Monthly Archives: Juni 2017

Macht en/of invloed

 

Mensen met macht hebben doorgaans ook veel invloed. Dat geldt zowel in de maatschappij als in de kerk. Leidinggevenden hebben een bepaalde vorm en mate van macht over de organisatie waarvan zijn deel uitmaken en over andere mensen in die organisatie. Politici hebben dikwijls macht die zich heel ver uitstrekt.  En daarbij hebben zij dus invloed, zowel wat betreft het heden als de toekomst, omdat hun besluiten vaak langdurige gevolgen hebben en dingen soms onomkeerbaar veranderen.

Kerkelijke leiders hebben ook macht. Doordat mensen in bepaalde functies zijn benoemd kunnen zij initiatieven nemen, of die juist tegenhouden. Zij kunnen vaak andere mensen bevorderen of zo’n bevordering blokkeren. Zij kunnen een belangrijke rol spelen bij veranderingsprocessen en bij het sturen van de denkrichting van de kerk. Daarbij hebben zij dus grote invloed, vooral als zij ook charismatische eigenschappen bezitten en mensen kunnen enthousiasmeren en inspireren.

In democratische landen en organisaties is macht aan beperkingen gebonden en moet die gewoonlijk worden gedeeld. Er zijn ook mechanismen om de beslissingen van leiders te toetsen en om leiders eventueel weer te verwijderen. In niet-democratische landen kunnen leiders tot op zekere hoogte hun wil aan iedereen opleggen.

In een wereldwijde kerk zoals die van de zevendedags adventisten, hebben leiders ook macht en invloed. Maar hoeveel macht zij hebben verschilt van land tot land. In de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, heeft een voorzitter van de kerk in een bepaald gebied veel meer macht (en daarmee vaak meer invloed) dan een kerkelijke voorzitter heeft in een Europees land. De kerk volgt nu eenmaal in sterk mate het bestuursmodel dat in een land gangbaar is.

Maar er zijn ook heel veel mensen die geen macht meer hebben, maar wel invloed. Vaak hebben oud-politici en mensen die door hun arbeidsverleden een heel uitgebreid sociaal netwerk hebben opgebouwd nog heel veel invloed. Ook academici, schrijvers en kunstenaars en belangrijke personen in de mediawereld mogen dan weliswaar geen politieke of bestuurlijke macht hebben, maar ze hebben wel invloed en vaak kunnen ze die laten gelden op zo’n manier dat degenen die de macht hebben daarmee wel rekening moeten houden.

Ook in een kerk zijn er tal van mensen zonder macht maar met veel invloed. Ik denk daarbij aan voormalige bestuurders, maar ook aan mensen die door allerlei oorzaken uitgebreide, vaak internationale, netwerken, hebben opgebouwd. Ik denk ook aan theologen en andere academici, aan predikanten die grote bekendheid hebben gekregen en aan mannen en vrouwen die blogs of boeken schrijven, in allerlei forum van zich laten horen en langs de zijlijn van het kerkelijk bedrijf kunnen lobbyen.

Meer dan ooit is het nu voor de Adventkerk nodig dat de mensen die weliswaar geen macht (meer),maar nog wel invloed hebben, van zich laten horen.  Momenteel zijn er leiders (vooral in de hogere bestuurslagen) die hun macht willen gebruiken om uniformiteit in denken en in regelgeving ten koste van alles af te dwingen. Dat kan catastrofale gevolgen hebben. Het is belangrijk dat al degenen die geen formele macht maar wel invloed hebben en hun bedenkingen hebben bij allerlei processen die zich in de kerk afspelen, hun invloed bewust en gecoördineerd gebruiken om degenen die aan de bestuurlijke touwtjes trekken ertoe te brengen met grotere tolerantie en meer begrip voor andere meningen te opereren.

In de komende herfst zal het bestuur van de wereldkerk zich opnieuw buigen over de vraag wat er moet gebeuren met die organisatorische delen van de kerk waar men zich door zijn geweten gedwongen voelt geen enkel onderscheid in de kerkelijke ambten te maken tussen vrouwen en mannen. Ik hoop vurig dat mensen met invloed, die op alle mogelijke manieren zullen inzetten, zodat de kerk tot een voor allen aanvaardbare oplossing kan komen.

[Ik heb geen macht maar het kleine beetje invloed dat ik nog heb in de kerk zal ik blijven gebruiken. Ik hoop vurig dat degenen die veel meer invloed hebben dan ik die de komende maanden zo intensief en strategisch mogelijk zullen inzetten.]

 

Eenheid . . . een weg uit de impasse?

 

Vorige week nam ik deel aan de Unity 2017 conferentie in Londen. Het onderwerp was eenheid – tegen de achtergrond van de verdeeldheid over de inzegening van vrouwelijke predikanten in de Adventkerk. Het is beslist een van de beste conferenties die ik in jaren heb bijgewoond. Een echt geestelijk en intellectueel hoogtepunt.

Tijdens de afgelopen week ben ik met allerlei andere dingen druk geweest, maar op de achtergrond blijft de vraag mij bezighouden: Hoe moet het nu verder in de kerk? Hoe kunnen we een stap vooruit zetten op weg naar een oplossing?

Direct na het wereldcongres van de kerk in 2015 in San Antonio schreef ik een blog waarin ik die vraag probeerde te beantwoorden. Ik heb het zojuist nog eens herlezen en besloot het nog een keer af te drukken. Zou het misschien een beetje kunnen helpen bij het zoeken naar een weg uit de impasse?

DIT IS WAT IN IN JULI 2015 SCHREEF

 

Na San Antonio . . . hoe nu verder?

Hoe moet het nu verder met de rol van de vrouw in de Adventkerk? De stemming in San Antonio heeft geen oplossing gebracht. Een stemverdeling van ruwweg 40 procent vóór en 60 procent tégen heeft weliswaar een meerderheid opgeleverd, maar is mijlenver weg van een werkbare consensus. Je hoeft geen groot profeet te zijn om te zien dat een zeer aanzienlijk segment van de kerk van mening is en blijft dat mannen in de kerk een andere (belangrijkere!) positie hebben dan vrouwen. Die mening is gebaseerd op een bepaalde manier van bijbellezen: ‘lezen zoals het er staat—in het Engels: a plain reading of the Bible. Het is een stuk ‘waarheid’ dat je niet kunt opgeven, ook niet als veertig procent van de kerk daarom vraagt (in feite: smeekt). Aan de andere kant zullen er veel individuele leden, maar ook administratieve eenheden, zijn en blijven in de kerk die zich niet aan de uitspraak van het wereldcongres willen houden. Of liever gezegd: niet kunnen houden, omdat hun geweten hen dat niet toestaat.

Hoe gaan we nu verder? Want ondanks alle diepgaande meningsverschillen willen ook de voorstanders van vrouweninzegening één kerk blijven. Ik pretendeer niet dat ik het antwoord heb. Maar ik zou graag een kleine bijdrage leveren aan de discussie door—in alle voorlopigheid—een pragmatische aanpak voor te stellen die misschien een uitweg biedt en die in de ogen van grote groepen aan beide kanten van de kloof aanvaardbaar en werkbaar is.

Het is een aanpak die wellicht aantrekkelijk kan zijn voor conferenties/unies die mannelijke en vrouwelijke predikanten een gelijke status willen geven, maar zoveel mogelijk de controverse met de wereldkerk willen vermijden.

Mijn mening ten aanzien van het onderwerp van vrouwen-inzegening is in de afgelopen weken sterk beïnvloed door het boek van dr. Bertil Wiklander, de recentelijk gepensioneerde voorzitter van de Trans-Europese Divisie.[1] Hij wijst daarin op een aantal heel belangrijke aspecten die vaak over het hoofd worden gezien. Om een indruk te krijgen van de inhoud van dit boek, zie mijn bespreking op de website van Adventist Today (http://atoday.org/at-last-a-fresh-re-assessment-of-the-entire-issue-of-ordination-men-and-women.html) en op de website van Spectrum(https://shar.es/1s1coO).

De belangrijkste uitgangspunten in Wiklander’s boek, waarvoor hij soliede argumenten aandraagt, zijn:

  1. Het onderwerp van ‘inzegening van mannen en vrouwen’ moet worden gezien tegen de achtergrond van de zending die God aan ons mensen heeft gegeven.
  2. Mannen en vrouwen zijn als gelijken geschapen en die gelijkheid is ook door de zondeval niet teniet gedaan.
  3. In het Oude Testament zien we hoe God dikwijls zijn idealen voor de mens tijdelijk aanpaste aan de heersende sociale omstandigheden (slavernij; echtscheiding; polygamie; patriarchale structuren, etc.)
  4. In het Nieuwe Testament wordt de nadruk gelegd op de nieuwe gemeenschap die in Christus werkelijkheid is geworden, waarin de traditionele scheidsmuren niet meer bestaan (slaaf en vrije, jood en niet-jood, man en vrouw).
  5. Het leidend beginsel is nu het priesterschap van alle gelovigen (m/v).
  6. Maar, tegelijkertijd, moet ook erkend worden dat culturele omstandigheden in veel gebieden volledige implementatie van het nieuwtestamentisch ideaal (nog) in de weg staat.
  7. De traditionele vorm van inzegenen binnen de Adventkerk is niet gebaseerd op bijbelse voorschriften en heeft zelfs aspecten die niet-bijbels zijn (bijv. het idee dat een menselijke handeling iemand een bijzondere, exclusieve zegen geeft; dat lijkt verdacht veel op de katholieke sacramentsopvatting).

Bij de discussie over de rol en status van de vrouw in de kerk moeten we niet vergeten dat vrouwen in heel veel landen een grote meerderheid vormen in de Adventkerk. In toenemende mate is het eenvoudigweg niet meer mogelijk om de kerk te ‘runnen’ zonder vrouwen, ook in leidende posities.

Het is daarnaast ook essentieel om in de gaten te houden dat de rol van mensen, c.q. van de kerk, beperkt is als het gaat om de roeping die mensen (mannen en vrouwen) voelen om predikant te worden.  God roept mensen door zijn Geest, en diezelfde Geest rust mannen en vrouwen (zonder onderscheid) toe voor werk in de kerk en namens de kerk. Vervolgens heeft de kerk (d.w.z. een daartoe in onderling overleg aangewezen instantie binnen de kerk) de taak om zo goed als mogelijk is vast te stellen dat het om een echte roeping gaat en of hij/zij voldoende is toegerust voor de pastorale taak waartoe hij/zij zich geroepen weet.  Als die bevindingen positief zijn zal ‘de kerk’ die roeping bevestigen en inpassen in de structuur die zij heeft geschapen om haar missie uit te voeren.

De vorm waarin een roeping wordt erkend en de taal die daarbij wordt gebruikt zou dan gender-neutraal moeten zijn. De traditionele termen, zoals ‘inzegening’, ‘ordination’, ‘commissioning’ zijn te beladen om nog te gebruiken. Het zijn geen bijbelse woorden, dus er kleeft niets heiligs aan en ze kunnen, als dat nuttig is, zonder meer worden afgeschaft. In plaats daarvan zouden we voortaan wellicht drie gender-neutrale categorieën kunnen onderscheiden, bijv.: stagiaires (pastoral interns), pastorale werkers (pastoral workers) en predikanten (pastors). Een ieders wiens goddelijke roeping door de kerk erkend is, zal na enige verdere praktijktraining te hebben ondergaan, en na eventueel een (korte) periode als pastoraal werker te hebben gefunctioneerd, tot predikant (pastor) kunnen worden benoemd.

De verschillen tussen de status van pastoraal werken en predikant dienen zorgvuldig te worden gedefinieerd.

De benoeming tot predikant (pastor) zal officieel namens de unie/conferentie worden bekendgemaakt in de eerste gemeente(n) waar de betreffende predikant wordt aangesteld. Dit kan eventueel gepaard gaan met een low-key ceremonie die qua vorm en woordgebruik de traditionele inzegenings-rituelen en –terminologie vermijdt.

Bij een transfer van de plaats waar de predikant zijn werk is begonnen naar een andere divisie/unie/conferentie zal de ontvangende organisatie de betrokken (man of vrouw) aanvaarden als predikant (pastor) met alle bevoegdheden van dien. Als dat een probleem oplevert (bijv. omdat het om een vrouwelijke predikant gaat), kan de betreffende organisatie besluiten deze predikant (pastor) dan maar niet te ‘roepen’, of in onderling overleg met de persoon, die men graag in dienst wil nemen, besluiten hem/haar te ‘roepen’ als pastoraal werker.

Unies/conferenties die mannelijke en vrouwelijke predikanten een gelijke status willen geven, kunnen in hun plaatsingsbeleid eventueel rekening houden met gevoeligheden in sommige plaatselijke gemeenten.

Het is van belang dat (hopelijk) de Generale Conferentie en de divisies waarin volledige gelijkheid van mannelijke en vrouwelijke predikanten van groot belang wordt geacht, deze gang van zaken goedkeuren (of tenminste gedogen) en na verloop van tijd (als deze aanpak in de praktijk is beproefd) de ‘policies’ (liefst op divisie-niveau) zullen aanpassen.

[Het is verder noodzakelijk, lijkt me, ook de ‘inzegening’ van ouderlingen en diakenen een andere vorm te geven, omdat eventuele principiële bezwaren die tegen het inzegenen van vrouwelijke predikanten worden ingebracht ook voor die categorieën gelden.]

Zou een oplossing in bovenstaande richting ons kunnen helpen om met zo weinig mogelijk strijd en spanning verder te gaan?

[Wie denkt dat we in deze sfeer verder kunnen denken, kan zich vrij voelen deze blog met anderen te delen en/of te vermenigvuldigen.]

 


[1] Bertil Wiklander A Review of Ordination Reconsidered: The Biblical Vision of Men and Women as Servants of God (Newbold Academic Press, June 2015) Beschikbaar bij Amazon in paperback en als e-Book.

Een ‘niet-erkende’ conferentie

 

[Vrijdagmiddag , 16 juni]  Sinds woensdagavond zijn ongeveer tachtig mensen uit meer dan een dozijn landen bijeen in een hotel vlak bij London Heathrow Airport voor een conferentie met als thema ‘Eenheid 2017’. Ik heb in de loop der jaren talloze conferenties bezocht, maar dat waren zonder uitzonding altijd bijeenkomsten die door de officiële kerkelijke instanties waren ‘erkend’.

Deze conferentie is een uitzondering. Het is een ‘niet-erkende’ (non-authorized) bijeenkomst, waarmee de kerkelijke leiding het niet eens is. Je zult er dan ook geen verslag van vinden in de officiële kerkelijke media, zoals de Adventist Review. De Generale Conferentie wil dat deze vergadering geen aandacht krijgt. Maar wat veel ernstiger is: men heeft al het mogelijke gedaan om het houden van deze conferentie te dwarsbomen. Aanvankelijk zou de conferentie gehouden worden in een van onze kerkelijke instellingen in Engeland, maar die instelling moest onder druk ‘van boven’ de uitnodiging om van haar faciliteiten gebruik te maken intrekken. Maar er is meer: wie de lijst van sprekers op het programma dat enkele maanden geleden werd bekendgemaakt vergelijkt met het actuele programma, ontdekt aanzienlijke verschillen. Een aantal academici die in dienst van de kerk staan heeft te horen gekregen dat het ‘onverstandig’ zou zijn als zij deze bijeenkomst zouden bijwonen en er zouden spreken! Dat is dan ook de verklaring dat ik nu een van de sprekers ben, want ik vervang iemand die zich gedwongen zag de uitnodiging af te slaan. En, inderdaad, zoals een aantal andere sprekers, ben ik  met pensioen, en is het voor mij ‘veilig’ om hier te spreken, zonder dat ik mij zorgen hoef te maken over mijn loopbaan.

Dit is een bedroevende situatie. Het toont een dictatoriale mentaliteit en duidt op angst. Maar misschien was het te verwachten. Want het thema van de conferentie is nauw verwant aan het onderwerp van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en van de inzegening van vrouwelijke predikanten in de Adventkerk. Gedurende deze drie dagen is de focus vooral op de manier waarop de kerk omgaat met haar gezag en met de vraag hoe men dat gezag zal inzetten om de zogenaamde ‘rebellerende’ kerkelijke organisaties, die vrouwen hebben ingezegend, of dat willen gaan doen, tot de orde kan roepen.

Dit initiatief van tien unies (uit Europa, de VS en de Zuid-Pacific) is een poging een gelegenheid te bieden voor dialoog over dit explosieve onderwerp dat de kerk dreigt te splitsen. En waarom is men daar zo op tegen? Was het niet de bedoeling dat dit een jaar van dialoog en van naar elkaar luisteren zou zijn. Of was er een verborgen agenda en is de onderliggende boodschap: Wees gehoorzaam, want anders . . . .?

We hebben nu twee dagen achter de rug. Tot op dit moment hebben we geluisterd naar een zestal boeiende en diepgaande presentaties en hebben we tijd doorgebracht in groepsgesprekken en met een paneldiscussie. Ik heb niet alleen veel geleerd, maar het heeft me ook in geestelijk opzicht gestimuleerd. Er heerst een sfeer van verbondenheid die geworteld is in een intens gezamenlijk verlangen naar veranderingen in de kerk waarvan we allen houden. Wij hopen dat deze conferentie niet alleen van betekenis is voor de deelnemers, maar vooral ook dat de presentaties die hier worden gehouden een wijde verspreiding zullen vinden. En ook dat het degenen die in de herfst van dit jaar samenkomen om (mogelijk ingrijpende) beslissingen te nemen, zal helpen een beter begrip te krijgen van een aantal belangrijke aspecten van deze problematiek. In oktober zullen de meer dan tweehonderd leden van het wereldbestuur van de kerk vergaderen en zij zullen onder meer moeten beslissen of er strafmaatregelen zullen moeten worden genomen tegen de unies die vrouwelijk predikanten inzegenen.

Ik wil alle lezers van  deze blog aanmoedigen om naar  www.adventistunity2017.com te gaan, waar alle presentaties te vinden zullen zijn. En ik wil al degenen die personen in hun sociale netwerk hebben die betrokken zijn bij het besluitvormingsproces in de kerk oproepen om de betrokkenen op dit materiaal te wijzen. Laten we ar al het mogelijke aan doen om ervoor te zorgen dat het perspectief dat op deze conferentie wordt belicht ruime aandacht krijgt,  ondanks het feit dat de officiële media er over zullen zwijgen. Gelukkig hebben de onafhankelijke nieuwskanalen (Spectrum en Adventist Today) wel de uitnodiging aanvaard om een reporter te sturen. Ik ben er zeker van dat zij een gedegen en objectief verslag zullen geven.

 

Leiderschap

 

[Vrijdagmorgen, 9 juni) Na tien dagen op Newbold College in Engeland te zijn geweest ga ik later vandaag weer naar huis. Ik heb geprobeerd een goed idee te krijgen van de opzet van de MA cursus voor “leadership” die door Andrews University in Europa wordt aangeboden aan mensen met leiderschapskwaliteiten binnen de Adventkerk. Over een periode van drie jaar worden zeven sessies van circa twee weken gehouden, meestal op de campus van Newbold College in Engeland.  Daarnaast komen de studenten, waar mogelijk, per regio eens per maand bij elkaar om de projecten te bespreken die deel uitmaken van hun programma en elkaar te steunen en te stimuleren bij de voortgang van hun thesis die aan het einde van de studie klaar moet zijn.

Ruim veertig studenten hebben zich ingeschreven–aanzienlijk meer dan werd verwacht. De meesten worden door de kerk in hun land gesponsord. Omdat elke 6-7 deelnemers een mentor toegewezen krijgen, die hen tijdens de gehele studieduur begeleidt, was er onverwachts een gebrek aan mentoren. Dat was de reden waarom ik ruim drie weken geleden het verzoek kreeg om een van de mentoren te zijn. Hoewel het natuurlijk wel betekent dat ik mij–behoudens onvoorziene omstandigheden–voor drie jaar aan dit project moet verbinden, en  ik ook nog met heel veel andere dingen bezig ben–ben ik voor de verleiding bezweken en heb ik ‘ja’ gezegd. En het deed mij heel veel plezier te merken dat de studenten die mij zijn toegewezen aan de cursusleiding hadden laten weten dat zij mij graag als hun mentor zouden willen hebben.  Daarmee heb ik het dus op mij genomen zeven deelnemers uit het Verenigd Koninkrijk (4), Duitsland (2) en Nederland (1) de nodige support te bieden.

Het was van groot belang om zicht te krijgen op de structuur van de opleiding en om er achter te komen wat precies van mij verlangd wordt. Dat is denk ik in de afgelopen tien dagen redelijk gelukt. Het is een boeiende opzet. Er moet een flinke hoeveelheid theorie worden verwerkt, maar het gaat er vooral om dat die theorie wordt toegepast in projecten die zijn toegesneden op de specifieke werksituatie van de betrokkenen–of het nu om een conferentie- of unieleider gaat, of iemand die in een kerkelijk departement werkt of een aantal gemeenten onder zijn/haar hoede heeft.

Behalve dat ik zelf de afgelopen dagen heel veel heb geleerd, heb ik genoten van de buitengewoon boeiende en inspirerende manier waarop o.a. dr. Erich Baumgartner (die ik overigens al ruim 25 jaar geleden leerde kennen toen ik zelf op Andrews University werkte) lesgeeft. Maar deze opdracht geeft me een bijzondere kans om weer eens van dicht bij te zien en te horen wat leiding geven in de Adventkerk anno 2017 betekent. Dat velen het gevoel hebben dat zij daarvoor een stuk specifieke vorming nodig hebben is niet vreemd. Want leiding geven in deze tijd is een grotere uitdaging dan het was in de periode waarin ik zelf op allerlei niveaus als leider mensen moest aansturen en een visie moest ontwikkelen voor de organisaties waar ik bij betrokken was.

Ik heb het voorrecht gehad om tijdens een groot deel van mijn werkzame leven leiding te geven. Al op de leeftijd van 29 jaar werd ik gebombardeerd tot directeur van het onderwijsinstituut dat de Adventkerk destijds bezat. Daarna heb ik andere kerkelijke instellingen geleid en op allerlei niveaus leiding gegeven. Het was in veel opzichten een mooie en boeiende tijd waarop ik met veel voldoening terugzie. Maar ik ben bepaald niet blind voor de fouten die ik heb gemaakt en met de kennis van vandaag zou ik nu heel wat dingen anders aanpakken. Ik had destijds een cursus als waarmee ik nu uitgebreid kennis heb gemaakt goed kunnen gebruiken!

Leiding geven in de kerk is in de loop van de tijd alleen maar moeilijker geworden. Er worden andere eisen aan onze leiders gesteld dan vroeger. De kerk (en de maatschappij eromheen) is veel diverser en complexer geworden. Daarbij is “gezag” heel anders gaan functioneren en moeten leiders vaak opboksen tegen een ingebakken gebrek aan vertrouwen van veel mensen die aan hun leiding zijn toevertrouwd.  Cursussen zijn heel belangrijk om leiders verder te vormen en handvaten te geven voor hun werk, maar de steun en het vertrouwen aan de basis van de kerk is minstens zo essentieel. Waar het vertrouwen ontbreekt raken leiders heel snel opgebrand en wordt het steeds moeilijker talentvolle mensen te vinden die leiding willen geven. Al met al hoop ik dat ik een aantal deelnemers van deze leiderschapscursus kan helpen hun enthousiasme voor hun taak vast te houden en in hun leiderschap te groeien.

 

Vertalen

 

“Vertalen” is voor mijn vrouw en mijzelf altijd een belangrijk woord geweest. Mijn vrouw Aafje heeft vele jaren lang boeken vertaald. Bij alle verhuizingen ging haar job gewoon met haar mij. Op haar kamer staan meer dan honderd boeken die zij, voornamelijk vanuit het Engels naar het Nederlands, vertaald heeft.

Zelf heb ik mij in de eerste plaats bezig gehouden met het schrijven van boeken en artikelen. Maar ik heb ook in de loop der jaren mijn portie vertaalwerk geleverd. Ik heb diverse boeken vanuit het Engels vertaald naar het Nederlands. Het laatste is het bijbels dagboek door dr. Jon Paulien dat in het Nederlands waarschijnlijk als titel zal meekrijgen: Het Evangelie van Patmos. Voor elk dag–een jaar lang–biedt de schrijver een korte overdenking die gebaseerd is op een of meer teksten uit het laatste bijbelboek.  Maar af en toe heb ik ook wel boeken vertaald vanuit het Nederlands naar het Engels. Enkele weken geleden verscheen bij de Amerikaanse uitgever Eerdmans een boek van meer dan 800 bladzijden getiteld: An Introduction to Christian Dogmatics. Het is de vertaling van het boek van twee theologen van de VU in Amsterdam (Cornelis van der Kooi en Gijsbert van den Brink), waaraan ik ongeveer twee jaar geleden een groot deel van mijn tijd besteedde.  Voor mij is vertalen eigenlijk een soort hobby!  Bezig zijn met taal en proberen van de ene taal naar de andere te springen is een fantastische uitdaging.

De laatste tijd heb ik op een andere manier nogal wat met vertalingen te maken gekregen.  Nadat ik het boek FACING DOUBT in het Engels had geschreven, was het niet al te moeilijk om het boek zelf in het Nederlands te vertalen. Maar een Franse vertaling ging mijn expertise verre te boven.  Tijdens mijn werkzaamheden in België, enkele jaren geleden, leerde ik mijn collega-predikant Michel Mayeur goed kennen. Hij had eerder, op eigen initiatief, een boek van mij in het Frans vertaald en bood nu spontaan aan om ook mijn laatste boek naar het Frans te vertalen. Het is nu verkrijgbaar als FACE AU DOUTE (Amazon.fr).

Vanuit Belarus kwam een even spontaan aanbod van een collega-predikant om voor een Russische vertaling te zorgen. Ook die vertaling is nu verschenen en kan via Amazon.uk worden besteld. Deze editie is vooral bestemd voor de Russisch-sprekende adventisten in ‘de diaspora” (d.w.z. degenen die naar andere landen zijn gemigreerd). Daarnaast zal zeer binnenkort een goedkopere editie verschijnen via een Russische on-line uitgever/boekverkoper: www.ridero.ru.

Walder Hartmann, een emeritus-predikant in Denemarken die ik goed ken, zag het belang in van dit boek en liet mij weten dat hij een Deense vertaling voor zijn rekening wilde nemen. Twee weken geleden konden de bezoekers van de jaarlijkse campmeeting van de Deense Adventkerk het boek aanschaffen (te bestellen via saxo.dk).  Ook de Duitse vertaling is een ‘labor of love’ waaraan een ervaren taalkundige momenteel de laatste hand legt.  Binnenkort heb ik overleg over een vertaling naar het Portugees en het zou geweldig zijn als ik ook kundig persoon voor een Spaans vertaling zou kunnen vinden.  Ik ben alle vertalers immens dankbaar. En mijn dank geldt ook in het bijzonder voor Manfred Lemke, de man die achter de schermen van uitgeverij Flanko Press, enorm veel energie in dit project stopt.

PS. Nu ik het over vertalen heb: het is duidelijk dat een vertaler een grondige kennis moet hebben van tenminste twee talen–de brontaal en taal waarin hij vertaalt. Het vereist naast talenkennis en taalgevoel veel tijd en energie en bovendien een flinke dosis creativiteit.  Dat is ook nodig als we het Woord van God–de goede boodschap–willen doorgeven aan de mensen met wie we in aanraking komen.  Wie dat probeert te doen moet de taal van de Bijbel kennen zowel als de taal van de mensen van de eenentwintigste eeuw. Want zonder ‘vertaling’ blijft het goede nieuws voor mensen die het nog nooit hebben gehoord onverstaanbaar.