Monthly Archives: December 2016

Met het oog op een tijd als deze . . .

 

Een paar weken geleden las ik nog eens het boek Esther door.  Het is een novelle die alles bevat voor een goed verhaal: mooie vrouwen, macht, verraad en een goede afloop, waarbij de slechteriken het loodje leggen en de moedige mensen aan het langste eind trekken. Maar het is ook wel een ongewoon verhaal. Want in een bijbelboek zou je toch wel verwachten dat God tenminste af en toe wordt genoemd. In het verhaal van Esther komt God echter niet rechtstreeks ter sprake.  En Esther mag dan de heldin van het verhaal zijn, maar dat neemt niet weg dat zij ermee akkoord gaat om na een schoonheidswedstrijd deel te gaan uitmaken van de koninklijke harem, alvorens zij de status van koningin krijgt!

Maar er is meer in dit spannende verhaal. Een hooggeplaatste functionaris (Haman) weet de Perzische koning bijna zo ver te krijgen dat hij toegeeft aan diens antisemitisme en de joodse inwoners van zijn rijk laat elimineren. Maar Mordechai en Esther weten dat te verhinderen.  Dat vergt moed. Esther moet de koning benaderen en ervoor uitkomen dat zij een Jodin is, om vervolgens de koning in te lichten over de snode plannen van Haman. Mordechai spoort zijn nicht aan. Hij oppert dat alles in het leven van Esther zo is gelopen opdat zij nu de kans krijgt om iets heel belangrijks te doen. Hij zegt: ‘Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze’  (Esther 4:14).

Die tekst past mijns inziens perfect bij een jaarwisseling. Wij leven in niet minder spannende tijden als Esther destijds. Wat moet onze (mijn) houding zijn in ‘een tijd als deze?’ Als het erop aan komt, zijn we dan open over onze christelijke identiteit en tonen wij dan dezelfde moed als Esther en durven we kleur te bekennen?

In het komende jaar worden weer in veel landen nationale verkiezingen gehouden. Dat is onder meer in Nederland het geval. Laten wij ons bij de keuze die we ‘in een tijd als deze’ moeten maken leiden door onze christelijke visie en door bijbelse waarden? En durven we, in het maatschappelijk contact en de gesprekken met mensen om ons heen duidelijk kleur te bekennen als christen? En hebben we ook het lef dat we ook binnen een geloofsgemeenschap ons geweten volgen en principiële keuzes maken, ook als dat lang niet door iedereen wordt gewaardeerd? Hoe geef ik mijn adventistische geloofsovertuiging vorm in 2017—‘’in een tijd als deze’?

Kortom: hoe profileren wij ons als volgelingen van Jezus Christus in 2017—‘in een tijd als deze’? Het is niet zomaar een algemene vraag—het is ook een vraag die ik persoonlijk moet beantwoorden.

 

Mijn hoop en mijn plannen voor 2017 . . .

 

Natuurlijk heb ik allereerst allerlei dingen die ik hoop voor mijn persoonlijk leven: gezondheid en geluk voor de mensen van wie ik houd en voor mijzelf.

En wat de wereld om mij heen aangaat: ik hoop dat in 2017 de wereldleiders beter in staat zullen zijn dan in het recente verleden om oorlog, armoede, ziekte en ellende terug te dringen. En ik hoop dat we minder uitbarstingen van gevaarlijk populisme zullen zien en dat op de een of andere manier de Trumps van deze wereld in toom worden gehouden door mensen die een evenwichtiger oordeel hebben.

Ik hoop dat mijn kerk (de Kerk van de Zevendedags Adventisten) in 2017 in staat zal zijn zich te focussen op wat haar eigenlijke taak is, namelijk haar aandeel  in de verkondiging van de boodschap van Christus in deze wereld, zonder te worden afgeleid en verscheurd dat radicaal-conservatieve stromingen. Ik hoop dat, meer dan in de laatste jaren, de leiding van de kerk zich zal richten op een hoopvolle en inspirerende toekomst; en dat er meer ruimte wordt geboden voor diversiteit, in plaats van te werken aan het selectief terugbrengen van het Adventisme van de negentiende eeuw.

2017 staat op het punt te beginnen. Ik heb de gewoonte to-do lijstjes te maken in mijn zwarte Moleskin notitieboekje. Gewoonlijk maak ik aan het begin van elke maand een lijstje van de dingen waaraan ik in de komende 4-5 weken hoop te werken: preken, artikelen, hoofdstukken voor een boek, vertaalwerk, vergaderingen en bezoeken. Maar ik noteer ook de onderwerpen van lezingen die in de komende 4-6 maanden op het programma staan, zodat ik daarover gericht kan gaan denken en lezen. Natuurlijk lukt het niet altijd om mijn lijstje helemaal af te werken en worden dingen soms doorgeschoven naar de volgende maand. Maar voor mij werkt deze aanpak.  Ik probeer op deze manier gestructureerd bezig te zijn, maar ben flexibel genoeg als dat nodig is. Door op deze wijze te werken ervaar ik eigenlijk nooit de stress dat ik een bepaalde deadline niet ga halen!

Maar aan het begin van een nieuw jaar, maak ik ook een lijstje van de projecten die ik in de komende twaalf maanden hoop te realiseren. Ik hoop in 2017 allereerst met mijn werk rond het boek GAAN of BLIJVEN: Een boek voor adventisten aan de zijlijn verder te gaan. Naast de Engelse en de Nederlandse editie zijn de voorbereidingen volop gaande voor een Franse, Deense en Russische uitgave. Er zijn wellicht ook kansen op een Duitse en Tjechische versie. (En tussen haakjes: we zijn ook op zoek naar iemand die in staat is—en bereid is—om het boek in het Portugees te vertalen. Tips zijn welkom!).

In alle waarschijnlijkheid zal ik ook wel weer tijd stoppen in een vertaalproject voor een niet-Adventistische uitgever. In het komende voorjaar verschijnt bij Wm. B. Eerdmans (Grand Rapids, MI, VS) een flinke pil (782 bladzijden), die geschreven is door twee theologen van de Vrije Universiteit in Amsterdam: Gijsbert van den Brink en Cornelis van der Kooi: Christian Dogmatics (een vertaling van Christelijke Dogmatiek dat enkele jaren geleden bij Uitgeverij het Boekencentrum verscheen en inmiddels al enkele drukken heeft beleefd. Er gingen heel wat (vroege en soms late) uurtjes zitten in de vertaling van dit boek vanuit het Nederlands naar het Engels. Ik moet bekennen dat het mijn ego streelde toen ik zag hoe het boek door de uitgever wordt aangekondigd: Het is een boek ‘dat geschreven is op een manier die voor studenten goed toegankelijk is, en het is voortreffelijk vertaald!’

Een nieuw project waarmee ik ook graag in 2017 bezig wil zijn is het schrijven van een grondig, maar toch niet al te moeilijk, boek over een onderwerp dat momenteel binnen het Adventisme heel veel aandacht krijgt: Last Generation Theology (theologie van de laatste generatie). Deze ‘theologie’ is nooit tot officiële leer van de kerk verklaard, maar zij heeft in de loop der jaren in de Adventkerk steeds aanzienlijke aanhang gehad en wordt nu door veel kerkleiders op het hoogste niveau ondersteund. Ik ben ervan overtuigd dat deze ‘leer’ gebaseerd is op een aantal onjuiste uitgangspunten en dat het volgen ervan ernstige gevolgen heeft. Of het me zal lukken zo’n project in 2017 af te ronden staat te bezien. Ik ben voorzichtig begonnen met het lezen over dit onderwerp. In mijn eigen boekenkasten heb ik veel relevant materiaal en heel veel is tegenwoordig ook via het internet te vinden, maar ik denk dat het ook wel nodig zal zijn om tenminste een aantal weken in een goede Adventistische bibliotheek door te brengen.

Ja, en wat is er verder nog? 2017 belooft weer een jaar te worden met aardig wat reizen, ook naar het buitenland. Er staan al tenminste zo’n tiental afspraken voor studieconferenties, lezingen en preken op het programma. Voor sommige daarvan staan de data al vast; voor andere is nog overleg gaande. Maar natuurlijk hoop ik bij dat alles ook tijd te hebben om te lezen, zowel voor mijn eigen geestelijke voeding als voor ontspanning. En er zijn nog heel wat musea die op een bezoek wachten en bovendien moet er tijd zijn voor familie en vrienden . . . en plezier.

Ik besef dat alle plannen voorlopig zijn. Alles hangt af van goede gezondheid en tal van andere factoren. Daarom eindig ik weer met dezelfde twee woorden waarmee ik ook  mijn vorige blog afsloot: Deo Volente

Ik wens al mijn blog-lezers fijne kerstdagen en een gezegend 2017 toe.

 

Een terugblik: 2016

 

Wanneer we het midden van december gepasseerd zijn breekt de tijd van terugblikken over het afgelopen jaar weer aan. Voor mij heeft terugblikken altijd drie dimensies: de wereld, de kerk en mijn persoonlijk leven.

Over de wereld in 2016 hoef ik niet veel te zeggen. Het is er in 2016 wereldwijd niet beter op geworden. Er heerst grote onzekerheid over wat het komende Trump-tijdperk ons zal brengen. Niemand kan nog voorspellen wat de Brexit voor Europa gaat betekenen.  Op heel veel plaatsen in de wereld is sprake van een onheilspellende polarisatie, die landen en bevolkingsgroepen tot op het bot verdeelt. De verrechtsing en het populisme zijn factoren die, tot mijn afgrijzen, meer en meer het Nederlandse politieke landschap zijn gaan bepalen.  Vooral woorden als Aleppo, Mosul en Isis hebben het internationale nieuws gedomineerd.

En wat de kerk betreft? De crisis in de christelijke wereld in het algemeen duurt voort en dat geldt ook voor de crisis in het wereldwijde adventisme. De Adventkerk is nog steeds succesvol in het werven van miljoenen leden, maar ervaart tegelijkertijd een enorme exodus van mensen die zich er niet meer thuis voelen. De kerkelijke leiding in de VS probeert onverminderd om ‘rebellerende” organisaties (zoals bijv. de Nederlandse Adventkerk) tot de orde te roepen. Men moet, linksom of rechtsom, stoppen met het inzegenen van vrouwen. Maar geleidelijk aan is dit toch meer en meer een achterhoedegevecht geworden. Zeker, de topleiding kan nog steeds rekenen op massale steun uit de Derde Wereld, waarmee zij een meerderheid weet te verwerven bij kritieke stemmingen om haar ideeën te kunnen doordrukken. Maar het gezag van de Generale Conferentie brokkelt elders in de wereld dusdanig af, dat het er op lijkt dat we eerder een gedoogsituatie tegemoet gaan dan dat van concrete disciplinaire maatregelen sprake zal zijn.

En wat heeft 2016 voor mij gebracht?  Allereerst kan ik dankbaar terugzien op een jaar waarin ik redelijk gezond en fit ben gebleven. Het is ook niet vanzelfsprekend dat mijn vrouw en ik, na nu precies (op 22 december) 52 jaar samen te zijn geweest, ons leven nog steeds in redelijke gezondheid kunnen voortzetten en van veel dingen (en mensen) kunnen genieten. Ik ben ook best wel actief gebleven ten aanzien van allerlei kerkelijke activiteiten. Ik heb bijna  elke week gepreekt, op allerlei plaatsen, in eigen land en daarbuiten, presentaties over een reeks van onderwerpen gehouden, en daarnaast heeft mijn pen (in de vorm vam een Apple notebook) ook niet stilgelegen. In 2016 ben ik ook weer heel wat keren de grens over gegaan om aan allerlei uitnodigingen gehoor te geven. Soms was dat samen met mijn vrouw, zoals het geval was bij onze onvergetelijke reis naar Australië aan het begin van het jaar, en bij reizen naar Zweden, Engeland, België en Duitsland, maar vaker nog was ik alleen op stap, want meestal stuurt een uitnodigende organisatie maar één tocket. Ook voor 2017 staat al weer het nodige op het programma.

De publicatie van het boek GAAN of BLIJVEN: Een boek voor Adventisten aan de Zijlijn en van de Engelse editie FACING DOUBT heeft in belangrijke mate een stempel gedrukt op mijn leven in het tweede deel van het afgelopen jaar. Het boek heeft bij sommigen het idee gewekt dat ik zoveel dingen overhoop haal dat het de vraag is of ik me nog wel een ‘echte’ adventist mag noemen, laat staat dat ik nog steeds over mijn geloofsbrieven als predikant zou mogen beschikken. Maar ik heb zoveel positieve, vaak ontroerende, commentaren ontvangen vanuit Nederland, de VS en de UK, maar ook uit tientallen andere landen, dit ik het gevoel heb dat ik met dit project veel mensen een grote dienst heb bewezen.  Ik werk dan ook met overtuiging aan de verdere promotie van het boek en aan de uitgave van edities in andere talen en blijf daarbij hopen op de support van veel glijkgezinden (vooral via hun sociale netwerken). En ik blijf proberen op de vele reacties die ik ontvang zo goed mogelijk te reageren—ook al kost dat heel wat tijd.

Ik heb me in 2016 veel beziggehouden met het thema van de ‘twijfel.’  Dat heeft me als gelovige echter geen schade berokkend. Ik heb voor mezelf nog duidelijker dan daarvoor kunnen benoemen wat ik precies geloof en met veel meer innerlijke rust vastgesteld dat ik van heel wat vroegere standpunten afscheid heb genomen. Ik krijg daardoor een duidelijker zicht op wat in mijn relatie tot God en tot mijn kerk (en mijn medegelovigen) echt belangrijk is. Dat maakt mijn commitment om anderen bij te staan die door eenzelfde soort proces gaan eerder groter dan kleiner. Dat was een stuk winst in 2016, waarvoor ik de Heer dankbaar ben.

In mijn blog van de volgende week zal ik iets te vertellen over de dingen waarmee ik in 2017 bezig hoop te zijn. Maar wel met een beroep op een ouderwets gezegde dat vroeger vooral in gereformeerde kringen populair was: Deo Volente.

 

UPDATE JOSHUA

Een paar maanden geleden werd een project gestart om een Keniaanse student—Joshua Ondari Mugere—te helpen zijn droom te vervullen.

Joshua is de zoon van Rebecca en haar man Moses. Moses is de administrator van een adventistische school in Kenia. Zijn vrouw Rebecca nam een aantal jaren geleden het moedige besluit om voor predikant te gaan studeren. Dat betekende dat zij steeds maanden lang van haar gezin in Kenia was gescheiden om (in het veel goedkopere) Oeganda de predikantsopleiding te gaan volgen aan de adventistische Bugema Universiteit. Ik ontmoette haar toen ik daar een aantal weken gastcolleges gaf. Ze had op dit moment enorme moeilijkheden om haar studie te bekostigen. Dank zij een Nederlandse sponsor heeft zij haar studie toch kunnen vervolgen en afronden en zelfs daarna een Mastersgraad aan een Keniaanse universiteit kunnen behalen. Ze werkt nu als predikant in Kenia.

Door het veelvuldige contact met Rebecca ontdekte ik dat haar zoon Joshua zijn studie zou moeten opgeven vanwege geldgebrek. Samen met Klaas Man, de penningmeester van de Adventgemeente Harderwijk, is toen een actie gestart om 14.000 euro bij elkaar te brengen. Dat is nodig voor een periode van vier jaar en zal het voor Joshua mogelijk maken zijn studie tandheelkunde te voltooien. Hij volgt die studie aan de adventistische universiteit in de Filippijnen! Het is de bedoeling om Joshua elk semester met een bedrag van 2.000 dollar te subsidiëren.

Inmiddels is bijna 9.000 euro ontvangen of toegezegd. Het project moet dus nog wel even een zetje hebben. Als je wilt helpen, kun je dat op twee manier doen. Je kunt eenmalig een bedrag overmaken naar de Adventgemeente Harderwijk, of ervoor kiezen maandelijks gedurende de komende drie-en-een half jaar een kleine bijdrage over te maken.  Het banknummer is: NL88INGB0003572110 t.n.v.  gemeente ZDA Harderwijk, te Harderwijk, met vermelding Joshua. (Als je maandelijks een gift wilt overmaken, laat dit dan even aan Klaas Man weten, zodat hij een overzicht houdt van wat hij in de komende periode mag verwachten! Zijn email adres is: klaasman01@gmail.com)

Wil je graag wat nader kennismaken met Joshua? Bekijk dan het YouTube filmpje dat hij stuurde om zijn sponsors te bedanken en fijne feestdagen te wensen.  De link is:  https://www.youtube.com/watch?v=Fg5i6rTTYnA&t=20s

Voor regelmatige informatie over de stand van zaken in het studeerfonds Joshua, zie de special FaceBook pagina: @Joshua studeerfonds.

 

Nogmaals: Kuitert

 

In mijn vorige blog schreef ik tamelijk enthousiast over de biografie van Harry Kuitert (geb. 1924), door Gert J. Peelens .  Inmiddels heb ik het boek uit en is mijn enthousiasme wat getemperd door een gevoel van tragiek.

Peelen geeft een knap beeld van de persoon van Kuitert en een boeiende beschrijving van zijn ontwikkeling als theoloog en ethicus. In feite is het een drieluik: Kuiterts academische aandacht verschoof van theologie naar ethiek, om vervolgens, na zijn emeritaat, weer terug te keren bij de theologie. Tot op hoge leeftijd heeft hij een reeks boeken geproduceerd voor een breder publiek, die vaak bestsellers werden. Dat er een ontwikkeling valt te bespeuren in het denken van een mens—en zeker ook bij een theoloog—is niet vreemd, maar hier hebben we te maken met iemand die begint als een nogal fundamentalistische Gereformeerde predikant in het Zeeuwse Scharendijke, en zo’n zes decennia later niet langer gelooft dat God echt bestaat—als een Werkelijkheid buiten onszelf—en niet langer  rekent op een leven hierna.

Zijn markante ommezwaai wordt misschien wel het beste uitgedrukt in twee van zijn befaamde one-liners. In 1974 stelt hij dat alle spreken over boven van beneden komt. En in 2002 vertelt hij ons dat er eerst mensen waren, en toen goden en tenslotte God. En niet andersom.

Naarmate de jaren van zijn leven verstreken tekende zich steeds duidelijker een consequente lijn af in zijn denken. Hij raakte ervan overtuigd dat we de Bijbel niet langer kunnen lezen als een feitelijk gebeurde geschiedenis. Het zijn verhalen, mythen. In eerste instantie maakt hij zich vooral druk om de eerste drie hoofdstukken van Genesis en ontkent hij een letterlijke schepping en een letterlijk zondeval. Maar naarmate hij ouder wordt—en dat blijkt vooral uit de boeken die hij de laatste vijftien jaar schreef, blijft er steeds minder van het bijbelverhaal over. Hij is er steeds zekerder van: Wanneer we over God spreken hebben we het niet over een Werkelijkheid buiten ons (filosofisch gezegd: over een Referent). God is het product van onze verbeelding. En dat geldt niet alleen voor God zelf, maar voor alles wat met ons christelijk geloof samenhangt. Daardoor is het niet helemaal waardeloos geworden, al vinden veel van zijn lezers dat wel. Steeds vaker wordt hij ervan beschuldigd dat hij mensen hun geloof heeft afgenomen.

Ik kan een heel stuk met Kuitert meegaan. Als we over God en geloof spreken moeten we ons bedienen van menselijke taal—van menselijke metaforen en literaire modellen. Dat wordt heel vaak vergeten en dat leidt dan haast onvermijdelijk tot een volstrekt  vertekend godsbeeld. Maar anders dan Kuitert ben ik niet van plan het element van openbaring te elimineren.  Er zijn minstens zo veel argumenten aan te voeren voor het bestaan van God (als een eeuwige Werkelijkheid buiten ons) als er gronden zijn om het bestaan van God te ontkennen. En als we bereid zijn om het bestaan van God te erkennen, dan lijkt het mij niet onlogisch ook een volgende stap te zetten, namelijk dat die God zich op de een of andere manier aan ons doet kennen, ons informatie geeft over zichzelf, wat hij doet en van ons verwacht. En als dat zo is, dan komt niet alle spreken over boven vanuit de menselijke verbeelding. Er komt wel degelijk ‘van boven’ iets naar ons toe. Dat geeft ons houvast, ook al blijven we in ons denken en spreken over God altijd gehandicapt door menselijke beperkingen.

Op de beschuldiging dat Kuitert het geloof van veel mensen heeft weggenomen heeft Kuitert een verweer dat we niet zomaar kunnen wegwuiven. De paniek onder de gelovigen, zegt hij, is veroorzaakt doordat de meeste theologen veel te lang hebben gezwegen over de ontdekkingen die zij hebben gedaan en de conclusies waartoe zij kwamen angstvallig in eigen kleine kring hebben gehouden. Als ze daar ten slotte—net als Kuitert—over gaan spreken en schrijven, voelen velen zich bedrogen en gefrustreerd. Dat is een les voor zevendedags adventisten. Ook daar zien wij dat theologen vaak allerlei dingen stil houden om de mensen in de kerkbanken niet in verwarring te brengen (of niet hun baan te verliezen!). Dat is niet verstandig, en bovendien niet eerlijk. En dat loopt niet goed af.

Een kerk heef alles te winnen bij openheid, ook als het gaat om de basiselementen van  geloof en theologie en de uitwerking die daar in een geloofsgemeenschap aan wordt gegeven.