Diarree

 

We zijn alweer een weekje thuis en dat is ook wel weer fijn. Pas in september behoef ik de koffers weer te pakken, voor een weekje bij de predikanten van de Adventkerk in Hongarije. In ben aan de voorbereidingen daarvoor inmiddels begonnen en ik hoop in de komende weken ook flink op te schieten met een aantal schrijfprojecten die ik onder handen heb.  Ook de stapel ‘te lezen’ boeken vormt een forse, maar plezierige uitdaging. Een recent pakket van amazon.com heeft daar weer het een en ander aan toegevoegd.

 

Maar er lag van voor onze vakantie nog een prachtig boek dat mijn vrouw onlangs aanschafte. (Het doet mij overigens deugd als zij ook eens een duur boek koopt. Ik voel me gelijk een stukje minder schuldig als ik dan weer naar de boekhandel stap of via internet een boek bestel.). Het is de nieuwe biografie van de dichteres Vasalis, geschreven door Maaike Meijer. Het telt bijna duizend bladzijden. En zo hoort dat ook bij een biografie die wat voorstelt. Het boek ligt lekker in de hand en het is grafisch ook heel mooi verzorgd. (Mensen die e-readers hebben verkozen missen zo’n belevenis ten enenmale.)

 

Voor mij was Vasalis (pseudoniem, een gelatiniseerde variant van haar achternaam Leenmans) tot nu toe vooral degene die dat fraaie gedicht over de afsluitdijk had gemaakt. De beginregels staan in mijn Noord-Hollandse geheugen gegrift: ‘De bus rijdt als een kamer door de nacht. / De weg is recht, de dijk is eindeloos. / Links ligt de zee, getemd maar rusteloos.  / Wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.’

 

Ik vond haar gedichten, voor zover ik die uit allerlei bloemlezingen kende, altijd erg mooi, maar verder wist ik niet veel van haar. Nu, na zo’n 600 bladzijden, begint dat te veranderen. Ze begint voor me te leven. Wat vooral intrigeert is dat ze zo’n ‘vol’ leven wist te leiden. Ze was een professional (psychiater); ze leidde een ontzettend druk sociaal leven, was actief in kunstenaarskringen, enz.). Tegelijkertijd was zij een schrijfster van prachtige, vaak heel ontroerende, gedichten maar ook van verrassend proza met vaak schitterende taalvondsten, zelfs in haar dagboeken. Zomaar een voorbeeld. Als ze in 1942 naar een andere woning in Amsterdam op zoek is, komen er twee huizen in beeld, ‘grote deftige woningen, waar onze paar meubels diarree van zenuwachtigheid zullen krijgen.’ Hoe verzin je zo’n beeldspraak?

 

Wat mij bij het lezen het meest opvalt is de worsteling die Vasalis haar gehele leven heeft gevoerd met haar dichterschap. Zij heeft maar een klein oeuvre nagelaten. Veel van wat ze schreef vond ze niet goed genoeg om te publiceren en soms liet haar inspiratie haar lange tijd in de steek. Dat is een grote troost voor vele gewone stervelingen die wat proberen te schrijven en zich soms ook hopeloos geblokkeerd voelen.

 

Het is vreselijk spijtig dat Vasalis het geloof van haar jeugd volledig vaarwel zei. Ze had regelmatig mystieke ervaringen en werd buitengewoon gefascineerd door de natuur, maar ze werd een doorgewinterde atheïst. Je kunt je afvragen hoeveel meer mensen zij zou hebben kunnen verrijken als ze ook gedichten had kunnen en willen schrijven over het geloof in God.

 

Er zijn heel wat gedachten die bij het lezen van een dergelijke massieve, en vakkundig geschreven, biografie bij mij opborrelen. Wat goed, denk ik, onwillekeurig, dat iemand de moeite heeft genomen om dit boeiende leven van deze unieke vrouw voor ons te beschrijven. En wat jammer eigenlijk dat niet elk mens zijn biografie krijgt, want ieder leven is uiteindelijk uniek en heeft een verhaal dat erom schreeuwt om verteld te worden.