Category Archives: Algemeen

Hoe word je een held? Vraag God om een dagelijkse portie moed

Ik kom zijn naam bijna dagelijks tegen op de voorpagina van mijn krant en ik hoor van hem of over hem in bijna elk televisiejournaal. Tenminste, dat is nog steeds het geval op het moment dat ik deze blog schrijf. De kans is groot dat dit nog wel even zo blijft. Ik heb het over Volodymir Oleksandrovych Zelenskyy, de 46-jarige president van Oekraïne. Ooit was hij een populaire komiek en een acteur die de rol van president speelde in een tv-serie. Zijn land leed onder chaos en corruptie, dus besloot hij zich kandidaat te stellen voor de nationale verkiezingen. Zelensky won die verkiezingen in Ukraine met een overweldigende meerderheid en werd op 20 mei 2019 geïnstalleerd als de zesde president van het op een na grootste land van Europa met meer dan 44 miljoen inwoners. Nu, twee jaar later, wordt hij alom bewonderd om zijn moed en is hij een nationale en internationale held geworden.

Voorbeelden van moed
“Moedig zijn” is een synoniem voor durf hebben, vooral in tijden van crisis wanneer er veel op het spel staat. Het is een kwestie van actie ondernemen waar velen de zenuwen niet voor hebben. Helden zijn mannen en vrouwen die we bewonderen om wat ze durven te doen, vaak onder zeer moeilijke omstandigheden. De held kan een fictieve of mythisch figuur zijn, een vrouw of man uit het verre of meer recente verleden, of een tijdgenoot. We onderscheiden verschillende categorieën helden. Vice-admiraal Horatio Nelson (1758-1805), gedood op het moment van zijn grootste overwinning in de Slag bij Trafalgar, wordt door de Britten geëerd als de grootste zeeheld in hun geschiedenis. Michael Johnson, Muhammed Ali, Magic Johnson en Serena Williams behoren tot de beroemde Amerikaanse sporthelden die ook in andere delen van de wereld grote bekendheid genieten. Sean Connery, Roger Moore en andere vertolkers van de 007-rol, maar ook vrouwelijke sterren zoals Jane Fonda, Julia Roberts en Meryl Streep zijn in de ogen van veel bioscoopbezoekers filmhelden geworden. De langstlopende musical Soldaat van Oranje is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Erik Hazelhoff Roelfzema, een verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog.
Het elfde hoofdstuk uit het bijbelboek Hebreeën is bekend geworden als de galerij van geloofshelden! Het lezen en herlezen van dit Schriftgedeelte is een inspirerende, maar ook nogal verbijsterende ervaring. Het verhaalt over de dappere daden van mannen en vrouwen die hun eigen leven op het spel zetten in dienst van hun God. We leren over een oudere man die van God de opdracht kreeg om samen met zijn gezin naar een onbekende bestemming te trekken. Over iemand die met zijn blote handen een leeuw doodde. En over mannen en vrouwen die hoongelach en geseling, en zelfs ketenen en gevangenschap, en wrede vormen van marteling trotseerden.

We bewonderen de helden van vroeger en nu. Vaak gaat die bewondering gepaard met het besef dat we zelf niet zo moedig zijn. We weten niet zeker of we op het kritieke moment in staat zouden zijn tot soortgelijke heldenmoed. Als ik hoor van iemand die een brandend huis binnengaat om een kind te redden, vraag ik me af of ik in zo’n situatie ook zoveel moed zou kunnen opbrengen. Net als een groot aantal andere Adventisten heb ik met immense bewondering gekeken naar de film Hacksaw Ridge – het verhaal op van de niet-strijdende hospik Desmond Doss, die zijn leven op het spel zette tijdens de strijd om het Japanse eiland Okinawa en erin slaagde 75 mannen te redden. En ik ben gefascineerd door het verhaal van een Adventist die beroemd werd door zijn heldhaftige rol in de Dutch-Paris Escape Line. Tijdens de Tweede Wereldoorlog redde deze verzetsorganisatie het leven van ongeveer duizend Joden en andere mensen die moesten vluchten voor de Duitse Gestapo. Jean Weidner (1912-1994) riskeerde zijn eigen leven door leiding te geven aan een groep moedige mensen die het altijd aanwezige gevaar trotseerden om gevangen genomen, gemarteld en naar hun dood gestuurd te worden in een concentratiekamp, toen ze mensen hielpen om de Frans-Zwitserse grens te bereiken en de vrijheid te bereiken via het Salève gebergte, achter het Adventisten College van Collonges. Nee, ik denk niet dat ik deel had kunnen uitmaken van die moedige groep.

Moed en geloof
Desmond Doss en Jean Weidner waren helden. Het waren ook gelovige mannen, maar moeten we ze daarom als geloofshelden beschouwen? Of waren het toch eerder oorlogshelden? Er zijn veel niet-gelovige helden naast (adventistische) gelovigen als Doss en Weidner, en het is moeilijk om de relatie tussen moed en geloof precies in kaart te brengen. Maar ook al zijn er ontegenzeggelijk niet-gelovige helden, veel christenen zullen ons vertellen dat hun geloof voor hen vaak een bron van moed is geweest. In Psalm 23 – een van de bekendste geestelijke liederen van alle tijden – belijdt David zijn vertrouwen in God: “Al gaat ,mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij; uw stok en uw staf, zij geven mij moed” We horen een echo van deze woorden die God sprak door de profeet Jesaja: “Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God; Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn bevrijdende rechterhand” (Jesaja 41:10).
Hoe gebeurt dit? Hoe geeft God ons moed en hoe kunnen wij ooit tot heldendaden in staat zijn? We moeten niet verwachten dat we de moed van mensen als president Zelensky, Desmond Doss of Jean Weidner van de ene op de andere dag, of zelfs maar op de lange termijn, kunnen evenaren. Maar wat we wel mogen verwachten is dat God ons de moed zal geven om oprecht en eerlijk te zijn in ons dagelijks leven – ook als dat niet altijd opportuun lijkt – en om vol vertrouwen te getuigen van ons geloof. Soms is er moed voor nodig om in een vol restaurant voor het eten te bidden, om anderen over ons geloof te vertellen of om collega’s te vragen niet te vloeken in ons bijzijn. Maar God kan en zal ons die moed geven als we Hem erom vragen.

Zou ik een held kunnen worden?
Of we de moed hebben om een echte heldendaad te verrichten, zullen we pas weten als we ons in een uitzonderlijke situatie bevinden. Heb ik de moed om in een kanaal te springen om een kind voor mijn ogen van de verdrinkingsdood te redden? Eerlijk gezegd weet ik het niet. Nu ik er op dit moment over nadenk, terwijl ik achter mijn bureau zit, vraag ik me af of het verstandig zou zijn om dat te doen. Ben ik wel een voldoende goede zwemmer? Zou de kans niet groot zijn dat zo’n mogelijk heldhaftige daad van mijn kant zou mislukken, met alleen maar een extra slachtoffer tot gevolg? Misschien moet ik me geen zorgen maken, maar gewoon God bidden en Hem vragen of Hij me voortdurend wil leiden en op kritieke momenten duidelijk wil maken wat ik moet doen. Wie weet kan ik in zulke omstandigheden een held worden?

Onlangs las ik een fascinerend, maar ook erg ontnuchterend boek van de Japanse auteur Shusaku Endo. Het gaat over Sebastian Rodrigo, een jonge Portugese priester die in 1638 naar Japan reisde in een tijd dat de Japanse autoriteiten zich tegen de katholieke missionarissen hadden gekeerd en velen van hen hadden gemarteld en gedood. Als ik ooit over een geloofsheld heb gelezen, dan was het wel deze heldhaftige Sebastian Rodrigo. Zou ik in staat zijn geweest om mijn missionaire taak vol te houden ondanks zulke dodelijke tegenstand? Of zou ik op zoek zijn gegaan naar het eerste het beste schip om me terug te brengen naar Portugal?

In de Middeleeuwen en in de tijd van de Reformatie hebben miljoenen christenen (protestanten van verschillende gezindten en rooms-katholieken) de hoogste prijs voor hun geloof betaald. Als ik in die tijd had geleefd, zou ik dan in staat zijn geweest om de brandstapel te beklimmen, onder het zingen van een psalm, zoals velen deden? En stel dat er op een dag een vervolging van zevendedags adventisten komt in mijn deel van de wereld (zoals het traditionele Adventistische eindtijdscenario voorspelt), hoe moedig zou ik dan zijn? Zou ik in staat zijn om standvastig te blijven in mijn geloof, zelfs als dat een hoge prijs zou vergen? Er is maar één antwoord op dit soort vragen. God verwacht dat we elke dag tot Hem bidden voor de kracht die nodig is om de uitdagingen van die dag aan te gaan. En dat we al het andere aan Hem overlaten.

Misschien denken we dat we nooit een held kunnen worden. We kunnen immers niet in de schaduw staan van de dappere mannen en vrouwen die we tegenkomen in onze geschiedenisboeken of in het elfde hoofdstuk van het boek Hebreeën. Maar onthoud: veel van de helden waarover we in onze geschiedenisboeken hebben geleerd, waren geen perfecte mensen. Hetzelfde geldt voor de helden in de Bijbel. Noach had een drankprobleem. Jacob bedroog zijn gehandicapte vader. David had seks met de vrouw van iemand anders…

En laten we niet denken dat helden nooit bang waren voordat ze een held werden. Anne van der Bijl (1928-2022), de beroemde smokkelaar van Bijbels naar communistische landen in de tijd van de Koude Oorlog, benadrukte dat een held niet iemand is die nooit bang is, maar iemand die doorzet ondanks zijn angst! Bid dus dagelijks om moed voor alle kleine (en mogelijk grote) uitdagingen die je in je leven tegenkomt. We weten niet of we ooit geroepen zullen worden tot heldendom, maar we weten wel dat God ons op het juiste moment de juiste hoeveelheid moed kan geven die we nodig hebben. Daarom, “U, die de hoop vestigt op de Heer, wees allen sterk en houd moed” (Psalm 31:24).

Waren de Nederlanders er al vóór Adam en Eva?

“God schiep de wereld, maar de Nederlanders maakten Holland.” Kijk op een kaart van Nederland in de Middeleeuwen en vergelijk die met een kaart die de huidige situatie weergeeft, en je zult begrijpen waarom deze woorden een populaire spreuk werden. Veel gebieden die vroeger water waren, zijn drooggelegd. Ze werden vruchtbare landbouwgronden en boden ruimte aan talloze kleinere en grotere steden. Tot de eerste decennia van de twintigste eeuw lag er een groot wateroppervlak in het midden van het land. Het besloeg zo’n 5.000 vierkante kilometer. Het was zout, want het stond in open verbinding met de Noordzee. Tegenwoordig is nog maar ongeveer de helft van deze Zuiderzee (dat was de oude naam) over en is deze omgedoopt tot IJsselmeer. Het is nu een zoetwatermeer, afgesneden van het zoute water in het noorden door een zware dam van 32 km lang, die niet alleen een veiligheidsbarrière vormt om het zoute water op afstand te houden, maar ook plaats biedt aan een vierbaansweg.

De Afsluitdijk werd in iets meer dan vier jaar gebouwd en was in 1932 klaar. Het was het eerste grote project dat werd voltooid nadat de Nederlandse regering in 1918 een wet aannam die als blauwdruk zou dienen voor de inpoldering van een groot deel van het IJsselmeer en voor het creëren van een nieuwe provincie in het hart van het land. Een eerste deel van het water dat door een dijk werd afgebakend en droog gepompt was de Noordoostpolder – nu nog steeds een bloeiende landbouwwijk. Het werk aan het nieuwe land, met een compleet nieuwe infrastructuur, ging door tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werden tien dorpen gebouwd, met een huidige bevolking van iets meer dan 50.000 inwoners.
Vervolgens werd ook een groter deel van het IJsselmeer een polder. Het werk werd opgesplitst in twee fasen, de oostelijke polder (Oostelijk Flevoland, 1957) en de zuidelijke polder (Zuidelijk Flevoland, 1968). In dit deel van onze nieuwe provincie zijn verschillende grote steden gebouwd. Almere, met meer dan 225.000 inwoners, is nu de zevende stad van het land.

Vier meter onder de zeespiegel
Sinds 2008 wonen mijn vrouw en ik in een appartement in Zeewolde, een plaats in Zuidelijk Flevoland met 24.000 inwoners. Onze woonplaats viert op dit moment dat hij 40 jaar bestaat! We zijn heel blij dat we hier wonen. Zeewolde ligt heel centraal in het land, de stad heeft veel groen, veel ruimte en parkeren is gratis. Soms vragen mensen of het niet eng is om in een polder te wonen, want stel dat de dijk doorbreekt. Het is waar dat, als de dijken zouden breken, of als de Russen zouden besluiten ze te vernietigen, we midden in een meer van ongeveer vier meter diep zouden zitten. Ik grap wel eens dat we ons niet echt zorgen maken, omdat ons appartement op de tweede verdieping is en onze voeten dus droog zouden blijven. Maar de gevaren van het wonen in een polder als de onze zijn waarschijnlijk kleiner dan de risico’s van het wonen in een grote stad. We hopen dat we hier nog vele jaren rustig en in goede gezondheid kunnen wonen.

Geschiedenis: land – water – land
Laatst vroeg ik me af hoe het voor Ted Wilson zou zijn om op een plek als de onze te wonen. Hij zou over de geschiedenis van dit nieuwe deel van Nederland horen en hij zou een manier moeten vinden om de geschiedenis van dit deel van het land in te passen in zijn overtuigingen over de “recente” oorsprong van de aarde en een nog “recentere” wereldwijde zondvloed. Vóór dit enorme project om stukken droog land te creëren, bestond het waterlichaam dat ooit de Zuiderzee werd genoemd niet altijd. Eens, voordat verschillende grote overstromingen het gebied verwoestten, was het moerassig land, met hier en daar wat bewoonde gebieden. Archeologen hebben ontdekt dat op sommige plekken in onze polder zo’n 7.000 jaar geleden al jager-verzamelaars hun bestaan bij elkaar scharrelden. Bij het dorp Swifterbant, in Oostelijk Flevoland, zijn tijdens de drooglegging van Flevoland resten van oude woningen gevonden, uiteindelijk zo’n veertien in totaal. Archeologen vonden er ook een skelet in redelijk goede staat, de zogenaamde “hoofdman van Swifterbant”. Meer recentelijk is ontdekt dat mensen in deze tijd al kleine akkers bewerkten. Deze cultuur, die zich uitstrekte tot in de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en verwant is aan andere vondsten in het oosten van Nederland en in Denemarken, met zijn specifieke soort keramiek, wordt nu meestal de Swifterbantcultuur genoemd.
Voor traditionele, conservatieve zevende-dags adventisten (zoals Wilson) is er een duidelijk probleem met de ontdekkingen van de archeoloog, want de experts dateren deze overblijfselen op ongeveer 5000 voor Christus, dat wil zeggen: op zevenduizend jaar geleden. Hoe valt dit te rijmen met de overtuiging dat de schepping van onze aarde “recent” is, zoals nummer zes van de Fundamentele Geloofspunten van de kerk aangeeft. Toegegeven, niet alle orthodoxe adventisten zullen de chronologie van bisschop Usher volgen en de schepping dateren op 4004 v.Chr. Velen staan een iets langere periode toe en rekken de betekenis van “recent” op tot (hooguit) zo’n tienduizend jaar.
Ervan uitgaande dat de archeologen die de Swifterbantcultuur hebben bestudeerd weten waar ze het over hebben, lost deze mogelijkheid van 10.000 jaar door zgn. jonge-aarde- geologen het probleem niet echt op. Zelfs als het leven op aarde zo’n tienduizend jaar geleden begon met Adam en Eva in de hof van Eden, ergens in het huidige Irak, is het een hele stap om het idee te accepteren dat hun tamelijk primitieve afstammelingen na relatief korte tijd de plek bereikten die nu als de Flevopolder in Nederland ligt. Temeer omdat we ook rekening moeten houden met de wereldwijde zondvloed die, volgens een letterlijke interpretatie van het Genesisverhaal, de hele aarde bedekte. Zelfs als we Usher’s datum van de zondvloed in 2350 v. Chr. niet als realistisch accepteren, vereist een letterlijke lezing van het oudtestamentische verslag, volgens het traditionele adventisme, dat een wereldwijde zondvloed alles heeft vernietigd, mogelijk vier- of vijfduizend jaar geleden. Zo’n zondvloed zou niet alleen de mensen hebben vernietigd die in de buurt van Noach leefden en hem de ark in zagen gaan, maar moet ook de mensen hebben gedood die jaagden en voedsel verzamelden en experimenteerden met het verbouwen van voedsel op kleine akkers in Flevoland. En zo’n wereldwijde overstroming die zo groot was dat zelfs de hoogste bergen bedekt werden, zou geen sporen hebben achtergelaten van de Swifterbantcultuur!

En hoe zit het dan met de dinosauriërs en de ijstijden?
Hoe zouden Wilson en andere behoudende adventisten reageren op mijn vragen over de oorspronkelijke bewoners van de streek waar ik nu woon? Het zijn eigenlijk heel eenvoudige vragen vergeleken met de vele problemen met betrekking tot de oorsprong van het universum en onze zonnestelsels. En ze zijn heel eenvoudig vergeleken met bijvoorbeeld de vele raadsels die nog steeds rond de dinosaurussen hangen. Terwijl ik deze regels schrijf, heb ik net een nieuwsbericht uit Australië gezien. Een onderzoeker met de naam Adele Pentland heeft met haar team van de Curtin Universiteit een nieuwe soort geïdentificeerd na de ontdekking van de 100 miljoen jaar oude fossiele resten van een nieuwe soort Pterosaurus. Dit machtige vliegende roofdier had een spanwijdte van misschien wel 12 meter. Hoe kunnen we zulke gefossiliseerde overblijfselen verklaren binnen het schema van een “recente” schepping?
Maar, dichter bij huis, bieden gecompliceerdere kwesties dan de datering van de Swifterbantcultuur grote uitdagingen voor de theorie van een “recente” schepping. Enorme keien van diverse soorten gesteenten worden op verschillende plaatsen in het noorden van Nederland gevonden. Hoe zijn ze daar gekomen, in een omgeving zonder bergen of rotsen? Ze zijn daarheen getransporteerd door de dikke ijskorst die in het verleden delen van Noord-Europa bedekte. Geologen vertellen ons dat er in de afgelopen drie miljoen jaar tussen de twintig en dertig ijstijden zijn geweest. Verschillende daarvan bereikten delen van Nederland en speelden een belangrijke rol in de vorming van het Nederlandse landschap.
Deze week nog is er een tentoonstelling geopend die een beeld geeft van hoe onze provincie er zo’n 100.000 jaar geleden uitzag – lang voordat de Swifterbantbewoners hier woonden. Er waren ijstijden in het verleden, maar er was ook een periode met een subtropisch klimaat. Uit gevonden botten blijkt dat er ooit bosolifanten, neushoorns, reuzenherten en mammoeten waren. Naast dierlijke resten zijn er ook werktuigen van Neanderthalers gevonden, zoals vuurstenen werktuigen, bewerkte geweien en botresten.
Ik ben zeker geen expert op dit gebied, maar ik geloof al lang niet meer dat we manieren moeten vinden om al deze ontdekkingen in te passen in een schema dat gebaseerd is op een “recente” schepping en een wereldwijde overstroming van slechts een paar duizend jaar geleden.
Ik geloof dat God de Schepper is. Alles wat bestaat heeft zijn oorsprong in Gods scheppende activiteiten. Ik heb echter geen idee wanneer en door welk proces God heeft geschapen. Het bijbelse scheppingsverhaal is theologie, geen wetenschap. Talloze overstromingsverhalen over de hele wereld suggereren, samen met het Genesisverhaal, dat er ooit in een ver verleden een grote overstroming heeft plaatsgevonden met verwoestende gevolgen. Maar we zijn afhankelijk van de wetenschappelijke wereld om meer te weten te komen over de details.

Denkend aan Neanderthalers, ijstijden, de Swifterbantcultuur, enzovoort, vraag ik me af: Wordt het niet tijd, ook voor behoudende zevende-dags adventisten in 2024, om de consensus te aanvaarden van de wetenschappers die deze dingen hebben bestudeerd, in plaats van halsstarrig vast te houden aan theorieën die moeten stroken met een letterlijke manier van bijbellezen? Te veel mensen hebben het adventisme al verlaten vanwege de anti-intellectuele houding van invloedrijke personen en stromingen in onze kerk.

Focus
Mijn heil hangt niet af van de datering van een vroegere beschaving in het gebied waar ik nu woon, noch van de vraag of en wanneer Neanderthalers daar geleefd kunnen hebben. Mijn geloof is gebouwd op de “recente” realiteit van Degene van wie we weten dat Hij iets meer dan 2000 jaar geleden op aarde leefde en stierf. In een ver verleden schiep Hij het leven en Hij garandeert het toekomstige eeuwige leven. Het wordt tijd dat alle adventistische christenen zich gaan richten op wat tot de kern van het christelijk geloof behoort – en niet op elementen die zich in het beste geval aan de rand van onze geloofsbeleving bevinden.

Lectori salutem

Lectori salutem. De lezer heil! Dat klinkt als een wat plechtige aanhef—maar dat heeft een reden. Na lang aarzelen heb ik de knoop doorgehakt. Dit wordt mijn laatste wekelijkse blog. Ik weet niet precies hoeveel blogs ik er heb geschreven sinds ik ermee begon, maar ik schat het aantal op ruim 800. Ik begon ermee kort nadat ik, in eind 2002, de voorzitter was geworden van de Nederlandse Adventkerk. Elke week plaatste ik een blog op de website van de Nederlandse Unie. Het bleek een prima middel om met de kerkelijke achterban te communiceren. Nadat ik eind 2007 met emeritaat ging schakelde ik over naar een eigen site om mijn wekelijkse blog online te zetten. Sindsdien is het inderdaad bijna elke week gelukt om iets te produceren—-eerst alleen in het Nederlands, maar sinds 2012 ook in het Engels.

Zoals mijn trouwe lezers weten ging het in mijn blogs vaak over kerk-gerelateerde zaken. Ook toen mijn actieve rol als kerkbestuurder eindigde bleef de kerk in veel opzichten het centrum van mijn bestaan. Ik ben tot dusverre gezegend met een tamelijk goede gezondheid en het grootste deel van mijn tijd besteed ik nog steeds aan activiteiten die direct of indirect met theologie en kerk te maken hebben. Ook voor 2023 begint mijn agenda al weer aardig gevuld te raken met deadlines voor artikelen en afspraken in Nederland en elders voor preken en lezingen en colleges. Ik hoop zeer binnenkort ook weer aan een nieuw boek te beginnen. Maar toen ik alle toekomstige activiteiten onlangs de revue liet passeren kreeg ik het gevoel dat het tijd werd om een aantal dingen af te bouwen. Dit wordt daarom in principe mijn laatste blog.

Ik heb in mijn blogs van mijn hart nooit een moordkuil gemaakt en dikwijls mijn mening gegeven over gebeurtenissen en ontwikkelingen in de kerk. Dat werd door de meeste lezers van mijn blogs op prijs gesteld, maar door sommigen werd mijn orthodoxie en soms ook mijn integriteit regelmatig in twijfel getrokken. Die laatste groep was vaak (on)behoorlijk vocaal, maar gelukkig betrekkelijk klein, want de criticasters van mijn blog haakten meestal al vrij snel af. Al met al overtrof het aantal positieve reacties zeker met een factor tien het aantal sikkeneurige of ronduit nare reacties.

Misschien zullen sommige van de ongeveer vierduizend regelmatige lezers teleurgesteld zijn dat ik er nu mee ophoud. Maar aan alles komt een keer een eind. En ik moet eerlijk toegeven dat het me soms aan inspiratie ontbreekt en ik af en toe moeite heb met het vinden van een onderwerp. En het levert soms ook wel eens wat stress op als ik aan het einde van de week nog niet precies weet waar het in mijn volgende stukje over zal gaan.

Voorlopig laat ik de blogs gewoon op mijn site staan. [En misschien zal ik er af en toe nog eens een stukje aan toevoegen als ik de aandrang om ergens op te reageren niet kan weerstaan.]

Hartelijk dank aan alle trouwe lezers.
En, natuurlijk, gezegende feestdagen en een gelukkig, gezond en creatief 2023 toegewenst.

Reinder Bruinsma
Zeewolde, 14 december 2022

Is God vóór Argentinië?

Ik ben geen voetbalfan. Ik heb nog nooit een voetbalwedstrijd bijgewoond in een stadium. Tot dusverre heb ik tijdens dit WK misschien 20 minuten naar de wedstrijden op de tv gekeken. En ik kijk met grote verbazing naar een uitzinnige menigte die uit zijn dak gaat als hun favoriete team scoort.

Ik heb natuurlijk wel de verrichtingen van het Nederlandse team in Qatar gevolgd en ben ervan op de hoogte dat Oranje van Argentinië verloor, toen het uiteindelijk op penalties aankwam. (Eigenlijk een wonderlijke manier om een wedstrijd te beslissen. Je kunt misschien niet zo goed loten.) Een op elke drie Nederlanders heeft de wedstrijd Nederland-Argentinië gezien. Dat is aanzienlijk meer dan er tijdens de Kerst in de kerk zullen zitten. Dat zegt wel iets over onze maatschappij. Overigens blijft het daarbij ook de vraag of we überhaupt wel aan dit toernooi hadden moeten deelnemen, gezien de voorgeschiedenis (lees: corruptie) rond de keuze van Qatar en de wijze waarop dit land is omgegaan met de arbeidskrachten die de nodige stadia en overige infrastructuur moesten bouwen.

Teleurstelling alom! Oranje heeft het niet gered. De droom van Louis van Gaal, dat Nederlandse wereldkampioen zou worden, is uiteengespat. Maar is die teleurstelling wel terecht? Nederland is geëindigd als een van de acht beste voetballanden ter wereld. Dat lijkt me toch een heel goed resultaat van de WK 2022. Je kunt immers niet allemaal de beste zijn. [Ik zou graag de beste preker willen zijn in ons Nederlandse Adventisten-wereldje, maar zou ook beste tevreden zijn met een plekje tussen de beste acht . . . of de beste zestien . . .]

Twee dingen zijn vooral in de afgelopen dagen bij mij blijven hangen. Ik heb grote bewondering voor Louis van Gaal. Hij is niet alleen een unieke man die elke persconferentie met eigenaardige opmerkingen weet op te leuken, maar is met zijn 71 jaar een inspiratie voor veel ouderen die eraan twijfelen of ze nog tot iets bijzonders in staat zijn. Van Gaal wist zich door de periode van zijn prostaatkanker heen te vechten en vervolgens een buitengewone prestatie te leveren.

En dan nog niets. Er werd in de krant die ’s morgen bij mij in de bus valt uitgebreid melding gemaakt van het feit dat enkele van de spelers in het Oranje-team veel waarde hechten aan gebed. Maar ik zag ook beelden op de televisie van leden van het Argentijnse team die voor de wedstrijd nog even een gebed naar de hemel opzonden. Onwillekeurig denk ik dan: Ze maken het wel heel lastig voor God. Want wie moet God verhoren? Zorgt hij ervoor dat Nederland gaat winnen of verhoort hij de smeekbede om hulp van de Argentijnen? Aan welke ploeg geeft God de voorkeur? Het dilemma valt te vergelijken met bidden in oorlogstijd. Er zijn nu ongetwijfeld vrome Russen die God bidden om de overwinning, zodat hun jongens snel van het front naar huis kunnen terugkeren, maar tegelijkertijd gaan er ook in Oekraïne gebeden op die God smeken de oorlog in hun voordeel te beslissen. Naar wie moet God luisteren?

Maar, hoe dan ook: het is fijn te zien dat er voetballers zijn voor wie God nog steeds een belangrijke rol in hun leven speelt—-ook al heeft hun theologie van het gebed waarschijnlijk wel wat bijstelling nodig!

Mijn smartwatch en het teleologisch godsbewijs

Sinds ongeveer twee maanden ben ik de trotse bezitter van een Apple Smartwatch. Ik kreeg hem voor mijn verjaardag van mijn vrouw, op advies van mijn zoon. Voor een oudere man als ik, zo luidt het argument, kan dit slimme horloge helpen om allerlei gezondheidsaspecten te monitoren. Het apparaat ziet er niet alleen gelikt uit, maar kan—-in combinatie met mijn smartphone—-ook ongelooflijk veel. Door allerlei sensoren kan de smartwatch bij mijn dagelijkse wandeling mijn aantal voetstappen tellen, meten hoeveel trappen ik heb gelopen, welke afstand ik precies heb afgelegd en hoeveel calorieën ik bij deze inspanningen heb verbruikt. Het kan mijn hartritme in het oog houden en zelfs een elektrocardiogram (ECG) maken. De smartwatch heeft een wekker en een gps. Ik kan mijn binnenkomende e-mail lezen, foto’s maken, het weerbericht bekijken, telefoneren, en nog veel meer. Natuurlijk heb ik ook eerst maar eens een boek gekocht om na te gaan wat mijn slimme horloge allemaal kan. Met een Bible app zou ik ook de Bijbel erop kunnen lezen, maar die moet ik nog installeren. [En ja, ik kan er ook op zien hoe laat het is.]

Inmiddels kan ik er al aardig mee overweg, maar ik moet nog wel ontdekken hoe ik ermee kan betalen. Gisteravond ben ik erin geslaagd de Siri-functie uit te zetten, want het kan hinderlijk zijn als de digitale Siri-mevrouw zich plotseling ergens mee bemoeit. Dat gebeurde deze week toen, tijdens een Zoom-college dat ik gaf, Siri enkele keren ongevraagd meedeelde dat ze een bepaalde term niet kon vinden!

Het is voor mij als technische en digitale ignoramus niet te begrijpen hoe zoveel functies in zo’n klein apparaat kunnen worden ondergebracht, en om dan ook nog ruimte over te houden voor een batterij. Als ik er een goede term voor zoek kom ik al snel uit bij het woord “wonder”. En misschien is het niet zo vreemd om aan een woord met een theologische associatie te denken, want al eerder hebben mensen in het verleden de theologie en horloges met elkaar in verband gebracht.

De allerbelangrijkste theologische kwestie is en blijft of we kunnen aantonen dat God bestaat. In de loop van de eeuwen zijn theologen en filosofen met een aantal klassieke godsbewijzen gekomen. Een daarvan was het zgn. teleologisch argument. Het woord “teleologisch” is afgeleid van het Griekse woord voor “doel” (telos). De dingen die we in onze wereld aantreffen zijn er niet zo maar, maar ze hebben een doel en ze zijn voor dat doel door iemand gemaakt. Dit type argument voor het bestaan van God zal voor altijd verbonden blijven met de naam van William Paley (1743-1805), een Britse filosoof en theoloog. Hij werd vooral bekend door zijn uiteenzetting over het bestaan van God in zijn werk Natural Theology, waarin hij gebruik maakte van de analogie van de horlogemaker. Volgens Paley is een horloge zo ingewikkeld dat het niet bij toeval kan zijn ontstaan. Er moet een horlogemaker zijn. En dat geldt niet alleen voor een horloge, maar ook voor de gehele wereld. En daarom moeten we wel aannemen dat er een “wereldmaker” is: God.

Veel tegenstanders van de evolutietheorie wijzen nog steeds op het feit dat alles wat we in de natuur zien blijk geeft van een ‘ontwerp” en dat er dus wel een (goddelijke) Ontwerper moet zijn. Maar tegenwoordig hecht men over het algemeen niet meer zoveel waarde aan de klassieke godsbewijzen en dat geldt ook voor Paley’s versie van het teleologische argument. In discussies met atheïstische vrienden maakt het weinig indruk. Ik vrees dat, als ik het horloge-argument opnieuw van stal zou halen met verwijzing naar het “wonder” van mijn smartwatch, de reactie zou zijn dat mijn slimme horloge niet zozeer verwijst naar God maar eerder naar de wonderdoeners van Apple.

Ook dragers van wonderbaarlijke apparaten zoals de smartwatch zullen moeten erkennen dat er geen harde “bewijzen” zijn dat God bestaat. Maar het is wel aannemelijk dat er een Maker is en volgens mij is het moeilijker om te geloven dat er geen God dan om in het tegendeel te geloven. De Amerikaanse theoloog van Nederlandse afkomst, Alvin Plantinga (geb. 1932), schreef een boek dat veel voor mij heeft betekend. De titel is: Warranted Beliefs. In dat boek laat Plantinga op (voor mij) overtuigende wijze zien dat geloof in God, en in wat er over Hem is geopenbaard, alleszins redelijk is, ook al ontbreken absolute bewijzen. Voor mij betekent het dat het redelijk is om ervan uit te gaan dat een bovennatuurlijke Ontwerper er op de een of andere manier voor zorgde dat er slimme mensen kwamen die slimme horloges konden bedenken.