Monthly Archives: Maart 2011

De grens van Harry Potter

 

Veel grenzen vervangen in Europa. Toen ik afgelopen vrijdag naar Litouwen vloog had ik mijn paspoort niet nodig—niet op Schiphol en niet in Vilnius. Een toen ik gisteravond met iemand meereed naar Riga, de hoofdstad van Letland, was er geen grenspost meer tussen deze twee Baltische landen. Nog maar een paar jaar geleden was daar een heel serieuze grens, waar je soms een flinke tijd moest wachten. Nu kun je zo doorrijden , net als tussen Nederland en België.

 

Ook in andere opzichten vervangen de grenzen. Een paar uurtjes geleden heb ik even vanuit mijn hotelkamer geskypt met mijn vrouw. Zoiets is nu de gewoonste zaak van de wereld en het is nog gratis ook. Ik had zaterdag een probleem met mijn laptop. De kabel met het kleine kastje (geen idee hoe zo’n ding heet) waarmee ik mijn accu moet laden was op de een of andere manier defect geraakt. Dat was lastig, want ik ben bezig met een drietal bijeenkomsten voor predikanten in de verschillende Baltische staten en gebruik daarbij power point presentaties—in totaal zo’n 19, verdeeld over zes dagen. Wat te doen? Ik stuurde een mailtje aan mijn computer-knappe zoon in Zweden. Een half uurtje later had ik een sms’je van hem met de naam en het adres van twee computerwinkels in de buurt waar ik vertoefde, die spullen moesten hebben voor Acer-computers, compleet met openingstijden. De informatie bleek perfect te kloppen.

 

Ook andere dingen wijzen erop dat grenzen vervagen. Toen ik zojuist een wandeling maakte door het centrum van Riga, zag ik hoe op een plein een kermis wordt opgebouwd. Waarom men een kermis zou willen houden terwijl er nog bergen sneeuw liggen en de temperatuur nog beneden het vriespunt is, is mij een raadsel. Maar wat mij nog meer verbaasde was dat de trucks waarop de kermisattracties werden vervoerd allemaal Nederlandse kentekens hebben! Gaan de Nederlandse kermisexploitanten nu de grenzen over en zorgen wij Nederlanders inmiddels voor het amusement van de inwoners van Riga?

 

Maar er blijven grenzen. Ik ben me pijnlijk bewust van de taalbarrière tussen mij en mijn gehoor. Alleen onder de jongere predikanten zijn er enkelen die goed Engels spreken en verstaan. Maar ook de mensen van Litouwen, Letland en Estland kunnen elkaar met geen mogelijkheid verstaan. Vaak moeten zij zich van het Russisch bedienen om met elkaar te kunnen communiceren, want alleen de kennis van de taal van de zeer impopulaire voormalige Russische bezetter heeft men veelal gemeen.

 

Andere grenzen zijn misschien nog formidabeler, namelijk die tussen verschillende mentaliteiten. Dat bleek zowel in Litouwen als in Letland uit een opmerking die ik maakte over Harry Potter. Ik suggereerde dat ouders er goed aan zouden doen tenminste één Harry Potter boek te lezen en dat het voor predikanten ook geen kwaad kon dat te doen. Want, zo gaf ik aan, het is belangrijk om te weten wat er zoals door jongelui wordt gelezen en hoe hun wereld eruitziet. Ik had weinig tegendraadse reacties verwacht, maar er waren diverse uiterst kritische reacties, zo in de trant van: ‘De Harry Potter boeken zijn duivels; ze leiden de kinderen naar de wereld van het occultisme; hoe kan ik iemand aanbevelen dat ze dit soort boeken zouden lezen?‘ Van dat soort opmerkingen sta ik nog wel even te kijken. Dan blijkt er opeens toch wel een heel stevige grens tussen mijn wereld en die van heel wat van mijn collega’s in de Baltische landen. Ik ben bang dat het nog wel een aantal jaartjes zal duren eer we, ook wat dit soort dingen betreft, in dezelfde wereld leven.

 

Tussen haakjes: Ik heb alleen het eerste deeltje van de Harry Potterserie gelezen (en niet eens helemaal, want het boeide me niet echt). Maar ik vind nog steeds dat we wel op de hoogte moeten zijn van een dergelijk verschijnsel als we zinnig met de (jongere) mensen om ons heen willen kunnen communiceren. Misschien moet ik me ook maar eens op de hoogte stellen van de hype rond Justin Bieber!

 

Was Hans LaRondelle een ‘goede’ adventist?

 

Op 7 maart overleed dr. Hans K. LaRondelle op 81-jarige leeftijd.  Hoewel zijn naam nogal Frans aandoet, was hij van Nederlandse afkomst. Hij werd op 20-jarige leeftijd adventist, ging op ‘Oud Zandbergen’ voor predikant studeren en was van 1953 tot 1966 werkzaam in de Nederlandse Adventkerk. LaRondelle emigreerde in 1966 naar de Verenigde Staten en was vervolgens 25 jaar verbonden aan de theologische faculteit van Andrews University.

 

Ik had het voorrecht Hans LaRondelle redelijk goed te kennen, hoewel ook weer niet zo goed als ik graag had gewild. Hij kwam op Andrews aan in 1966, rond de tijd dat ik vandaar vertrok met mijn masters-graad op zak. En hij ging met enigszins vervroegd emeritaat rond de tijd dat ik in 1991 aan Andrews kwam werken. Maar in de eerste fase van mijn theologische studie bezocht ik hem zo af en toe in Den Haag, waar hij toen predikant was—samen met mijn verloofde die in Den Haag woonde. Ik herinner mij heel goed zijn promotie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Het boeiendste bezoek dat wij hem en zijn vrouw brachten was tegen het einde van de jaren 90, toen wij op een gegeven moment in Florida op vakantie waren en plotseling bedachten dat wij niet ver van de plaats waren waar Hans en Barbara na het begin van Hans’ emeritaat waren gaan wonen. We belden of we even langs konden komen voor een kopje koffie. Toen we een half uurtje later arriveerden begon een gesprek dat, met een korte onderbreking, tot een flink stuk van de volgende dag duurde. De laatste keer dat ik LaRondelle uitvoerig sprak was toen hij enkele jaren geleden op bezoek was in Nederland als gastspreker bij de seniorenrally.

 

Het overlijden van Hans LaRondelle werd vrijwel meteen op de website van de Adventist Review gemeld, waar hij in de kopregel werd beschreven als a noted Adventist theologian and scholar. En terecht. LaRondelle is ongetwijfeld een van de twintig (of misschien wel een van de tien) belangrijkste adventistische theologen van de laatste vijftig jaar. Hij heeft het denken beïnvloed van een groot aantal predikanten en andere kerkleiders; hij heeft een reeks van belangwekkende boeken nagelaten; en hij heeft vooral grote invloed gehad op het terrein van de uitlegmethodiek van de profetische Bijbelboeken en ten aanzien van de ontwikkeling van de leerstelling van rechtvaardiging door het geloof.

 

Maar toen hij nog in Nederland werkte was hij niet onomstreden. De kerkelijke leiding was niet bepaald ingenomen met zijn ambitie om verder te studeren en vond het vooral maar niks dat dit aan een ‘vreemd’ (d.w.z. niet-adventistisch) instituut gebeurde. Hij moest dat dan ook goeddeels in het geheim doen. Maar dat was niet het enige. LaRondelle had ook denkbeelden die men niet helemaal kosjer achtte. Hij had nogal afwijkende gedachten over bepaalde passages in de Openbaring van Johannes. Voor hem was, bij voorbeeld, de strijd van Armageddon geen letterlijke oorlog (zoals destijds door de meeste adventisten werd beweerd), maar een geestelijk conflict. Dat hij dit soort ideeën had was wellicht nog tot daar aan toe, maar hij hield ze niet voor zich en schreef erover!  Hier en daar is in de boekenkast van wat oudere kerkleden nog wel een exemplaar te vinden van Het Bijbels Toekomstbeeld. Het ging om een lijvig gestencild boekwerk met een grijze omslag dat in Arnhem op de stencilmachine van zijn schoonvader handmatig was vervaardigd en vervolgens, zeer tegen de wil van de toenmalige baas van de kerk die tegelijkertijd de pet van directeur van de kerkelijke uitgeverij droeg, clandestien werd verspreid.

 

Dit alles is al lang vergeven en vergeten. Maar het is toch goed erbij stil te staan. Heel wat dingen zijn veranderd. Een predikant die de ambitie heeft om te studeren hoeft dat nu niet meer in het geheim te doen. Privé-publikaties zullen niet meer de toorn van ‘de broeders’ over de betrokkene afroepen. Maar een ander aspect is van veel groter belang: De Hans LaRondelle die een halve eeuw geleden in Nederland werkte was niet in alle opzichten dezelfde als de man die nog tot kort voor zijn dood artikelen en boeken schreef. Er zijn duidelijke ontwikkelingen te zien in zijn denken. En daar maakte hij in de contacten die wij hadden ook geen geheim van. Hij vertelde mij dat hij over allerlei zaken in de loop van de jaren toch wel wat ‘vrijer’ was gaan denken. Maar, als hij nu geprezen wordt als een belangrijk adventistisch theoloog, hoe was het dan vijftig jaar geleden, toen hij tegen een aantal dingen anders aankeek, en daardoor de nodige tegenstand had te verduren van de kant van zijn tijdgenoten en kerkelijke superieuren?

 

Was Hans LaRondelle destijds een ‘goede’ adventist, en was hij het nu ook in de laatste fase van zijn loopbaan? Ja, eigenlijk zou het juist een probleem zijn geweest als hij nooit vernieuwend was geweest en altijd maar in dezelfde paden was verdergegaan. Hij is niet blijven stilstaan, maar is blijven spitten in het Woord. Dat kenmerkt een ‘goede’ adventist. Een ‘goede’ adventist is niet iemand die krampachtig alle denkbeelden van vroeger blijft omklemmen, maar zich openstelt voor verdere verruiming en verdieping. Zoals Hans LaRondelle.

.

.

Dubbel

 

Het was heel bijzonder om in een stampvolle trein te zitten waarin zeker zeventig procent van de reizigers het door Kader Abdolah geschreven boekenweekgeschenk zat te lezen of in elk geval duidelijk zichtbaar bij zich had. Als hoofdsponsor van de nationale Boekenweek beschouwde de NS weer een hele zondag lang het boekje als wettig vervoersbewijs. En, als je gratis mag reizen, dan ga je als zuinige Nederlander natuurlijk zo ver mogelijk! Dat verklaart in elk geval de enorme belangstelling waarin de Intercity naar Maastricht zich mocht verheugen.

 

Mijn vrouw en ik waren gisteren al vroeg op pad gegaan. Vanaf Harderwijk ging het om 8.16 uur met de stoptrein naar Utrecht, vandaar naar Maastricht en tenslotte de laatste paar minuten per Veolia-treintje naar Maastricht-Randwijck—het stationnetje op steenworpafstand van het tentoonstellings- en congrescentrum waar deze week de TEFAF plaatsvindt. Op deze inmiddels befaamde kunstbeurs zullen naar verwachting zo’n 80.000 kunstkenners, waaronder veel museumdirecteuren en gefortuneerde verzamelaars uit de gehele wereld, afkomen. Wie geld genoeg heeft om op de TEFAF wat te kopen laat zich natuurlijk niet afschrikken door toegangskaartjes van 90 euro p.p. Wij hoefden ons daar overigens geen zorgen over te maken, want we hadden via vrienden vrije toegangskaarten gekregen.

 

De TEFAF is een belevenis. Het evenement werd deze week in mijn krant omschreven als een gigantisch museum waarin alles te koop is, van antieke objecten uit alle tijden, tot kostbare sierraden, en van zeventiende-eeuwse Hollandse meesters tot werken van Picasso en Andy Warhol—en alles daartussen in. De meeste exposanten hadden hun artikelen niet openlijk geprijsd. De media hadden natuurlijk wel uitgebreid bericht dat de Rembrandt in de stand van de New Yorkse kunsthandelaar Otto Naumann voor 34 miljoen euro je eigendom kan worden. Dat was de absolute topper. Maar bij de enkeling die wel prijskaartjes had aangebracht was er maar weinig dat beneden de 50.000 euro in de kortstondige etalage stond.  De inrichting deed qua sfeer niet onder voor de ongeveer 30.000 prachtige dingen die er waren uitgestald en de rekening van de bloemist moet minstens ettelijke tienduizenden euro’s (of misschien nog veel meer) hebben bedragen.

 

Een boeiende dag dus. Ook doodvermoeiend, dat wel.  En onverwacht spannend, toen de deuren een uur lang dicht gingen, omdat er iets kostbaars was gestolen. En het is ook wel toevallig dat je op een gegeven moment bekenden tegen het lijf loopt, die meteen roepen dat ze gratis kaarten hebben, zodat je niet zult denken dat ze plotseling een grote prijs in de Postcodeloterij hebben gewonnen. Ik kon nog net de verleiding onderdrukken om te zeggen dat wij net iets heel moois en heel duurs hadden gekocht.

 

Maar, het gaf vooral ook wel een dubbel gevoel. De hele week had ik van uur tot uur de vreselijke gebeurtenissen in Japan gevolgd en de toenemende onrust in de Arabische wereld, en vooral natuurlijk de chaotische toestanden in Libië. En dan loop je opeens een hele dag buiten het bereik van radio en tv in een omgeving waar het geld van de muren spat en luxe en schoonheid de hoogste waarden in het leven schijnen te zijn. Zo zit echter de wereld nu eenmaal nog steeds in elkaar. En gelukkig is het niet alleen maar ellende.

 

Ik begin deze nieuwe maandag al met al toch met een zeker optimisme. Niet alleen zijn de nieuwsberichten vanmorgen een tikkeltje minder alarmerend, maar het is ook de eerste dag van de lente. Wat deze week (en misschien de volgende) extra spannend maakt ligt op een heel persoonlijk vlak.  Het zou zo maar eens kunnen gebeuren dat we deze week opnieuw grootouders worden!

 

Reünie

 

Gistermiddag [zaterdag 12 maart] bezocht ik de reünie van de dorpsschool waar ik tussen 1948 en 1954 mijn basisonderwijs kreeg. Zo’n 300 oud-leerlingen waren afgekomen op het 90-jarig jubileum van de School met den Bijbel in Schermerhorn. Zo heette deze school althans in de tijd dat ik er op zat, maar de laatste dertig jaar werd door ‘het Kompas’ gezorgd voor het onderwijs van de christelijke kindertjes in dit dorp vlak bij Alkmaar.

 

Het was destijds een twee-klassige school en mijn klas bestond uit negen leerlingen. Zes daarvan waren komen opdagen voor de reünie. Eén klasgenoot bleek inmiddels overleden. Eén woont in de Verenigde Staten en van één zijn alle sporen verloren gegaan.

 

Het was best leuk weer eens in het dorp te zijn waar ik ooit een deel van mijn kinderjaren en jeugd doorbracht, en ook om nog eens in de lokalen te zijn waar juffrouw Withaar en meester Deerenberg ooit de scepter zwaaiden. Met enige moeite wist ik me ook nog wel wat gezichten te herinneren.  Toen mijn verbazing bleken er wel heel wat mensen rond te lopen die wisten waar ik gebleven was en ook hadden gehoord dat ik dominee was geworden, enzovoort.

 

Maar er was één ding dat me vooral verraste. Er waren misschien wel zo’n vijftien mensen die bij het gesprekje dat ze met me aanknoopten, iets zeiden over mijn broertje Henk. Hij was overleden toen hij acht jaar was, nogal onverwacht na een verkeerde diagnose. Dat had kennelijk veel schoolgenootjes veel meer aangepakt dan ik me ooit had gerealiseerd. Iemand herinnerde zich dat de hele school naar de begraafplaats was gekomen om daar te komen zingen. Iemand anders vertelde hoeveel indruk het had gemaakt dat Henk was overleden. Weer een ander zei dat hij een van de zes jeugdige dragers was geweest die de baar met daarop de kist vanuit het huis in de Dorpstraat (ik heb het even gecontroleerd: het staat er nog, nr. 45) naar het kerkhof droegen. Het was hem altijd bijgebleven.

 

Maar het meest verrassende verhaal kwam van een man, van wie ik mij de naam maar vaag kon herinneren. Hij vertelde dat hij elke dag vanuit het naburige Groot-Schermer naar Schermerhorn kwam, omdat in zijn dorp geen christelijk onderwijs werd gegeven. Zijn ouders hadden wel wat bezwaren tegen de ‘School met den Bijbel’ in Schermerhorn, want deze was lang niet ‘zwaar’ genoeg naar hun zeer behoudende smaak, maar er was geen andere optie voorhanden. ‘

Op die dag, dat je broertje werd begraven,’ vertelde deze man me, ‘hoorde ik voor het eerst het evangelie.’ Hij zei dat hij dat nooit zal vergeten, hoe de dominee die daar een toespraak hield vertelde over de zekerheid van de opstanding. Hij was, zo zei, hij, thuis gewend geraakt aan sombere verhalen over hel en verdoemenis. Als je stierf, zo was hem ingepeperd, dan was de kans wel heel groot dat je rechtstreeks naar de hel ging. Alleen een enkeling was uitverkoren voor een andere bestemming, maar daar moest je maar niet te veel op rekenen! Hier was een heel ander soort dominee als waaraan hij gewend was. Hier was een dominee die het woord ‘hel’ niet eens noemde. ‘Dit was helemaal nieuw voor mij,’ vertelde hij, ‘en dit heb ik sindsdien altijd vastgehouden. Ik herinner mij het als de dag van gisteren.’ 

 

Helaas kan ik het ds. Berend Slond (want dat was de predikant die de begrafenis leidde) niet meer vertellen, want hij is ook al vele jaren niet meer onder ons. Maar het deed mij zelf ook goed dat na zo’n 58 jaar nog te horen!

 

‘U hebt een prijs gewonnen’

 

Ik heb tamelijk veel last van spam. Ik kijk gewoonlijk elke dag wel een paar maal keren naar mijn e-mail en altijd zijn er een aantal ongevraagde (en hoogst ongewenste) mails. Het is wel eens erger geweest, maar het blijft vervelend. Gemiddeld zijn er dagelijks ook tenminste een vijftal storende commentaren die via deze website binnenkomen. Gelukkig kan ik die tegenhouden en worden ze niet automatisch geplaatst.

 

Ruwweg is deze hinderlijke Spam te verdelen in drie categorieën. Via commentaren op deze site wordt ik vooral gewezen op het vleselijk genot dat het surfen naar  bepaalde websites me kan verschaffen. Ik ben niet nieuwsgierig genoeg om na te gaan of die belofte enigszins kan worden waargemaakt, ook al omdat ik vermoed dat dan een nog grotere toevloed van dat soort rotzooi binnen zal komen. Ik heb het vermoeden dat miljoenen sites met deze porno-promotie worden gebombardeerd en dat ik niet een speciaal doelwit vorm, omdat men denkt dat ik daar gevoelig voor zou zijn.

 

Daarnaast word ik kennelijk gezien als een potentiële klant voor allerlei medicijnen, en met name voor middelen als Viagra en andere producten die, naar de gewoonlijk Engelstalige omschrijving aangeeft, mijn manlijkheid kunnen stimuleren en zelfs blijvende fysieke verandering van bepaalde edele delen kunnen bewerkstelligen. Misschien moet ik er niet gek van opkijken dat zelfs deze vermelding van het V-woord de Spam over dat thema zal doen toenemen. Ik heb geen idee waarom ik een ‘target’ ben. Maar uit het feit dat mijn vrouw ook af en toe Spam over Viagra ontvangt, maak ik op dat er van heel erg doelgerichte marketing geen sprake is.

 

Het meest veelvuldig zijn echter de Spam-berichten die mij laten weten dat er een enorme berg geld op mij ligt te wachten. Nog deze morgen kreeg ik het opwindende bericht dat ik een prijs heb gewonnen van maar liefst 860.000 US dollars. Een meneer met een Chinese naam, die erg veel lijkt op die van de opperbaas van de Verenigde Naties,  liet me weten dat een korte reactie via een in de mail aangegeven ‘link’ voldoende is om de prijs op mijn bankrekening bijgeschreven te krijgen. Ik vermoed dat ik, als ik zou reageren, wel even mijn bankrekeningnummer zou moeten noemen. En waarschijnlijk is het uitsluitend om die informatie te doen.

 

Het lijkt tamelijk onschuldig, ook al bevreemdt het wel dat je een prijs zou hebben gewonnen zonder dat je aan een wedstrijd of loterij hebt meegedaan! Maar o.k., het is natuurlijk niet geheel uitgesloten dat iemand op mijn naam een lotje voor me heeft gekocht in een of andere internationale tombola.

 

Vaker gaat het echter om een ander soort verhaal. De ‘soap-stories’ zijn gewoonlijk variaties op het volgende thema. Een geliefd familie is overleden en heeft een aanzienlijk fortuin nagelaten.  De betreurde overledene heeft bepaald dat hij een fiks deel van zijn vermogen aan een goed doel wil schenken, en nu ben ik op de een of andere manier komen bovendrijven als het kanaal waarlangs die laatste wens optimaal kan worden verwezenlijkt. Graag dus even mijn gegevens zenden, zodat deze postume daad van liefdadigheid kan worden uitgevoerd!  Of, een andere variatie: de erfenis van de al even dierbare gestorvene staat op een bankrekening in een land waar het corrupte regime lukraak alles confisqueert. Gelukkig staat het geld veilig in een ander land en de vraag is nu of ik, tegen beloning van een slordige miljoen dollar, het vrijmaken van het geld wil faciliteren. Als ik even mijn adres- en bangegevens stuur, dan kan het proces snel in werking worden gesteld. Gewoonlijk hebben de berichten een Afrikaanse naam als afzender.

 

Soms vraag ik vrienden en bekenden of zij ook met dit soort verzoeken worden benaderd. Af en toe blijkt dat het geval, maar ik heb er kennelijk toch wel veel meer last van dan de meesten om mij heen.  Hoe zou dat komen? Sta ik in een register van mensen van wie bekend is dat zij extra inhalig en op geld belust zijn? Of zorgen bepaalde ‘vrienden’ in Afrika ervoor dat mijn naam in dit merkwaardige circuit is terechtgekomen?

 

Het staat echter wel vast dat ik zeker geen uitzondering ben. Deze spam-berichten worden met miljoenen tegelijk verzonden. Soms zijn ze niet erg overtuigend en duidelijk afkomstig van mensen die niet hebben opgelet toen de basisregels van het spellen van de Engelse taal op de basisschool werden uitgelegd. Maar soms zijn het uiterst slimme verhalen. Ik ken iemand op een hoge post in onze kerk die me vertelde dat hij er helaas een keer ingetrapt was. Het had hem 10.000 dollar gekost. Het is nu een flink aantal jaren geleden dat ik voor het eerst met dit soort spam-mail in aanraking kwam en ik moet bekennen dat ik ook eens bijna overtuigd was geraakt dat ik met een bona-fide verzoek te maken had!

 

Veel van deze cybercriminaliteit (want dat is het) komt vanuit Nederland, naar het schijnt. En de opzet lukt vaak genoeg om er op grote schaal mee door te gaan. Want velen van ons blijven goedgelovig en krijgen op de een of andere manier toch lichtjes in onze ogen als er een kans is om snel rijk te worden.  Niets menselijks is ook mij vreemd. Maar gelukkig concentreert mijn bestaan zich niet op de dingen die dagelijks via de Spam voorbijtrekken. Ik probeer me er zelfs niet meer aan te ergeren als ik op ‘verwijderen’ druk. Ik besteed mijn energie liever aan iets anders. Voor vandaag is dat allereerst een power point presentatie voor een programma over veertien dagen in Groningen.