Rustineke

 

Tijdens een discussie met enkele Vlaamse predikanten hoorde ik een woord dat mij volkomen vreemd was: ‘rustineke’.  Zo af en toe zijn er Vlaamse uitdrukkingen en woorden die mij geheel onbekend zijn. Tot mijn geruststelling waren er echter zelfs Vlaamse collega’s die het woord ‘rustineke’ niet kenden. Het blijkt een term te zijn die vooral in de omgeving van Hasselt wordt gebruikt.  Een ‘rustineke’  is een pleistertje dat provisorisch even ergens op wordt geplakt, of het verwijst naar een gebrekkige noodreparatie om even een gat te dichten.

 

Maar woorden vormen niet het enige waarover ik me soms verbaas. Terugkomend van een bezoek aan Hasselt op zondagmiddag j.l. zag ik de sneltrein naar Brussel net voor mijn neus wegrijden. Het alternatief was de stoptrein, met een overstap in Leuven. Ik hield een tijdje bij waar we stopten en zag plaatsnaamborden als Ziekem, Langdorp en Testelt (om maar een paar voorbeelden te noemen) voorbijkomen.  Conclusie: de topografische kaart van België en Luxemburg kent nog vele geheimen.

 

In een restaurantje in de buurt van het kerkelijk kantoor ontdekte ik dat de lunchkaart een voortreffelijk gerecht aanbiedt: een ‘Tartine Nordique.’ Het blijkt te bestaan uit een tweetal opgeleukte sneden brood met een flinke plak zalm en nog de nodige versiering. Maar in een andere eethuisje vlakbij staat tot mijn verbazing te midden van Franse lekkernijen een gerecht met een Hollandse naam: uitsmijter. Dat mij bekende woord wordt echter uitgesproken als uitsmijtèr—met de klemtoon op de laatste lettergreep.

 

Het zijn zo van die kleine dingen die het verblijf in een land, dat net iets anders is dan het eigen vaderland, verrassend en boeiend maken. Van een wat andere orde is de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Dat is wel even aanpassen. Er worden veel meer handen geschud en er wordt veel meer gekust, ook onder collega’s die elkaar dagelijks of zeer regelmatig ontmoeten, dan ten Noorden van de grens gebeurt.  Bij het handen schudden na de preek, afgelopen sabbat, werd ik eveneens aanzienlijk vaker gekust dan in Nederland het geval zou zijn geweest. Ook de status van een voorzitter (president of président) is anders. Ik krijg de indruk dat ‘wij’ in Nederland meer dingen in onderling overleg doen, terwijl in België—in elk geval binnen de kerk—meer naar de mening van de president wordt gevraagd. Dat zou kunnen betekenen dat de Belgische voorzitter iets meer gezag heeft, maar, merkwaardig genoeg, staat daar tegenover dat hij niet meestemt in het federatiebestuur (tenzij de stemmen staken!)

 

Mijn eerste indruk is ook dat—tegen mijn aanvankelijke verwachting in—de vergadercultuur in België wat afwijkt van wat ik gewend was en dat ik zal moeten leren me wat strikter aan allerlei gewoonten en protocollen te houden! Dat is natuurlijk prima. Waarom zou ik als tijdelijke roerganger me daaraan  storen of zou ik vaste gewoonten willen veranderen?

 

Hoe dan ook, nu gaat de knop even om. De komende week zijn mijn vrouw en ik in Schotland. Morgen reizen we met de autoferry van IJmuiden naar Newcastle. In het Schotse Crieff gaat men het komende weekend naar een zevental presentaties van mij luisteren.  Deze zijn gewijd aan de vraag hoe de inhoud van de bijbelboeken Daniel en de Openbaring relevant kan zijn voor de postmoderne adventist.

Ons bezoek aan Schotland is ook een kans om wat oude vrienden op te zoeken.

 

Intussen vordert het werk aan het Bijbels Dagboek waaraan ik schrijf, gestaag. Vandaag ben ik bij 1 juni aangekomen, dus ik ben bijna op de helft!

 

En daarmee is de maand oktober weer voorbij. Aan afwisseling en nieuwe indrukken was er geen gebrek!