se wil, op alle mogelijke (wellicht immorele, maar niet strafbare) manieren zijn driften bevredigen! Maar goed, laten we even aannemen dat er geen complot tegen de man in het spel is, maar dat hij gewoon ongelooflijk stom (en fout) geweest is.

 

Ik heb in de loop der jaren talloze nachten in hotels doorgebracht. Ik moet bekennen dat er wel eens momenten zijn geweest dat ik voor de verleiding van een uitgebreid ontbijtbuffet ben gevallen en me aan de zonde van onmatigheid te buiten ben gegaan. Kamermeisjes in alle kleuren, maten en gewichten, variërend van beeldschoon tot uiterst onaantrekkelijk, hebben op mijn kamerdeur geklopt, maar ik heb nooit de aandrang gevoeld een van hen naar binnen te sleuren, etcetera.

 

Een paar dagen geleden meldden diverse websites dat een van de voormannen van de rechterflank (of is het de ultra-rechterflank?) van de Adventkerk in de VS met onmiddellijke ingang zijn ontslag had aangeboden bij de kerkelijke instantie waarbij hij in dienst was. Hij bekende dat hij tijdens een recente dienstreis, tussen de spreekbeurten door, een ‘morele val’ had ervaren. Bij het lezen van het bericht had ik geen enkel gevoel van voldoening, ook al had de betrokkene mij in zijn publicaties wel eens genadeloos neergesabeld en ook al kun je cynisch vaststellen dat uitgerekend deze man vaak in zijn toespraken en geschriften waarschuwde voor het steeds verder vervagen van de seksuele normen. Ik voelde eerder iets van tragiek. Maar ik vroeg me ook af: Hoe gaat dan precies zo’n ‘morele val’ in zijn werk? Ik kan me niet herinneren tijdens mijn dienstreizen ooit gevolgd of benaderd te zijn door geloofsgenoten met amoureuze bedoelingen, of signalen te hebben opgevangen dat de eenzaamheid van een hotelkamer zou kunnen worden doorbroken. Ben ik zo oninteressant of ben ik zo naïef?

 

Ik weet niet wat het antwoord is op die laatste vraag. Het is in elk geval niet dat ik van genoemde verleidingen geen last heb, omdat ik zo vroom ben en bijna de volmaaktheid heb bereikt. Ik weet maar al te goed dat ik ook mijn ondeugden bezit.

 

Een paar jaar geleden ging het tijdens het Bijbelstudie-uur op zaterdagmorgen in een Adventgemeente, die ik in het Noorden van het land bezocht, over seksuele verleidingen. Daarbij kwam de tekst aan de orde waarin wordt gezegd dat iemand die een ‘vrouw aanziet om haar te begeren’, in zijn hart ‘reeds echtbreuk heeft gepleegd’. Een oudere man van dik in de zeventig, die als een pilaar van de betreffende gemeente geldt, zei spontaan: ‘Nou, dat is dan niet best. Want als God echt zo strikt is dan ziet het er voor Gerrit (naam gefingeerd; hij noemde zijn eigen naam) beroerd uit.’

 

Bij wat in deze Bijbeltekst wordt gezegd kan ik me wel wat voorstellen, ook al loop ik niet dagelijks met spiedende blik door mijn woonplaats in de hoop dat ik vrouwelijk schoons kan begluren.  Maar het punt werd terecht door onze oudere broeder gemaakt. Zonder een flinke dosis dagelijkse genade ziet het er voor ons allemaal beroerd uit. Helaas moeten we immers bekennen dat we allen onze eigen morele val- en buitelpartijen meemaken.  Het leidt dan misschien niet tot het schrijven van ontslagbrieven, maar dat maakt ons geen haar beter!