Monthly Archives: Juli 2022

Koffie tijdens het wereldcongres van 1995

Op dinsdagmorgen ben ik gewoonlijk te vinden in de kelder van het uniekantoor op landgoed Oud Zandbergen. Door enkele vrijwilligers wordt daar gestaag gewerkt aan het kerkelijk archief. De stichting SHANA (Stichting Historisch Archief van de Nederlandse Adventkerk) heeft de taak gekregen om het kerkelijk archief vorm te geven. Documenten uit het verleden worden gesorteerd en op een professionele manier beschreven en opgeborgen. Achtereenvolgens is er gewerkt aan het materiaal uit verschillende perioden van steeds 20 jaar. Wat klaar is gaat naar het Provinciaal Archief in Utrecht, waar de bewaarcondities optimaal zijn en waar geïnteresseerden het kunnen raadplegen.
De archiefdozen met materiaal uit de periode 1965-1985 staan klaar om, na nog een laatste controle, naar Utrecht te worden gebracht. Werk aan de daaropvolgende periode van 1985 tot 2005 is al ver gevorderd.

Vandaag was ik weer een paar uurtjes bezig in het archief. Ik werkte me door een dikke stapel papier heen—allemaal documenten die op de een of andere manier te maken hebben met de activiteiten van het Nederlandse Uniekantoor in verband met het wereldcongres van de kerk dat in 1995 in Nederland werd gehouden. Veel ervan hoeft niet bewaard te blijven, zoals bijvoorbeeld de correspondentie van afgevaardigden van over de hele wereld die de hulp van ons kerkelijk kantoor inriepen om tijdig een visum voor Nederland te kunnen bemachtigen. Maar er zijn notulen van besprekingen en belangrijke brieven die wel bewaard moeten blijven. Het gaat ten slotte om de belangrijkste adventistische bijeenkomst die ooit in Nederland plaatsvond, en de kerkelijke organisatie in Nederland was er nauw bij betrokken.

Soms kom je iets tegen wat mogelijk niet van echt historisch belang is, maar toch licht werpt op bepaalde aspecten van wie en wat adventisten zijn. Zo kwam ik vanmorgen een brief tegen die aan de Nederlandse Unie was gefaxt, met kopieën aan een reeks van andere personen en instanties. Ik zag daarbij ook mijn naam. In 1995 was ik, voorafgaand aan het congres, werkzaam bij het regionale kantoor van de kerk voor een groot deel van Europa (de zgn. Trans-Europese Divisie), als verantwoordelijke voor o.a. communicatie.

Wat was er aan de hand? Het was de organisatoren van het congres (in het hoofdkantoor van de kerk in de VS) ter ore gekomen dat ds. C.E. van der Ploeg, de persoon die in de Nederlandse kerk verantwoordelijk was voor de afdeling communicatie, in een bulletin voor de Nederlandse kerkleden een waarschuwing had opgenomen dat zij bij een bezoek aan het congres in de Utrechts Jaarbeurshallen, hun kopje koffie of thee zouden moeten missen. Er ging vanuit de VS een boodschap naar het regionale kantoor in Engeland waarin kritiek werd geuit op het Nederlands bulletin. De Nederlands Unie hoorde immers positief te zijn over de pogingen van de kerk om koffie en thee van het congres te weren. De voorzitter van de divisie (dr. Jan Paulsen) stuurde vervolgens een brief naar de Nederlandse Unie (die keurig voor het nageslacht zal worden bewaard) om de klacht van de kerkleiding over te brengen. Hij betreurde dat van der Ploeg erover had geschreven. Dat leverde alleen maar wrevel op. Bovendien was het volstrekt onnodig, want, zo gaf hij te kennen, Nederlandse adventisten weten echt wel waar zij, als zij behoefte hebben aan hun nationale drank, een plek kunnen vinden om die behoefte te bevredigen.

Helaas kan ik van der Ploeg niet meer aan herinneren aan dit incident, want hij is niet meer onder ons. Maar het kan een dezer dagen wel een goede aanleiding zijn om weer eens even contact te hebben met Jan Paulsen, die na zijn voorzitterschap van de Trans-Europese Divisie, tot voorzitter van de wereldkerk werd gekozen. Ik weet niet of hij zich dit gebeuren herinnert, maar het was wel een voorbeeld van zijn gave om problemen te doen de-escaleren. En dat is een van de belangrijkste eigenschappen van een goede leider.

Waarin verschillen conservatieve christenen van fundamentalisten?

Vaak is het heel moeilijk om begrippen precies te definiëren. Om een voorbeeld te noemen: Wanneer is iemand een extremist of een fanatiekeling? Wanneer is hij/zij eerder vasthoudend en principieel te noemen? Soms is het heel duidelijk dat iemand bepaalde grenzen heeft overschreden, maar dikwijls ook niet. Het blijft in veel gevallen heel subjectief of je iemand een principe-vast persoon vindt of een extremist. Voor mij is het belangrijkste criterium of men een bepaald standpunt aan anderen wil opleggen of dat men vrijheid laat aan anderen, en men bereid is om van gedachten te veranderen als daarvoor doorslaggevende argumenten zijn.

Een ander voorbeeld is de tegenstelling tussen orthodox en liberaal. Er is een grens tussen die twee categorieën, maar waar? Ben je liberaal als je twijfelt aan bepaalde leerstellingen van de kerk waartoe je behoort? En gaat het vooral om “de leer” of allereerst om iemands leefstijl? Kun je liberaal zijn in je theologie maar orthodox in je manier van leven? En andersom? In waaraan toets je orthodoxie? In de ogen van sommige medegelovigen ben ik liberaal, maar andere christenen vinden me vaak heel orthodox. Wie heeft gelijk?

Misschien is het nog lastiger om de grenzen aan te geven tussen conservatief en fundamentalistisch. In sommige geloofsgemeenschappen—-waaronder zeker ook de Adventkerk—-komen beide categorieën ruimschoots voor. In aanvang was het woord “fundamentalisme” vooral van toepassing op het verzet in bepaalde protestantse kringen tegen het “modernisme” dat in veel kerken de overhand had gekregen. De strijd van de fundamentalisten spitste zich vooral toe op de inspiratie en het gezag van de Bijbel. De Bijbel, zo betoogden de fundamentalisten, was woordelijk en foutloos geïnspireerd en was ook gezaghebbend in historische en wetenschappelijke aangelegenheden. Deze fundamentalistische stroming kreeg ook—-tot op de dag van vandaag—-veel invloed onder adventisten. [Na verloop van tijd werd het begrip “fundamentalisme” aanzienlijk verbreed. Ze spreken we nu ook vaak over moslem-fundamentalisten.]

Fundamentalisme wordt dikwijls gekenmerkt door agressie. George Marsden, een bekende Amerikaanse kerkhistoricus, zei eens dat een fundamentalis een evangelical is die kwaad is op allerlei dingen. Het is niet zo gemakkelijk om aan te geven wat precies het verschil is tussen conservatieve christenen en fundamentalisten. Er zijn zeker punten waar de twee groepen elkaar overlappen. Deze week kwam ik een bondige maar zeer heldere uitleg tegen in het boek Profile of a Religious Man, geschreven door Dr. Edwin Zackrison (geb. 1941). Met z’n grote bladspiegel en z’n ruim 600 bladzijden is het een behoorlijk lijvig boek. Ik heb op me genomen om dit autobiografische boek kritisch te bespreken in een theologisch tijdschrift.

Zackrison groeide op in een adventistische bubbel, werd predikant en, na te zijn gepromoveerd, doceerde hij aan een van de adventische universiteiten in de USA. Uiteindelijk werd hij daar persona non grata. Wie dat ingewikkelde maar fascinerende verhaal wil lezen moet het boek maar bestellen bij Amazon.

Zachrison ontkent beslist dat hij een fundamentalist is, of ooit was, maar had geen bezwaar tegen het etiket van conservatief. Hij geeft aan dat een fundamentalist, in tegenstelling tot een doorsnee-conservatief persoon, meestal heel negatief staat ten opzichte van de academische beoefening van de theologie. Een fundamentalist weet meestal alles al en heeft geen verdere studie nodig. In de Adventkerk gaat het vooral om de opvattingen rond het gezag van de Bijbel en inspiratie. Fundamentalistische adventisten hebben een starre inspiratieleer en gaan er gewoonlijk vanuit dat Ellen White op dezelfde manier geïnspireerd werd als de bijbelschrijvers. Voor hen heeft Ellen White het laatste woord ten aanzien van de juiste uitleg van de Bijbel, in plaats van andersom. De meeste conservatieve adventisten stemmen in met de gedachte dat onze verzoening voltooid werd toen Christus stierf aan het kruis, terwijl veel fundamentalistische adventisten dat ontkennen. Fundamentalisme is gewoonlijk ook gekoppeld aan perfectionisme.

Voor mij was de uiteenzetting van Zachrison verhelderend. Een verschil dat hij niet noemde, maar wat ik dikwijls heb ervaren, is dat conservatieve christenen weliswaar vaak heel duidelijke meningen hebben, maar dat ze gewoonlijk wél open staan voor dialoog. Met die-hard fundamentalisten is echter geen echt gesprek mogelijk. Zij hebben de Waarheid. Zij hebben gelijk. Punt uit.

Fundamentalisten zijn een gevaar voor de kerk. Zij zorgen voor verstarring en verlamming., De kerk heeft daarentegen zowel conservatieven als liberalen nodig. Liberalen zijn goed in het stellen van vragen. Gezamenlijk dienen conservatieven en liberalen te zoeken naar deugdelijke antwoorden. Dat zorgt ervoor dat de kerk een levend organisme blijft waar we samen kunnen groeien in ons geloof.

Wat de James Webb Space Telescope ons te vertellen heeft

Toen ik in 1962-1964 op Newbold College studeerde was de theologische studie ingekaderd in een Amerikaanse bachelors-graad. Naast het hoofdvak theologie waren er een aantal algemene vakken. Welke vakken dat waren was voor een deel afhankelijk van de docenten die op een bepaald moment beschikbaar waren. Albert Watson, die de scepter zwaaide in het woongebouw voor de manlijke studenten, was bezig met een universitaire studie astronomie en gaf ons twee semesters lang twee uur per week les in astronomie. Ik vond het behoorlijk ingewikkeld. Het was het vak waarin ik lager scoorde dat in alle andere vakken. Maar tot op vandaag heb ik wel een aantal technische termen en wat basiskennis vastgehouden. En het heeft er mogelijk ook voor gezorgd dat ik nog steeds een meer dan gemiddelde belangstelling heb voor astronomische ontwikkelingen.

Deze afgelopen week hebben alle mensen met astronomische interesse hun hart kunnen ophalen. De James Webb Space Telescope (JWST), die op 25 december 2021 werd gelanceerd, zond de eerste beelden naar de aarde. Deze gigantische infrarode telescoop, die genoemd is naar James Webb (1906-1992), een van de eerste directeuren van NASA, meet, nadat hij volledig werd uitgevouwen, 20 bij 14 meter. Hij blijft zich de komende jaren in een baan om de zon bewegen, op 1.5 miljoen kilometer afstand van de aarde (dat is vier keer de afstand tot de maan). Zoals bij dergelijke projecten mag worden verwacht, kwamen de kosten ver boven het budget uit en werd het prijskaartje uiteindelijk ruim tien miljard dollar.

De fascinerende foto’s die enkele dagen geleden trots aan de wereld konden worden getoond geven in feite een beeld van wat er in een ver verleden in de ruimte gaande was. Het licht van hemellichamen dat nu door de telescoop wordt opgevangen is heel lang onderweg geweest. Van alle kanten hoorden we via de media dat de nieuwe telescoop licht vanuit het heelal opvangt dat meer dan vier miljard lichtjaren onderweg is geweest. Een lichtjaar is gelijk aan de afstand die het licht in een jaar aflegt. De snelheid van het licht is 300.000 km per seconde, dus een lichtjaar is 300.000 x 60 x 60 x 24 x 365 km. En dat moeten we dus vermenigvuldigen met ruim 4 miljard.

De foto’s die we deze week te zien kregen bestrijken maar een klein stukje van ons universum waarin zich miljarden sterrenstelsels bevinden. Er komen steeds nieuwe bij, terwijl er ook weer sterren uitdoven. Deskundigen verzekeren ons dat er naast ons universums nog meer universums zijn. Het is met ons menselijk brein niet te bevatten.
Volgens de gangbare wetenschap is dat allemaal het resultaat van de oerknal die 8,6 miljard lichtjaren geleden zou hebben plaatsgevonden. Stel dat er zoiets als een oerknal is geweest, is die dan zomaar uit zichzelf ontstaan? Of is er een almachtige, eeuwige Schepper die het allemaal in gang heeft gezet? Ik ga uit van dat laatste, maar het hoe, wat en wanneer blijft gehuld in raadselen, ook nadat alle beelden van de JWST door de wetenschappers zijn bestudeerd.

Wat er nog allemaal in het heelal te vinden is, blijft een onuitputtelijke bron van studie. Ook de nieuwe telescoop heeft overigens zijn beperkingen. Daarmee zullen de mensen van NASA niet in Gods hemel kunnen kijken, want God bewoont een andere dimensie, die pas voor ons open gaat als wij zó “veranderd” worden dat wij in Gods hemelse dimensie kunnen delen. Voorlopig is het voor ons het belangrijkste dat wij beseffen dat God “in den beginne” (Genesis 1:1) in een minuscuul klein stukje van het onmeetbare universum iets schiep dat Hij “hemel en aarde” noemde, en dat Hij aan de zorg van ons mensen toevertrouwde. Wanneer en hoe dat was en welke processen Hij daarbij gebruikte? Sommigen denken dat precies te kunnen vertellen op basis van een letterlijke uitleg van de eerste hoofdstukken van Genesis. Daarover zal de JWST ons geen uitsluitsel kunnen geven. Ik maak me daar ook niet druk over. Ik heb er genoeg aan om te weten dat de almachtige God van het universum ook de God is van dit kleine stukje van het heelal waar wij wonen. Het is niet te bevatten dat Hij zich daar nog steeds mee bezighoudt. Hij had een plan voor de aarde en voor de mens, maar we hebben dat danig in de war gestuurd. Hij had echter een plan B achter de hand, en alles komt uiteindelijk goed.

Of die grote God ook andere soortgelijke experimenten heeft lopen, ergens in het universum? Ooit, als we door de barrière, die tijd van eeuwigheid scheidt, zijn doorgebroken zullen we het ontdekken. Als de JWST volgens plan blijft functioneren kunnen de beelden die we nog zullen zien ons ontzag en onze dankbaarheid voor onze Schepper alleen nog maar kunnen vergroten. Want die grote ontzagwekkende Schepper is onze liefdevolle God, die we zelfs “onze Vader” mogen noemen. Wat willen we nog meer?

Het geduld raakt op

We wisten van te voren dat het onlangs gehouden wereldcongres van onze kerk geen doorbraak zou brengen ten aanzien van het inzegenen van vrouwen als predikant. We zullen nog even geduld moeten hebben. Ik blijf er echter van overtuigd dat die doorbraak er gaat komen. Het wordt immers steeds moeilijker om uit te leggen waarom de Adventkerk zo met deze kwestie omgaat. Welke theologische onderbouwing is er om vrouwelijke predikanten nog steeds de inzegening te onthouden, terwijl hun seksegenoten wel tot ouderling of diaken kunnen worden ingezegend. Gaat het daarbij om een ander soort zegen gegeven, een soort inzegening light? En het is natuurlijk absurd dat een vrouw niet kan worden gekozen als leider van een conferentie—omdat volgens de zelfgemaakte regels alleen een ingezegende predikant conferentie-voorzitter kan worden—maar dat er wel een vrouwelijke vice-president kan zijn in ons hoogste kerkelijke bestuursorgaan. Audrey Anderson, de voormalige secretaris van de Trans-Europese Divisie volgde immers Ella Simmons op als een van de vicevoorzitters van de GC.

We zullen nog even geduld moeten hebben. Het is wellicht een troost om te zien dat ook ook in andere kerken voor voorstanders van gelijke rechten van vrouwen in kerkelijke ambten, geduld in ruimte mate vereist was (en is). Ik kwam onlangs twee interessante voorbeelden daarvan tegen. In 1940 begon Nora van Egmond aan haar theologische studie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij wilde graag predikant worden in de Gereformeerde Kerk (die later deel zou worden van de PKN—de Protestantse Kerk in Nederland). Na afsluiting van haar studie deed zij allerlei pastorale en andere werkzaamheden. Het duurde 22 jaar voordat zij in het ambt van predikant bevestigd werd. Dat gebeurde pas nadat tijdens de synode van 1969-70 de Gereformeerde Kerk in Nederland de kerkelijke ambten volledig openstelde voor vrouwen. Later zei Nora van Egmond dat zij lang had moeten wachten, maar dat het haar uiteindelijk verraste dat de wachttijd niet veel langer was. Zij had op tachtig jaar gerekend!

Andere kerkgenootschappen in Nederland waren al aanzienlijk eerder overgegaan tot het aanstellen van vrouwelijke predikanten. Anne Zernike (1887-1972) werd in 1911 de eerste vrouwelijke predikant in de Doopsgezinde Kerk en Frederika Willemina Rappold volgde in 1920 als de eerste vrouw die in de Remonstrantse Kerk als predikant bevestigd werd. De Lutherse Kerk in Nederland nam in 1922 het besluit om ook vrouwen tot het ambt van predikant toe te laten. Zeven jaar later begon dominee Jantine Auguste Haumersen officieel haar werkzaamheden als predikant in de lutherse gemeente in Woerden. Het bleef echter heel moeilijk voor vrouwen om hun plek te vinden in de lutherse mannenwereld. Tot 1956 waren er maar vier vrouwelijke predikanten in luthers Nederland. Pas in de jaren 70 begon de acceptatie van gehuwde vrouwelijke predikanten moeizaam op gang te komen! Al met al vroegen de lutherse mannenbroeders heel wat geduld van hun achterban. En vrouwen die predikant wilden worden hadden aanzienlijke obstakels te overwinnen. Anno 2022 zijn er echter meer vrouwen dan mannen op lutherse kansels. (Zie Sabine Hiebsch, “Lutherse vrouwen op de kansel—1922-2022, Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, blz. 56-71).

Hoeveel geduld moeten we in de Adventkerk nog hebben voordat het bijbelse beginsel van volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen wereldwijd wordt geaccepteerd? Waarschijnlijk moeten we het allereerst verwachten van de moed van bestuurders in de “lagere” kerkelijke regionen. Welke signalen gaat Daniel Duda, de nieuwe voorzitter van de Trans-Europese Divisie, afgeven? Zal hij een eigen koers durven varen in dit deel van de wereld waarin discriminatie van vrouwen op totaal onbegrip stuit en zelfs illegaal is? Zullen bestuurders van Europese unies het voorbeeld durven volgen van hun Duitse collega’s—-in afwijking van wat de Generale Conferentie nog steeds voorschrijft? Voorstanders van volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen hebben steeds veel geduld gehad. Dat bleek nodig te zijn, zoals dat ook in andere kerken nodig was. Maar het geduld van velen raakt op . . .