Monthly Archives: Oktober 2018

Ik ben niet goed genoeg, maar God is wel goed genoeg!

De laatste tijd heb ik me nogal beziggehouden met de zgn. Last Generation Theology. Volgens de aanhangers van deze theorie zal er een kleine groep Adventgelovigen zijn die net voor het einde komt de volmaaktheid bereiken. Als deze laatste generatie zich heeft gevormd komt Christus terug. In mijn laatste boek IN ALL HUMILITY: Saying “No” to Last Generation Theology leg ik uit waarom deze visie niet alleen onjuist maar ook gevaarlijk is.

Maar de theorie dat uiteindelijk slechts een kleine minderheid van de mensen—ook van degenen die zeggen dat ze in Christus geloven—behouden zal worden—is een hardnekkige gedachte die veel Adventisten onzeker of zelfs wanhopig maakt. Hoeveel hoop hebben zij in het licht van de uitspraak van Ellen G. White dat slechts 1 op de 20 behouden zal worden. Velen vragen zich af: Behoor ik straks tot die “rest” (zie Openbaring 12:17) die de eindstreep haalt? Ben ik wel goed genoeg om straks het eeuwige leven te ontvangen?

Ik raaks er steeds vaster van overtuigd dat we het evangelie als een “blijde boodschap” moeten presenteren. Er is behoud voor iedereen die gelooft! (Rom. 10:9). God wil niet liever dan dat iedereen uiteindelijk zijn rijk binnengaat (1 Tim. 2:3, 4). Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat het feit dat onze God liefde is inhoudt dat niemand verloren zal gaan. Die opvatting, die bekend staat als de leer van de “al-verzoening”, is heel aantrekkelijk. Hij past in elk geval veel beter bij een God van liefde dan de gedachte dat er een eeuwig brandend hellevuur zou zijn. Gelukkig hebben adventisten al heel snel na hun ontstaan ingezien dat er geen bijbelse grond is voor het idee dat “goddelozen” eeuwig gepijnigd zullen worden. Maar aan de andere kant is wel duidelijk dat er altijd mensen zijn geweest (en er altijd zullen blijven) die er zelf voor kiezen om het aanbod van eeuwig leven bewust af te wijzen.

De bijbelteksten over een “rest” die behouden wordt moeten ons niet blind maken voor de vele bijbelse uitspraken die ons het blijde nieuws verkondigen dat er in het huis van de Vader “veel kamers” zijn (Joh. 14:2). Binnengaan in Gods koninkrijk vergt een persoonlijke beslissing. De teksten over de “rest” verzekeren ons ervan dat er God-zij-dank altijd mensen zijn geweest (en er altijd zullen zijn) die deze goede keus maken. Ook al lijkt het er soms op dat het geloof overal op zijn retour is, het goede nieuws is dat Gods onderneming geen verloren zaak is. Integendeel. Er is straks uiteindelijk toch sprake van een menigte die niemand tellen kan (Openb. 7:9) en een ontelbare menigte “uit elke stam en volk en taal en natie” (Openb. 5:9) zal Gods nieuwe wereld binnengaan.

Die enorme menigte wordt ook beschreven als de 144.000 (Openb. 7:4-8). Het is een symbolisch etiket voor Gods volk in al zijn volheid. Het is gebaseerd is op eenheden van 12 en van 10. Twaalf is het getal van Gods volk en tien het getal van volledigheid! Met andere woorden: Niemand, maar dan ook niemand, die God tot de zijnen rekent zal ontbreken.

Als ik hieraan denk komen de woorden van een bekend Engels lied bij mij boven: “There is a wideness in God’s mercy like the wideness of the sea.”  (Nederlandse versie: “Er ‘s een weidsheid in Gods goedheid, wijder dan de oceaan.”). Veel adventisten hebben dat helaas nog niet goed begrepen. Ik heb ook aan die geweldige waarheid moeten wennen. Het hangt er niet vanaf of ik wel goed genoeg ben als puntje bij paaltje komt, want God is goed genoeg!

 

Kan de tijd zijn werk doen?

Een paar dagen geleden zei mijn vrouw tegen mij: “Schrijf nou maar weer eens een ‘leuke’ blog, in plaats van steeds maar commentaar te leveren op de kerk.  Dat advies is misschien wel terecht, hoewel zij zelf ook heel nauwgezet bijhoudt wat er zowel in de kerk gebeurt, op lokaal gebied en wereldwijd, en in veel opzichten mijn mening deelt. Ik zal volgende week proberen haar suggestie te volgen. Maar recente gebeurtenissen vragen nu toch wel om enig commentaar.

Ik vraag me wel eens af of mijn geschrijf over de kerk veel zin heeft. Want het probleem is natuurlijk dat ik grotendeels voor eigen parochie preek. Er zijn altijd wel enkele lezers die alleen maar willen weten hoe verschrikkelijk mijn nieuwe blog weer is en daar dan subiet melding van maken op vijandige websites die ik niet bezoek. Af en toe sturen sommigen mij berichtjes om mij te vertellen dat er weer iets lelijks over me is gezegd, maar ik ben al lang geleden opgehouden me daar erg veel zorgen over te maken.  De overgrote meerderheid van mijn trouwe lezers zit ongeveer op dezelfde geestelijke golflengte als ik en deelt mijn zorgen over onze kerk.  En dat leidt dan wel af en toe tot de vraag hoe belangrijk mijn wekelijkse pennenvruchten eigenlijk zijn. Regelmatig wordt me door lezers echter verzekerd dat ze moed putten uit mijn blogs en andere publicaties. Samen met andere soortgelijke stemmen houdt het hen, zeggen zijn, geestelijk op de been. Het doet hen goed te weten dat er anderen zijn die ook zo denken als zij.

Maar, ik moet toegeven dat het soms wel even wat moeite kost om positief te blijven. Toen ik zondagavond  tot na middernacht (Nederlandse tijd) keek naar de live streaming van het debat over maatregelen tegen zgn. rebellerende leiders en unies/conferenties, en uiteindelijk de stemverhouding zag, had ik, meer dan ooit tevoren, moeite nog mijn kerk te herkennen in wat er daar gebeurde. Ik vroeg mij de dag daarna af of ik misschien zelf een van mijn laatste boeken nog maar eens moest lezen: GAAN OF BLIJVEN: een boek voor Adventisten aan de zijlijn. Ik probeer daarin immers mensen die aan de zijlijn van de kerk staan, en het heel moeilijk vinden om bij de kerk te blijven, ervan te overtuigen dat het, ondanks veel negatieve, dingen toch de moeite waard is om niet weg te gaan!

In de afgelopen dagen is wel uit allerlei berichten gebleken dat de zitting van maandag van de Jaarvergadering van de kerk niets heeft opgelost, maar mogelijk de standpunten alleen nog maar verder heeft verhard. Duidelijk is dat er heel wat conferenties en unies zijn die ook in de toekomst hun vrouwelijke predikanten op dezelfde wijze willen behandelen als hun manlijke collega’s. Ik hoop (en die hoop lijkt me gerechtvaardigd) dat hun aantal zal toenemen, ondanks alle pressie en dreigementen van de Generale Conferentie.

Wat mij heel onwenselijk lijkt is dat het protest tegen de maatregelen van de Generale Conferentie de vorm krijgt van het inhouden van fondsen die normaliter worden afgedragen. Machtsmisbruik aan de kant van de kerkelijke top moet m.i. niet beantwoord worden met een ander machtswapen: geld. Loyaliteit jegens de kerkelijke organisatie blijft belangrijk, maar waar men op bepaalde punten over de gewetens van wettig gekozen leiders in conferenties en unies heen walst, mag (en moet) men in die zaken de aanpak van de GC consequent negeren!

Misschien zal de tijd verder zijn werk moeten doen. Veel standpunten en gewoonten zijn in de Adventkerk in de loop der jaren geleidelijk aan veranderd zonder dat er steeds beslissingen op het hoogste niveau werden genomen. (Denk bijvoorbeeld aan de standpunten t.a.v. militaire dienst en het dragen van wapens, die veranderden zonder dat er op een Generale Conferentie zitting of tijdens een najaarsvergadering over werd beslist.) Dat zorgde dan weliswaar voor diversiteit in de kerk, maar zonder dat het de onderliggende fundamentele eenheid in gevaar bracht. Het ware te wensen dat het punt van het inzegenen van vrouwen verder niet meer op agenda’s van de GC voor zal komen, maar dat men zich simpelweg neerlegt bij hoe e.e.a. zich wereldwijd de komende jaren ontwikkelt.  Is dat een vrome wens? Ja, wellicht, maar het lijkt mij de enige optie die de kerk bij elkaar houdt en niet steeds verdeelt in winnaars en verliezers.

Intussen kan ik mij een paar dagen concentreren op iets heel anders. Met mijn vrouw ben ik afgelopen dinsdag naar Californië gevlogen, waar ik het voorrecht heb a.s. zondag een huwelijk van vrienden te voltrekken. Ik verheug me erop weer veel goede bekenden rond Loma Linda te ontmoeten en na enkele heel drukke maanden even een paar dagen te kunnen relaxen.

 

Een weinig overtuigende verdediging

Een paar dagen geleden kwam Adventist News Network (ANN), het officiële nieuwsbureau van de Generale Conferentie van de Adventkerk, met een opmerkelijk bulletin. Het was getiteld “Vragen over de Kerk van de Zevendedags Adventisten en haar leiders.” Uiteraard was het geen toeval dat het bulletin een paar dagen voor het begin van de Najaarsvergaderingen van kerk, waarbij vertegenwoordigers vanuit de gehele wereld betrokken zijn, werd gepubliceerd. Het was echter verrassend te zien dat de hoogste leiders van de kerk het kennelijk nodig vonden zich te verdedigen tegen de stroom van kritiek en beschuldigingen over de manier waarop de kerk wordt geleid. Over een breed front wordt de leiders van de Generale Conferentie verweten dat zij niet erg democratisch te werk gaan en een bureaucratie vormen die van bovenaf allerlei dingen oplegt. Velen beschuldigen de hoogste leiders ervan dat zij hun gezag uitoefenen met “kingly power” en het bestuurlijke systeem van de kerk–dat democratisch heet te zijn en waarbij de eigenlijke macht aan de basis van de kerk ligt bij de leden–verandert in een hiërarchie waarbij beslissingen vanuit de top aan de lagere bestuurlijke regionen worden opgelegd, en waarbij men van alle organisaties en kerkleiders op de diverse niveaus volledige gehoorzaamheid aan de kerkelijke regels eist, met de dreiging van strafmaatregelen.

Op het eerste gezicht zullen velen dit document wellicht tamelijk overtuigend vinden (wat natuurlijk ook de bedoeling is), maar wie wat nauwkeuriger kijkt ziet dat problemen worden gebagatelliseerd en dat een aantal belangrijke kwesties ongenoemd blijven of verkeerd worden voorgesteld, en dat de zorgen die door een reeks van unies en kerkleiders zijn geuit niet serieus worden genomen of, tenminste, niet goed worden begrepen.

Mij viel vooral het gedeelte van dit bulletin op waarin werd ingegaan op hoe de Adventkerk haar leerstellingen definieert. Ik citeer een stukje tekst waarin de vergelijking wordt gemaakt met de manier waarop binnen de Rooms-Katholieke Kerk leerstellingen ontstaan.

Het pausdom is een gecentraliseerd, top-down systeem waarbij het gezag berust bij een onfeilbare paus en zijn kardinalen. Maar in de Adventkerk vloeit gezag in beide richtingen, zowel van beneden naar boven als van boven naar beneden, via vertegenwoordigen—waarbij altijd vrouwen zowel als mannen betrokken zijn, en leken zowel als predikanten.

In de Katholieke Kerk worden leerstellige beslissingen genomen door de paus en een groep van prominente theologen. Daarentegen is binnen de Adventkerk, de lijst van Fundamentele Geloofspunten niets anders dan een samenvatting van wat de leden, op basis van hun eigen studie van de Bijbel, al geloven. En alleen tijdens het wereldcongres van de kerk dat eens in de vijf jaar wordt gehouden kan de grootste en meest representatieve groep leiders en leken wijzigingen aanbrengen in de Fundamentele Geloofspunten, het kerkelijk handboek en bepaalde kerkelijke regels, omdat die documenten voor de gehele kerk gelden. . . .

Deze alinea schildert een beeld dat nogal afwijkt van de werkelijkheid. De beschrijving van het proces binnen de Rooms-Katholieke Kerk ten aanzien van het definiëren van leerstellingen is een karikatuur van hoe het gaat. Om maar één element te noemen: de cruciale rol van concilies wordt niet vermeld. Maar ik stoot me meer aan de beschrijving van hoe in onze geloofsgemeenschap leerstellige uitspraken tot stand komen. Te stellen dat de Fundamentele Geloofspunten slechts een weergave zijn van wat de leden, op basis van hun eigen bijbelstudie, al hadden ontdekt is op geen enkele manier een correcte voorstelling van zaken. Als wij bijvoorbeeld kijken naar de meest recente aanpassingen van onze Fundamentele Geloofspunten in 2015 in San Antonio, moeten we vaststellen dat deze veranderingen bepaald niet voortkwamen uit wat de leden van de kerk al geloofden. Deze veranderingen werden doorgedrukt door de hoogste leiders van de kerk, met nauwelijks enige input van representatieve theologen, behoudens enkele leden van het Biblical Research Instituut dat volledig onder de paraplu van de Generale Conferentie schuilgaat.

Ik weet niet wie de schrijver is van deze recente, defensieve verklaring die door ANN is gepubliceerd. We mogen veilig aannemen dat het een initiatief van de leiding van de GC betreft en dat de tekst onder supervisie van de GC tot stand is gekomen. Natuurlijk heeft elke organisatie het recht zich te verdedigen als zij meent dat er sprake is van unfaire kritiek. Maar als dat gebeurt met uiterste bedenkelijke argumenten doet dit het gevoel van ongemak over hoe de GC opereert alleen maar toenemen in plaats van dat het de zorgen wegneemt van een heel groot aantal leden van over de gehele wereld.

 

Een kantelpunt in de geschiedenis van de Adventkerk

Volgens kerkhistoricus George R. Knight[1]  staan we momenteel voor een kantelpunt in de geschiedenis van het adventisme. Wat brengt de toekomst? Blijven we een kerk waarin de macht van beneden naar boven vloeit, of moeten we het in de toekomst doen met een machtshiërarchie die van bovenaf dicteert wat de leden van de kerk wereldwijd tot in detail moeten geloven en aan welke regels alle kerkelijke bestuurslagen en instellingen zich exact moeten houden? Zal er nog sprake kunnen zijn van eenheid in diversiteit, of zal eenvormigheid worden afgedwongen door een controlesysteem dat maatregelen neemt tegen een ieder die uit de pas loopt.

Ik vind het steeds moeilijker om te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen. Na alle discussies over de inzegening van vrouwelijke predikanten tekende zich uiteindelijk een meerderheid af die geen bijbelse bezwaren zag. Dat was althans de uitkomst van het TOSC proces, maar de Generale Conferentie legde het advies van deze breed samengestelde commissie naast zich neer. Toch werd aan het wereldcongres in 2015 de vraag voorgelegd of divisies tot het inzegenen van vrouwen mochten besluiten als zij vonden dat in hun gebied de tijd daarvoor rijp was. Dat was op zich een erkenning van het feit dat er geen overwegende theologische bezwaren waren. Er zou immers nooit een voorstel komen om de divisies de ruimte te laten om eventueel de sabbat af te schaffen of op een ander cruciaal punt een eigen weg te gaan. Maar t.a.v. vrouweninzegening was er kennelijk geen theologisch bezwaar.

We weten wat er in San Antonio in 2015 werd besloten. Het proces vertoonde ernstige mankementen en een aanzienlijk deel van de afgevaardigden stemde tegen de motie omdat zij de strekking van de motie niet begrepen. Een aantal unies vonden (en vinden) dat het bij de vrouweninzegening om een gewetenszaak gaat en willen daarom niet langer wachten met het erkennen van de volledige gelijkheid van mannen en vrouwen. Dat de leiders van de Generale Conferentie daarmee in hun maag zitten kan ik nog wel begrijpen. Maar wat ik absoluut niet kan begrijpen is de hardnekkige poging om deze unies en hun leiders in een strafbank te zetten en te dwingen om “compliant” (lees: gehoorzaam) te zijn. Daarmee is de zaak ontaard in een kwestie van macht. En in de laatste maanden is er verder olie op het vuur gegooid door een soort inquisitie op te richten.

Nooit eerder is er voorafgaande aan een belangrijke vergadering van de kerk zoveel openlijk protest gekomen als nu het geval is. Publicaties en open brieven van verschillende unies roepen de leden van het wereldbestuur, dat binnen enkele dagen met haar vergaderingen gaat beginnen, op om zich te keren tegen het heilloze proces dat in gang is gezet.

Overal waar ik in de afgelopen maanden ben geweest en met kerkleiders en -leden heb gesproken krijg ik de vraag: “Wat denk je dat er gaat gebeuren tijdens de bijeenkomst in Battle Creek?”  Ik kan alleen maar zeggen dat ik het niet weet maar vurig hoop dat het allemaal goed afloopt. Ik sta niet op het punt om mijn kerk te verlaten. Maar ik heb wel een groot deel van mijn achting voor de kerkelijke topbestuurders verloren en ben diep teleurgesteld in mijn kerk. Ik ben het eens met wat een gepensioneerde kerkleider onlangs tegen mij zei: “De kerk is niet ten onder gegaan toen we het Folkenberg-debacle meemaakten en ik vertrouw erop dat de kerk opnieuw de weg uit het dal zal weten te vinden en met Gods hulp, het Wilson-debacle te boven zal komen.” Met velen hoop en bid ik dat er een weg gevonden kan worden die ons uit de huidige crisis leidt in plaats van deze nog te verergeren.

[1]Zie zijn recente publicaties en het interview dat hij gaf: https://spectrummagazine.org/interviews/2018/most-serious-issue-church-has-ever-faced-interview-george-r-knight