Monthly Archives: Augustus 2022

Iets wat ik absoluut niet begrijp

Ik probeer zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van belangrijk wereldnieuws. Dat geldt vooral voor wat er zoal in de Verenigde Staten gebeurt. Dat heeft twee belangrijke redenen. Ik heb in de VS gestudeerd en er later ook nog eens een paar jaar gewoond. En door de jaren heen ben ik er vaak (en graag) geweest. Maar daarnaast is er ook een ander aspect: De kerk waartoe ik behoor is ontstaan in Amerika en of we dat nu leuk vinden of niet: het adventisme is in veel opzichten een Amerikaanse beweging gebleven.

Er zijn veel dingen in de VS die ik bewonder en er zijn heel wat Amerikanen onder mijn vrienden. Maar van tijd tot tijd zijn er ook dingen die ik totaal niet begrijp. De nog steeds voortdurende adoratie door miljoenen van ex-president Trump is voor mij absoluut onbegrijpelijk. Hoe meer we over hem te weten komen, hoe moeilijker ik het vind om te snappen dat er nog steeds mensen zijn die hem graag in 2024 weer opnieuw in het Witte Huis willen zien. Wat ik ook absoluut niet begrijp is dat het in de Verenigde Staten zo gemakkelijk is om aan wapens te komen. In vergelijking tot andere westerse landen zijn er in het land veel meer noodlottige schietincidenten en alles wijst erop dat de enorme hoeveelheid wapens die in omloop is daarmee een rechtstreeks verband heeft. Het beroep op een amendement in de grondwet dat het recht op zelfverdediging moet waarborgen stamt uit een heel andere tijd met totaal andere omstandigheden.

En zo zijn er nog wel een paar dingen die ik beslist niet begrijp. Maar daar is nu iets onbegrijpelijks bijgekomen: het brede verzet tegen een nieuwe wet die ervoor gaat zorgen dat Amerikanen met een studieschuld binnenkort 10.000 dollar minder behoeven terug te betalen. Voor bepaalde groepen zal de reductie zelfs nog iets meer zijn. Je zou denken dat dit besluit als goed nieuws zou worden ontvangen, want studieschulden kunnen in de VS een dusdanige omvang hebben dat ze soms tientallen jaren lang een grote financiële last vormen. Maar nu blijkt dit plan bij grote groepen van de bevolking op enorme tegenstand stuit. Het belangrijkste argument is daarbij dat het een oneerlijk plan zou zijn. Miljoenen Amerikanen vissen immers achter het net. Zij hebben kromgelegen om hun studieschuld te kunnen aflossen en nu komt er plotseling een grote groep die zomaar een fiks cadeau van de overheid krijgt. Waarom zou die dat voordeel moeten krijgen terwijl de mensen die eerder studeerden dat niet kregen? Ik zag een Facebook post van Ben Carson (een christen—-nota bene een zevendedags adventist) die onderstreept hoe hij het destijds zelf vanuit een achterstandsituatie moest zien te redden en hoe hij daardoor alleen maar sterker is geworden. En daarom is hij falikant tegen het plan. Ik snap er echt helemaal niets van. Zo gaat het toch (gelukkig) steeds dat er dingen zijn waarvan mensen nu en in de toekomst kunnen profiteren, terwijl vroegere generaties dat niet konden, en dat is toch iets om alleen maar dankbaar voor te zijn?

Ik kom net als Ben Carson uit een gezin waarin armoede troef was. Ik moest heel hard werken om mijn studie te kunnen betalen. Toen ik theologie studeerde op Newbold College en later aan Andrews University, was er geen cent subsidie van de kerk. Vandaag de dag is dat heel anders. Wie nu voor predikant bij de Adventkerk wil gaan studeren kan op zeer ruime financiële steun rekenen. In sommige landen is de theologische studie sinds kort zelfs helemaal gratis. Moet dat mij frustreren omdat ik dat destijds allemaal niet heb gehad? Integendeel. Ik ben blij dat de situatie nu heel anders is geworden.

Nee, ik kan echt niet begrijpen waarom het plan om mensen bij hun studieschuld te helpen op zoveel weerstand stuit. Of is het vooral het feit dat het een plan van de Democraten is en dat Republikeinen er dus per definitie op tegen moeten zijn? Maar kunnen christenen dan in elk geval niet positief reageren als er verlichting komt voor veel mensen die jarenlang een financiële last moeten torsen? Je naasten bijstaan blijft immers een christelijk uitgangspunt en dat zou volgens mij toch ook richtinggevend moeten zijn bij het oplossen van maatschappelijke kwesties–afgezien van je politieke gezindheid.

Grenzen

Ik word in veel opzichten door het verschijnsel van grenzen gefascineerd. Je rijdt door een gebied. Plotseling zie je hoe huizen van architectuur veranderingen. De meeste auto’s hebben nu een ander soort nummerbord. Mensen spreken een bepaalde taal, maar een paar kilometer verderop is dat niet langer het geval.

In een groot deel van Europa is er bij de landsgrenzen nog nauwelijks controle. In de afgelopen weken passeerde ik zes keer een landsgrens, maar in geen enkel geval behoefde ik mijn paspoort tevoorschijn te halen. Ik ervaar de Schengen-regeling van de 26 Europese landen, die in principe geen onderlinge grenscontrole meer toepassen, als een regelrechte zegen.

Helaas is het nog wel behoorlijk lastig om een visum te krijgen om naar sommige delen van de wereld te reizen, terwijl hier en daar bepaalde landen zichzelf nog steeds volledig van de buitenwereld hebben afgesloten. Ik denk met afschuw terug aan de controles tussen het vroegere ‘vrije’ Westen en de DDR. Maar ook tussen ons eigen land en de buitenwereld bestonden er nog niet zo lang geleden echte grenzen. Bij mijn eerste (school)reis over de grens, kwamen bij Oldenzaal de mannen van de Marechaussee de trein in om de paspoorten te controleren en toen ik in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw in het adventistische uitgevershuis werkte en regelmatig hoeveelheden boeken meenam naar België, moest er bij de Nederlands-Belgische grens nog worden gestopt in verband met BTW verplichtingen.

In sommige delen van de wereld zijn er niet alleen hier en daar paaltjes om de grens te markeren, maar zijn er formidabele grensversperringen. De scheiding tussen Noord- en Zuid-Korea is daarvan misschien wel het meest tragische voorbeeld. Maar de ook de muren tussen Mexico en de VS, en tussen een deel van Israël en de Palestijnse gebieden en op een aantal plaatsen in Oost- en Midden-Europa houden mensen op een afschuwelijke manier bij elkaar vandaan.

Een wereld zonder grenzen is een utopie. Grenzen zijn nodig om onze maatschappij te ordenen. Dat geldt op grote zowel als op kleine schaal. Een land moet weten waar het recht om belasting te heffen begint en ophoudt. Een boer moet weten waar hij zijn koeien mag laten grazen en een huiseigenaar moet weten wat de grens van zijn tuin is.

Tegelijkertijd is het ook goed te beseffen dat grenzen door mensen zijn gemaakt en dat ze soms heel problematisch kunnen zijn. De rechte lijnen op de kaart van Afrika lopen vaak dwars door de gebieden heen van volken die daar sinds eeuwen hebben gewoond. Nu ligt hun gebied vaak voor een deel in de ene en voor een deel in een andere staat. Met alle etnische spanningen die dat tot gevolg heeft. Dichterbij zien we daarvan ook voorbeelden in Europa, met name in de Balkan.

Soms zie je echter het betrekkelijke karakter van grenzen. Tussen Pakistan en India–die sinds decennia op gespannen voet met elkaar staan—-is, op ruim 20 kilometer afstand van de Lahore, een grensovergang in de verkeersweg tussen de twee landen. Bij een bezoek aan Pakistan werd ik ooit meegenomen om het dagelijkse ceremonieel aan de grens te zien. Ik was niet de enige die kwam kijken. De tribune die aan de Pakistaanse zijde is gebouwd zat boordevol toeschouwers. Om precies vier uur begint een spektakel waaraan een groep van de langste soldaten uit beide landen deelneemt. Na veel dreigend geschreeuw wordt de metalen poort dan tenslotte met een zo groot mogelijke klap dichtgesmeten. Als er ergens een echte grens is tussen dan is het tussen Pakistan en India. Maar zodra de poort dichtgesmeten is zie je hoe de deelnemers aan de ceremonie, via een sluipweggetje bij elkaar komen en samen wat drinken! De landen zijn in staat van oorlog, maar de individuele mensen zien elkaar kennelijk niet enkel maar als vijanden maar vooral als medemensen.

In de bundel Opwekkingsliederen (nr. 4) staat het lied “Samen in de naam van Jezus.” In het tweede couplet is er sprake van grenzen die door de Geest doorbroken worden, want die grenzen zijn door mensen gemaakt. Het valt vaak niet mee om de grenzen die mensen hebben gemaakt te doorbreken. Dat zie je overal—in de wereldpolitiek, en in landelijke en regionale aangelegenheden. Soms blijken grenzen tussen verschillende kerken en binnen een geloofsgemeenschap wellicht nog het moeilijkst te doorbreken. Dat kan alleen als we beseffen dat grenzen door mensen zijn gemaakt, maar dat we met de hulp van de Geest over die grenzen heen kunnen springen of die zelfs kunnen ontmantelen.

Door God geroepen om te moorden

Ik lees graag een boek van papier, maar tijdens een vakantie is het handig om een e-reader te gebruiken. Naast meer serieuze lectuur geniet ik dan ook meestal van een spannend boek. Ik ga dan vaak voor een Scandinavische thriller. Op de een of andere manier hebben de Scandinavische landen een groot aantal goede schrijvers van politieromans voortgebracht.
Gisteravond was ik aangekomen bij de ontknoping van een van de laatste boeken van de Deense schrijver Jussi Adler-Olsen, in diens serie over de afdeling Q van de Deense politie die zich met onopgeloste moordzaken uit het verleden bezighoudt. Ik las Natrium Chlorid (2021) in een Nederlandse vertaling. Een Zweeds boek lezen lukt nog wel maar Deens is te lastig om een beetje vaart te kunnen maken. Dus koos ik voor een Nederlandse vertaling. Helaas liet de kwaliteit van de vertaling wel hier en daar te wensen over en misschien had ik (achteraf gezien) beter voor de Engelse versie kunnen kiezen. Maar het verhaal was er niet minder spannend om en de plot van het boek niet minder geraffineerd!

De groep rechercheurs van afdeling Q wist uiteindelijk de identiteit te ontdekken van een misdadigster die enkele tientallen jaren lang onder de radar wist te blijven en in totaal 17 personen op gruwelijke manier vermoordde. Uiteindelijk werd zij ontmaskerd, terwijl zij bezig was haar laatste moord uit te voeren.

Het bijzondere aan deze misdadige vrouw was haar motief. Zij voelde dat God haar had geroepen om namens Hem mensen uit de weg te ruimen die een morele smet waren op de maatschappij. Zij was een wraakengel en haar goddelijke roeping leverde de motivatie op voor haar misdadige loopbaan. Dat maakte dat zij God kon danken voor het feit dat zij zijn werktuig mocht zijn op het moment dat zij haar slachtoffers, na dagen of weken van marteling, een dodelijke injectie toediende.

Misschien is het beroepsdeformatie van mijn kant dat ik zelfs bij het lezen van een politieroman uitkijk naar materiaal dat ik mogelijk bij een preek kan gebruiken. In dit geval lag dat nogal voor de hand. In deze roman leidde de religieuze overtuiging van de dader tot een lawine van dodelijk geweld. Vaak leidt iemands religieuze overtuiging—het geloof dat God je voor een bepaalde taak heeft geroepen—tot een leven van liefdevolle toewijding aan een ideaal. Maar vaak is religie ook de basis voor allerlei dubieuze activiteiten. Religie kan de dekmantel worden voor politiek extremisme, maar ook voor allerlei andere vormen van fanatisme en intolerantie. Religieuze mensen kunnen vervelend of ronduit gevaarlijk zijn, vooral als religie gekoppeld wordt aan nationalisme en etnische superioriteit. Binnen een geestelijke organisatie kan een koppeling tussen religie en tomeloze ambitie een enorme bedreiging vormen. En als het idee van door God geroepen te zijn om zijn kerk tot de orde te roepen gepaard gaat met een fundamentalistische benadering van dogmatische zekerheden, kan dat gemakkelijk leiden tot geestelijke dwang en verbaal geweld.

We kunnen ons nauwelijks verdedigen tegen de beschuldiging dat religie door de eeuwen heen enorm veel onheil heeft veroorzaakt. Bij veel conflicten is religieuze intolerantie een belangrijke (en vaak dodelijke) component. Bij leerstellige conflicten in de kerk is de vrede van Christus vaak ver te zoeken. Uiteindelijk gaat het er bij de religie van Jezus Christus om dat we betere mensen worden. Volgens Matteüs 25 is de vraag bij de uiteindelijke beoordeling van ieder mens hoe medemenselijk we zijn geweest en of we Christus hebben ontmoet in de mensen om ons heen. De vraag is dan niet hoe religieus we zijn geweest, maar hoe christelijk (d.w.z. op Christus lijkend) we hebben geleefd.

Op bezoek in Jönköping – zestig jaar geleden en vorige week

Toen ik zo’n zestig jaar geleden voor de eerste keer naar Zweden reisde was mijn eerste stop in Jönköping. Het is een stad van bijna 100.000 inwoners aan de zuidelijke tip van het grote, langgerekte Vättern-meer. Als je vanuit het zuiden Zweden binnenrijdt heb je nog zo’n 300 km te gaan voordat je in Jönköping bent. Destijds, ruim zestig jaar geleden, was ik vanuit Nederland in nog geen twee dagen naar Jönköping gelift. Ik kwam midden in de nacht aan op het adres van Stig Sjölander. Hij was de coördinator van het colportage-programma van de Zweedse Adventkerk. Jaarlijks kwamen meer dan honderd jongeren naar Zweden (en ook naar Noorwegen en IJsland) om daar door middel van de verkoop van adventistische boeken en tijdschriften het benodigde geld te verdienen voor hun studie. Ook uit Nederland kwam een gestage stroom van deze “werkstudenten.” Ik had van deze avontuurlijke methode om geld te verdienen gehoord en had me ervoor aangemeld. Al snel kreeg ik een brief met de boodschap dat ik me op het aangegeven adres in Jönköping moest melden. Na aankomst mocht ik in de keuken een paar uurtjes op een traditionele Zweedse bank slapen. Maar al vroeg in de ochtend werd ik door Stig Sjölander wakker gemaakt. Hij vertelde me dat we samen met de trein naar de Värmland provincie zouden gaan. Daar had hij onderdak voor mij geregeld en daar zou mijn werkterrein zijn. Tijdens de reis zou hij me de nodige instructies geven!

Het was mijn eerste kennismaking met Zweden en ik kon nog niet bevroeden dat ik er in de loop de jaren steeds weer naar toe zou gaan, misschien wel zo’n 40-50 keer. Het eerste verblijf dat die nacht in Jönköping begon duurde met halverwege een korte onderbreking zes maanden. Ik verdiende genoeg om het eerste jaar van mijn studie op Oud Zandbergen (de theologische school die de Adventkerk destijd in Nederland had) te kunnen betalen. Een paar jaar daarna ging ik samen met twee studiegenoten nog een keer een zomer naar Zweden met als doel het collegegeld voor Newbold College bij elkaar te schrapen. Weer een jaar later, vrijwel direct nadat ik met mijn vrouw Aafje trouwde, gingen we drie maanden naar Zweden, dit keer om samen genoeg te verdienen om een jaar op Andrews University in de VS financieel het hoofd boven water te kunnen houden.

Inmiddels is de kolportage door studenten met adventistische boeken geen optie meer. Steeds meer regels van overheidswege hebben het geleidelijk aan onmogelijk gemaakt om op die manier tijdelijk in Scandinavië te werken. Dit is trouwens wat er bijna overal in de westelijke wereld is gebeurd: de huis-aan-huisverkoop is steeds verder aan banden gelegd. Dat betekende een enorme omschakeling voor de kerkelijke uitgeverijen die tientallen jaren een aanzienlijk deel van hun verkoop uit kolportage genereerden. In Nederland kwam aan het einde van de jaren tachtig een einde aan het kerkelijk kolportagesysteem.

Sinds zo’n vijftien jaar reizen we regelmatig naar het Noorden om onze zoon en onze kleinkinderen te bezoeken die zo’n 800 km voorbij Jönköping, verder naar het Noorden, wonen. Wanneer we met de auto door Zuid- en Midden- Zweden rijden komen we vaak door de plaatsen waar we ooit onze boeken aan de man probeerden te brengen. Dat was ook vorige week het geval. Soms logeren we onderweg een nacht in een hotel in Jönköping. Dit keer besloten we hier twee nachten te blijven en van de gelegenheid gebruik te maken om er op zaterdagmorgen naar de Adventkerk te gaan.

Zo’n kerkbezoek onderweg is niet altijd een groot succes. Soms heb je nauwelijks het gevoel dat je welkom bent en word je amper begroet. Maar hier, in het mooie kerkgebouw, met vanuit de kerkzaal een prachtig uitzicht op het meer, werden we hartelijk welkom geheten. Onder de kerkgangers waren ook enkele gepensioneerde Zweedse predikanten met hun echtgenotes, die ik kende vanuit de tijd dat ik bij de Trans-Europese Divisie werkte. Na de dienst was er een gratis maaltijd en het werd ons duidelijk gemaakt dat we daarvoor beslist moesten blijven! Vervolgens werden we bij een van de emeriti-predikanten uitgenodigd om bij hen thuis wat te komen drinken en daar verschenen vervolgens ook de twee andere echtparen. Al met al het soort sabbat dat me er weer eens aan herinnerde dat het goed is om bij de wereldwijde Adventkerk te horen.

Maar, zo werd me verzekerd: als we de volgende keer weer in Jönköping zijn, dan moeten we geen hotel nemen maar dan zijn er enkele adressen waar men ons graag logies zal bieden. Maar dan gaat men wel van uit dat ik in de sabbatmorgendienst zal voorgaan!