Monthly Archives: Mei 2017

Toen profetes zijn nog tamelijk gewoon was . . .

Wanneer ik in de Verenigde Staten ben probeer ik altijd aan Adventist Book Center ( een adventistische boekwinkel) te bezoeken. Ik wil graag weten of er onlangs nog iets nieuws van kerkelijke zijde is gepubliceerd dat me interesseert en waarvan ik misschien nog niet op de hoogte was. Meestal kom ik teleurgesteld weer naar buiten. Maar dit keer–een paar weken geleden–zag ik iets waarvan ik nog niet had gehoord en dat me wel de moeite waard leek. Dus kocht ik een exemplaar van een dun boekje, deels daartoe geïnspireerd door het feit dat ik de schrijver had leren kennen toen ik enkele jaren geleden drie maanden in Loma Linda (Californië) was als gastdocent aan de gelijknamige universiteit. Het boekje van nauwelijks honderd bladzijden is geschreven door Theodore N. Levterov, de directeur van het Ellen G,. White Estate Branch Office, verbonden aan de Loma Linda University. De titel luidt: Accepting Ellen White: Early Seventh-day Adventism and the Gift of Prophecy Dilemma.

Het boekje is een populaire en sterk verkorte editie van het proefschrift waarop Levterov promoveerde. De academische opzet van het origineel is goed zichtbaar in de overvloed aan eindnoten. Levterov legt uit hoe het aanvaarden van Ellen White als een profetes voor de eerste adventisten een grote uitdaging was. Hij behandelt de verschillende factoren  die ertoe bijdroegen dat ‘de leer van de geestelijke gaven op een evenwichtige manier in het totaal van de adventistische leerstellingen werd ingepast.’

Voor mij was het eerste hoofdstuk het meest fascinerend. Het beschrijft de wereld waarin Ellen White werd geboren en vooral het religieuze milieu waarin zij opgroeide. Als kind en jong meisje was zij vaak bij godsdienstige bijeenkomsten waarin zij getuige was van mensen die visioenen kregen en van allerlei andere charismatische gebeurtenissen.

Levterov bevestigt de beschrijving  (van een methodistische historica) van de methodistische omgeving die de jeugdige Ellen White sterk beïnvloedde. In haar boek Fits, Trances and Visions, publiceerde Ann Taves haar onderzoek naar o.a. het optreden van de talrijke profetessen in het methodisme in de eerste helft van de negentiende eeuw in het Noordoosten van de VS.  Zij laat zien hoe de vorm en de inhoud van deze visionaire ervaringen als twee druppels water leken op wat de vroege adventisten zagen en hoorden wanneer Ellen White ergens in het openbaar een visioen kreeg. Levterov geeft ook een heel onversneden beschrijving van de vaak chaotische en wilde taferelen tijdens bijeenkomsten van adventisten in de beginperiode van hun geschiedenis en vooral ook tijdens zgn. campmeetings. Later zou Ellen White hiernaar vaak verwijzen als blijken van ‘fanatisme’.

Met zijn bescheiden boekje helpt Levterov de adventisten van nu een veel duidelijker beeld te krijgen van de manier waarop Ellen White paste in de religieuze cultuur van haar tijd. In dit eerste hoofdstuk krijgt de lezer een beeld dat nog niet vaak zo open en eerlijk is geschetst. Het onderstreept het feit dat God bij zijn communiceren vormen en methoden gebruikt die aansluiten bij de wereld van de mensen in een bepaalde tijd. Het is dan ook niet vreemd dat God de vormen en methoden gebruikte die ‘gewoon’ waren onder de ‘schreeuwende methodisten’ (shouting Methodists), toen hij de mensen die deel uitmaakten van de religieuze denk- en belevingswereld van Ellen White wilde bereiken. Maar het gebruik van diezelfde vormen en methoden zou er in onze tijd alleen maar toe leiden dat mensen zouden gaan twijfelen aan de psychische gesteldheid van de hedendaagse adventisten en velen zouden als gevolg daarvan de Adventkerk niet meer zien als een voluit christelijke kerk.

Het is bemoedigend dat we de laatste tijd een bereidheid waarnemen bij een aantal van de mensen die betrokken zijn bij de zorg voor de literaire erfenis van Ellen White, om ‘de profetes’ van haar voetstuk af te halen en om mythe van werkelijkheid te scheiden. Helaas is er in dit opzicht nog een lange weg te gaan en grote aantallen van haar aanhangers blijven haar nog steeds vereren op een manier die zij zelf niet zou hebben goedgekeurd. Zij blijft van groot belang voor de zevendedags adventisten, maar we zijn het aan onszelf–en ook aan haar–verplicht om haar niet als heilige behandelen en er voor te zorgen dat we haar geschriften en daden interpreteren tegen de achtergrond van de tijd waarin zij leefde.

Dank aan de Pacific Press voor het uitgeven van dit eerlijke en verfrissende boekje en aan Levterov voor zijn belangrijke bijdrage. Ik zou tegen de schrijver willen zeggen: Werk dit eerste hoofdstuk binnenkort verder uit tot een apart boek. Ik zal een van de eersten zijn om zo’n boek te kopen.

 

‘Fake’ nieuws

 

Gisteren gaf de woordvoerder van de president van de Generale Conferentie van de Kerk van de Zevendedags Adventisten een verklaring uit over de opvatting van de kerk ten aanzien van de inzegening van vrouwelijke predikanten. Daarin werd bekendgemaakt dat het kerkgenootschap tot een gewijzigde strategie heeft besloten. Ik citeer: ‘De leiding van de kerk is niet langer voornemens om sancties te nemen tegen kerkelijke organisaties die zich op dit punt niet houden aan de kerkelijke regels. Het is voortaan aan de unies om zelf te bepalen wie men tot het ambt van predikant wil inzegenen.’

Het zou geweldig zijn als er een dergelijk bericht uit Silver Spring zou zijn gekomen. Maar helaas, dit bericht is fake. Terwijl ik bovenstaande regels schreef besefte ik hoe gemakkelijk het zou zijn om dit soort ‘nieuws’ te verspreiden. Ik had het naar mijn tweeduizend Facebook vrienden kunnen sturen met het verzoek om dit fantastische nieuws te delen via hun eigen Facebook sites.

Ongeveer een week geleden zag de Euro-Azië Divisie (o.a. Rusland, Oekraïne en enkele andere voormalige Sovjetstaten) zich gedwongen een verklaring uit te laten gaan om te laten weten dat het bericht dat over de hele wereld via de sociale media de ronde deed–als zou de Adventkerk in Rusland door de autoriteiten zijn verboden–in feite fake nieuws was.

De laatste tijd horen we steeds vaker de term ‘fake news’. Het verschijnsel is een ware plaag geworden. Hoeveel van wat we in de media vinden kunnen we vertrouwen? Hoe weten we dat wat we op Facebook zien inderdaad waar is?

Een nog groter probleem is echter dat zo veel van het nieuws dat ons bereikt heel subjectief en eenzijdig is, waardoor het vaak uiterst moeilijk is om een volledig en evenwichtig beeld te krijgen van wat er gebeurt. Ik ben erg geïnteresseerd in de Amerikaanse politiek en volg nauwgezet alle verwikkelingen rond president Trump. Maar ik besef natuurlijk wel dat de Nederlandse media over bet algemeen sterk anti-Trump zijn. Ik weet ook wel dat de on-line editie van de Washington Post die ik elke morgen lees (of tenminste even bekijk) ook niet erg Trump-vriendelijk is. En het is duidelijk dat CNN (dat deel uitmaakt van mijn pakket aan v-tkeuzezenders) niet kan wachten tot de president wordt afgezet. Kort geleden logeerde ik bij iemand die steeds naar Fox nieuws keek. Ik wist natuurlijk heel goed dat Fox een totale tegenpool is van CNN. Ik heb een enorme hekel aan Fox, maar dat neemt niet weg dat in sommige opzichten Fox af en toe wel eens een beetje gelijk zou kunnen hebben en dat CNN de zaken soms wat erg eenzijdig voorstelt en geen complimenten geeft als dat misschien wel af en toe op zijn plaats zou zijn. De vraag is niet altijd: Is dat waar of fake, maar geeft wat ik lees of zie een eerlijk en evenwichtig beeld van de verschillende onderwerpen.

De kerkelijke media bevinden zich, tenminste tot op zekere hoogte, in dezelfde situatie. Hoe krijgen we een betrouwbaar beeld van wat er in de Adventkerk gebeurt? Ik lees elke dag de websites van Spectrum en van Adventist Today. Het is fijn dat men daar niet bang is om gevoelige onderwerpen aan te snijden, zoals de inzegening van vrouwelijke predikanten en allerlei zaken rond alternatieve seksuele oriëntatie. In de berichtgeving daarover klinkt meestal een heel progressief geluid door. Maar je zou met recht kunnen stellen dat deze ‘progressieve’ media nogal eenzijdig zijn in wat zij brengen. Dat is trouwens ook het geval voor de Adventist Review en Adventist World, waarin heel veel dingen extra worden opgepoetst. Daarin valt de nadruk vooral op alle successen als gevolg van de initiatieven van de kerkelijke leiders en op de gestage groei van de kerk. Er wordt betrekkelijk weinig plaats ingeruimd voor het behandelen van de problemen en uitdagingen waarvoor de kerk zich gesteld ziet. Er zijn heel wat twijfelachtige dingen en tendensen waarvan we niet zouden hebben gehoord als Spectrum en Adventist Today er niet waren.

Natuurlijk moeten we toegeven dat de verschillende media niet allemaal dezelfde doelstelling hebben en dezelfde groep proberen aan te spreken. Maar daarmee wordt het probleem niet weggenomen. Hoe krijgen we redelijk evenwichtige en objectieve informatie over wat er in de wereld om ons heen en in de kerk gebeurt? Hoe dan ook, het is in elk geval belangrijk om ons via zoveel mogelijk verschillende media te laten informeren en er alert op te zijn waar dingen onder het kleed worden geschoven of van een behoorlijke dosis ‘spin’ worden voorzien. Dat is onze enige kans om te ontdekken wat ‘fake’ of eenzijdig is en wat betrouwbaar lijkt.

 

Verkiezingen en referenda

 

 

Het nieuws wordt de laatste tijd nogal overheerst door verkiezingen en stemmingen over referenda. Eerst (23 juni, 2016) was er het rampzalige referendum in het Verenigd Koninkrijk dat de tragedie van een inmiddels in gang gezette Brexit opleverde. Op 8 november 2016 eindigde een al even rampzalige verkiezingsstrijd in de Verenigde Staten die de wereld met Donald Trump opzadelde.  De bevolking in ons eigen land ging na een buitengewoon intense (en merkwaardige) verkiezingscampagne op 15 maart j. l. naar de stembus. Over de uitslag liepen de meningen uiteraard uiteen. Bij mij overheerste de voldoening dat het populistisch geluid niet zodanig werd gehonoreerd dat de PVV de grootste partij kon worden! De volgende in de reeks van stemmingen was het Turkse referendum op 16 april over de bevoegdheden van Erdogan, met de bekende droevige afloop voor het democratisch gehalte van de Turkse samenleving.

Afgelopen zondag was Frankrijk aan beurt met de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen. Frankrijk kon kiezen tussen Emmanuel Macron en Marine le Pen. Ik behoor bij al die Europeanen die een zucht van verlichting slaakten toen bekend werd dat Macron met een overtuigende meerderheid had gewonnen en het extremistische gevaar van le Pen, in elk geval voorlopig, was geweken. Deze week kozen de Zuid-Koreanen een nieuwe president, nadat Persident Park Gun-hye moest verdwijnen na een corruptieschandaal. Voor Europa is de verkiezing van een bondskanselier in Duitsland in september van kardinaal belang.

Wat veel, zo niet al deze verkiezingen en stemmingen duidelijk maken is dat de samenleving van 2017 bijna overal hevig is gepolariseerd. En ook al kregen de extreem-rechtse kandidaten in de meest gevallen geen meerderheid, het feit dat zij zoveel aanhangers hebben is zorgwekkend.

In de Adventkerk zien we ook sterk-polariserende tendensen–zowel wereldwijd als in ons land. Die realiteit valt niet te ontkennen. Maar ik ben blij dat tijdens het vijfjaarlijks congres van de Nederlandse Adventkerk, dat enkele dagen geleden in Almere plaatsvond, de polarisatie geen desastreuze gevolgen had. Zeker, de meningen liepen uiteen, maar het gematigde geluid overheerste. De meer extreme stemmen werden wel steeds weer gehoord, maar ze gekregen gelukkig veel minder bijval dan ik had gevreesd.

Bij de verkiezingen van de leiders van de kerk vond een flink aantal verschuivingen plaats. De voorzitter en de algemeen secretaris moesten het veld ruimen. Het betrof goede vrienden van mij en dat beïnvloedt uiteraard mijn gevoelens daarover. Maar de afgevaardigden kozen voor mensen van ‘het midden’ en dat is geruststellend. De nieuwe leiders zullen een grote dosis tact en bestuurlijke en communicatieve vaardigheden nodig hebben om met de uitdagingen, die ook na dit congres levensgroot op tafel zijn blijven liggen, om te gaan.  Bij velen leeft de wens om een conservatievere invulling te geven aan de wijze waarop het adventisme wordt verwoord, zowel intern als extern. Het probleem van de inzegening van vrouwelijke predikanten en, daaraan gekoppeld, de relatie tot een wereldkerk die dit steeds maar blijft afwijzen, blijft boven de kerkelijke markt hangen. En wat we moeten denken van homoseksualiteit blijft een zaak die voor verdeeldheid zorgt.

Voor mij is, als ik naar de politiek kijk, de grote vraag of de politieke leiders in de komende jaren erin zullen slagen een sfeer te scheppen waarin meer dialoog mogelijk is tussen mensen met verschillende meningen, waarbij meer gezocht wordt naar overeenkomsten dan naar verschillen en zo nodig redelijke compromissen worden bereikt. En als ik naar mijn kerk kijk vraag ik mij vooral af of we er gezamenlijk in zullen slagen beter naar elkaar te luisteren dan we vaak gedaan hebben, en of we voldoende ruimte kunnen geven aan elkaar als we van mening verschillen.  De nieuwe leiders kunnen op mijn steun rekenen als zij zich daarvoor inzetten.

 

Van Monte Carlo naar Zeewolde

 

[Donderdagmiddag, 4 mei]

Ik groeide op in een gezin waar elk dubbeltje moest worden omgedraaid.  Wij waren in het dorp waar we woonden niet de enigen voor wie dat gold. Buiten het dorp, in de ‘grote’ boerderijen woonden de rijke boeren, die zich een mooie auto konden veroorloven. Als ik tijdens mijn tijd op het Christelijk Lyceum in Alkmaar bij sommige van mijn klasgenoten thuis kwam zag ik ook het grote verschil in welstand in vergelijking met wat ik gewend was.  Maar de eerste keer dat ik heel bewust de morele kant van het verschil tussen heel rijk en straatarm ervoer was zo’n veertig jaar geleden, toen ik voor de eerste keer in een ‘derde-wereld’-land was. [Zo werden destijds de zich ontwikkelende landen aangeduid.] Ik was uitgenodigd om een congres van adventistische boekverkopers (‘colporteurs’) bij te wonen in Medelin in Colombia in Zuid-Amrika. Men had mij ondergebracht in een 5-sterren hotel, met op de hoogste etage een ronddraaiend restaurant.  Onmiddellijk naast het hotel was een ‘no-go-zone’ voor de hotelgasten. Daar woonden gezinnen met acht tot tien kinderen in armzalige bouwsels van nauwelijks 20 vierkante meter, met een rostig golfplaten dak. Ik genoot van de luxe, maar tegelijk zat het  het flagrante verschil tussen rijk en arm mij enorm dwars.

In de afgelopen week had ik vaak hetzelfde gevoel. Mijn vrouw en ik waren door vrienden uitgenodigd om een weekje aan de Franse Riviera door te brengen, iets ten oosten van Nice, op nauwelijks 15 kilometer van het vorstendom Monaco. Ik maak me sterk dat er nauwelijks plaatsen op aarde zijn waar zoveel miljonairs en miljardairs wonen.  In het straatbeeld zijn een Rolls Royce, een Masserati of aan Bentley ongeveer even gewoon als een Citroën of een Opel. In de haven liggen honderden jachten die tientallen miljoenen euro’s (of meer) hebben gekost.

We bezochten o.a. het Casino in het deel van Monaco dat de tot de verbeelding sprekende naam Monte Carlo draagt. Wie 17 euro betaalt kan zich aan de weelde van een groot deel van het casino komen vergapen–d.w.z. op tijden dat er niet wordt ‘gespeeld.’  Het is van een overweldigende pracht en praal. Maar door de zalen met hun magnifieke plafonds en enorme kroonluchters rondlopend voelde ik mij tegelijk haast onpasselijk worden–niet alleen bij de gedachte hoeveel geld hier elke avond wordt vergokt, maar ook bij het besef dat honderden miljoenen mensen in abjecte armoede leven, terwijl hier een kleine bevoorrecht elite zich kan uitleven.

Monaco is een wereld die ver afstaat van een plaats als Zeewolde, waar we inmiddels weer terug zijn. Ons appartement heeft geen uitzicht op de Middellandse, met af en toe een groot cruiseschip aan de horizon. Vanavond is er geen gulle gastheer die ons meeneemt naar een fenomenale balletuitvoering  in het Prinses Grace Theater, zoals we precies een week geleden meemaakten.  [Nee, vanavond rijd ik naar Almere om daar met zo'n 150 andere afgevaardigden een begin te maken met het vijfjaarlijkse congres van de Nederlandse Adventkerk.] De wereld waarin ik leef is een stuk soberder dan die van grote aantallen mensen aan de Riviera. Maar ik besef heel goed dat ik veel en veel beter af ben dat de meeste andere mensen op aarde. Ook rondrijdend in een zeven jaar oude Citroën C3 Picasso en wonend op 120 vierkante meter behoor ik waarschijnlijk tot de rijkste 1 % van de wereldbevolking!

Veel conservatieve christenen maken zich druk over homo’s en lesbo’s in de kerk. [Ik moet haast onvermijdelijk aan dat onderwerp denken omdat ik heel recentelijk intensief contact had met een elkaar zeer toegewijd homopaar.] Het is een onderwerp waar Christus nooit iets over heeft gezegd! Maar over het thema ‘rijk’ en ‘arm’ heeft hij zich echter met grote regelmaat uitgelaten! En daar lezen veel van de conservatieve gelovigen overheen. Een christelijke leefwijze moet gekenmerkt worden door geven en delen.  Dat was ook de strekking van veel oudtestamentische wetten en van talloze profetische uitspraken. Materiële voorspoed kan een zegen zijn, maar het wordt een vloek als daarbij het aspect van ‘geven’ en ‘delen’ wordt verwaarloosd. Armoedebestrijding is een heilige opdracht. Geven en delen zijn christelijke deugden die hoog in het vaandel moeten staan.

En voor allen die het materieel goed hebben: vergeet nooit om dankbaar te zijn.  Ja, ik vond het interessant om in Monte Carlo rond te neuzen, maar ik ben dik tevreden met Zeewolde.