Commandeur

[Vrijdagnamiddag 3 februari] Het heeft niet bepaald mijn voorkeur om op vrijdagavond ergens alleen in een hotelkamer te zijn. Maar soms is dat nu eenmaal niet te voorkomen. Dat geldt ook voor vandaag. Morgen heb ik kerkdiensten op twee verschillende plaatsen in Luxemburg. Ik was eigenlijk van plan geweest om vandaag rond het middaguur uit Zeewolde weg te rijden, maar besloot dat een paar uurtjes te vervroegen vanwege de sneeuwwaarschuwingen. Ik ben inderdaad de sneeuw vóórgebleven en arriveerde een uurtje geleden in een opperbeste stemming in het Best Western Hotel in Arlon. [Ik had daar al een paar keer eerder gelogeerd en in het weekend hebben ze daar gewoonlijk een sterk gereduceerde prijs. Vandaar.] Arlon ligt nog net in België, maar morgenochtend is het nauwelijks 30 kilometer naar mijn Luxemburgse bestemming.

Mijn goede stemming was vooral het gevolg van de plezierige rit. Het was schitterend weer en vooral ten zuiden van Maastricht, waar het heuvellandschap serieus begint te golven, bood het landschap een prachtig plaatje. De zon scheen uitbundig op het laagje sneeuw op de hellingen, terwijl er nauwelijks verkeer was op de weg. Ik had een paar cd’s meegenomen om de circa 400 kilometer wat op te leuken. De indrukwekkende muziek van Arvo Pärt samen met de hartverwarmende muziek van Vaughan Wiliams, afgewisseld door een tweetal horecastops, maakten het al met al tot een ‘pleisante’ tocht.

En nu heb ik dus nog volop de tijd om wat te lezen en ook om deze blog te schrijven—en misschien aanstonds nog een paar bladzijden toe te voegen aan het gestaag vorderende boek met meditaties voor elke dag [ik ben inmiddels bij 21 oktober aangeland].

De aanleiding voor deze blog is een nieuwtje dat ik ontving van Jan Paulsen, de vorige voorzitter van de Generale Conferentie. Het zal de trouwer lezer van mijn blogs niet zijn ontgaan dat ik een grote waardering koester voor Paulsen en het als een voorrecht beschouw dat ik tot zijn vriendenkring behoor. Het is alweer een flink aantal jaren geleden dat de Pacific Press een boekje van mij publiceerde dat de onwaarschijnlijk lange titel meekreeg: It’s Time to Stop Rehearsing What We Believe and Start Looking at What Difference it Makes. Ik droeg dat boekje (dat inmiddels al lang uitverkocht is) toen op aan een viertal personen die mij enorm hebben geïnspireerd: (1) Jon Dybdahl, een vriend en collega uit mijn periode bij het Mission Institute; (2) Sakae Kubo, van wie ik ooit les kreeg maar die ik vooral bewonder om zijn veerkracht en integriteit toen hij tijdelijk bij de kerkleiding in ongenade viel; (3) Bert Beach, de ongelooflijk erudiete man en buitengewoon trouwe vriend met een enorme dosis humor; en (4) Jan Paulsen, die het waagde mij een aantal kansen te bieden om mijzelf te ontplooien.

En nu, na deze omweg, terug naar het nieuws dat ik van Paulsen ontving. Hij heeft bericht ontvangen dat het de koning van Noorwegen heeft behaagd om hem een hoge onderscheiding toe te kennen De tekst van de officiële bekendmaking luidt aldus: H.M. Kongen har utnevnt Jan Paulsen til Kommandør for fortjenstfullt virke som er kommet menneskeheten til gode. In het Nederlands vertaald betekent het: Zijne Majesteit de Koning heeft Jan Paulsen benoemd tot Commandeur van de Orde van Verdienste vanwege zijn werk voor het welzijn van de mensheid.’ De datum waarop de insignia worden uitgereikt moet nog worden vastgesteld. In Paulsens commentaar op dit nieuws, dat voor hem als een volstrekte verrassing kwam, vielen me twee aspecten op. Hij was, zei hij, blij dat hij werd onderscheiden, omdat men kennelijk vond dat hij voor veel mensen, ook buiten zijn kerk, wat had betekend. Dat verheugde hem, omdat dit immers de kerntaak is van de kerk, namelijk zorg te hebben voor mensen. Ja, dacht ik, dat is nu precies het grote verschil tussen hem en zijn opvolger, de huidige voorzitter van de Adventistische wereldkerk. Deze laatste legt de meeste nadruk op zuiverheid in de leer, terwijl Paulsen vooral aandacht had en heeft voor de rol van de kerk in de samenleving. Het laat zich, dunkt mij, wel raden, welk van beide benaderingen mij het meeste aanspreekt.

Maar er was nog een ander aspect in Paulsens commentaar dat me trof. Uit zijn reactie bleek duidelijk dat het hem goed deed dit eerbetoon te ontvangen. Hij verontschuldigde zich niet voor het feit dat hij in zijn geboorteland zo in het zonnetje wordt gezet. Hij zei niet, uit al dan niet geveinsde nederigheid, dat dit allemaal wat buitensporig is en dat het helemaal niet nodig is om zo de aandacht op hem te vestigen. Nee, hij was er gewoon—eerlijk en ongecompliceerd—blij mee. Dat is één van de dingen die ik in Jan Paulsen bewonder, zijn authenticiteit. Hij is wie hij is.

Dat laatste blijkt ook uit het boek dat onlangs van zijn hand verscheen, uitgegeven bij de Pacific Press en getiteld: Where are we going? In dit boek van nauwelijks 120 bladzijden is veel diepzinnings te lezen over Paulsens visie op leiderschap. Er staat vooral veel tussen de regels! Hopelijk zal Paulsen nog meer boeken schrijven. Hij is met iets bezig. Ik ben benieuwd. Maar intussen: Hartelijk gefeliciteerd, Jan Paulsen. Dit eerbetoon komt je toe.