Monthly Archives: Juli 2009

Carter over vrouwen

 

Al sinds tientallen jaren heb ik een meer dan gemiddelde belangstelling voor de geschiedenis en de cultuur van de Verenigde Staten. Dat hangt vooral samen met mijn interesse voor de wordingsgeschiedenis van de kerk waartoe ik behoor en de manier waarop deze zich in de Amerikaanse context ontwikkelde. Veel dingen in het verleden en heden van het adventisme zijn moeilijk te begrijpen als je ze losmaakt van de Amerikaanse Umwelt waarin de kerk ontstond en gestalte kreeg.

 

Mijn belangstelling voor Amerika werd verder aangewakkerd door de jaren die ik er met mijn vrouw woonde en de talloze reizen naar de Verenigde Staten. Een van de mensen die mij erg fascineert (en die ik grotelijks bewonder) is de vroegere president Jimmy Carter.

 

De pindaboer uit Georgia werd helaas niet herkozen na zijn eerste ambtsterm en moest het in 1980 afleggen tegen de tweederangs filmacteur Ronald Reagan. Het drama rond de gijzeling van de Amerikaanse ambassade in Iran speelde daarbij in belangrijke rol. Merkwaardig genoeg werden de gijzelaars twintig minuten nadat bekend werd dat Reagan de verkiezingen had gewonnen vrijgelaten.

 

Jimmy Carter is lange tijd vrij algemeen beschouwd als een zwakke president, maar geleidelijk aan begint er een andere beeld over hem te ontstaan. Op mij heeft Carter altijd indruk gemaakt, omdat hij een principieel mens was en is. Hij was gedurende zo’n halve eeuw de enige president bij wie Billy Graham niet bij tijd en wijle over de vloer kwam. Maar hij was, denk ik de enige president die niet alleen zei dat hij christen was, maar er ook naar leefde. De baptist Carter was actief in de plaatselijke kerkgemeente waartoe hij behoorde. Hij zette zich in voor allerlei nobele zaken, ook als de camera’s niet in de buurt waren. En hij heeft in een aantal indrukwekkende boeken van zijn geloof getuigd.

 

Afgelopen week was Carter weer eens in het nieuws. Niet voor de eerste keer, maar nog duidelijker dan eerder, heeft hij publiekelijk afstand genomen van de visie van de Southern Baptists op de positie van de vrouw in de kerk. Hij vindt het bijbels onverdedigbaar, en daarom ontoelaatbaar, dat vrouwen in zijn kerk nog steeds niet volledig dezelfde rechten hebben als mannen en dat heeft hij de baptistische voormannen (ja: voornamelijk mannen!) weer eens helder laten weten. Hulde.

 

De Adventkerk houdt binnen een jaar weer haar vijfjaarlijkse wereldcongres. Helaas zal inzegening van de vrouw als predikant niet op de agenda staan. Maar zouden er desondanks niet massa’s  moedige mensen, geïnspireerd door Carter, luid moeten protesteren tegen het voortduren van de theologisch onverdedigbare discriminatie van de vrouw in de Adventkerk?  Natuurlijk, ik weet dat er allerlei historische en culturele factoren zijn die het opruimen van deze blamage tegenhouden. Ik weet ook dat er stromingen in de kerk zijn die denken dat er bijbelse argumenten zijn om vrouwen niet volledig met mannen gelijk te stellen. Heel veel mensen met dat standpunt zijn daarvan diep overtuigd.  Maar moeten we daarin berusten? Want we zouden er toch ook niet in berusten als er een stroming  zou zijn die met een beroep op de bijbel voor herinvoering van de slavernij zou pleiten? !

 

Kosten en baten

 

Moet ik niet bang zijn dat de gemeente Zeewolde mij bij nader inzien toch maar liever niet als inwoner heeft? Of dat mijn kerk mij vandaag of morgen adviseert dat ik maar beter lid van de PKN kan worden? Nou, die kans is denk ik niet zo groot, maar het zou zo maar kunnen gebeuren als Wilders burgemeester van mijn woonplaats en/of unievoorzitter zou worden. Want ik denk dat ik de gemeente Zeewolde meer kost dan ik voor hen oplever en de kerk is ook nog steeds meer aan mij kwijt dan dat ik binnenbreng.

De PVV, zo hebben we deze week kunnen horen, wil wel eens van de staat weten wat de niet-westerse allochtonen die we momenteel in ons vaderland hebben netto aan de staat hebben gekost. Dus: hoeveel overheidsgeld is aan hen besteed en hoeveel hebben we daarvoor teruggekregen in de vorm van belasting? Eigenlijk weet de PVV het antwoord al: Die mensen kosten ons veel te veel en daarom moeten we hun aantal indammen!

Het lijkt me heel moeilijk de economische waarde, op korte en vooral op lange termijn, van een bevolkingsgroep te becijferen.  Maar ook al zou dat kunnen, dan getuigt het van een totaal verwerpelijke denkwijze dit überhaupt te willen doen. Wie mensen alleen of voornamelijk op hun economische waarde wil beoordelen en hun rechten in de samenleving vooral wil laten afhangen van een kosten/baten analyse is op een heel bedenkelijk hellend vlak. De geschiedenis geeft trieste voorbeelden van waar dat op uit kan lopen.

Ik ben de afgelopen week een paar keer op de intensive care afdeling geweest van het AMC in Amsterdam. Als je daar om je heen kijkt raak je als leek onder de indruk van de enorme hoeveelheid (ongetwijfeld kostbare) techniek en heb je ook al snel in de gaten dat hier heel veel personeel hard aan het werk is voor patiënten die vaak al wat ouder zijn en voor wie vaak, helaas, een heel sombere prognose geldt. De kosten/baten analyse voor de mensen die daar worden verpleegd is, vrees ik, gemiddeld heel wat beroerder dan die van honderdduizenden allochtone landgenoten. Wat wil de PVV met de mensen van de IC in het AMC beginnen? Maatregelen nemen om hun aantal terug te dringen?

De beschaving van een land blijkt onder meer uit het feit dat niet alleen economische waarden bepalen hoe we elkaar taxeren. Er zijn natuurlijk economische realiteiten die moeten worden meegewogen als strategieën worden uitgezet en keuzes moeten worden gemaakt. Maar het is te hopen dat Nederland zich massaal zal afkeren van een manier van denken die een kosten/baten analyse wil maken van een bepaalde categorie mensen om daar politieke munt uit te slaan.  Het ‘wakkere’ volksdeel dat daar oren naar heeft moet zich schamen. Christenen moeten het voortouw nemen in het verzet tegen deze mensonterende (en daarom in wezen goddeloze) manier van denken.

 

Einde in een sloot?

 

In juni 2005 schreef ik voor het internationale predikantentijdschrift Ministry een artikel over de groeiende tegenstelling tussen ‘moderne’ en ‘postmoderne’ adventisten en de enorme uitdaging die deze ontwikkeling met zich meebrengt. [Wie het nog eens wil lezen kan het artikel vinden op: www.ministrymagazine.org/authors/bruinsma-reinder.html].

Het artikel heeft destijds heel wat discussie veroorzaakt. Het werd in een flink aantal talen vertaald en ook de Adventist Review publiceerde het op haar website, kennelijk omdat men het toch wel een belangrijke publicatie vond. Vorige week vroeg de Duitse adventistische uitgeverij of men het mocht vertalen. Men stelde mij zowaar een klein honorarium in het vooruitzicht!

Af en toe ‘google’ ik eens even om te zien wat er zoal met dingen die ik heb geschreven gebeurt. Soms leidt dat tot interessante waarnemingen. Niet zo lang geleden ontdekte ik dat er een boekje van me in het Hongaars is verschenen. Het was de Hongaren, naar ik mag aannemen, even ontgaan dat je de auteur wel even om toestemming moet vragen en dan ook even een paar gratis exemplaren zou kunnen sturen. Trouwens, ik kwam er zo ook bij toeval achter dat iemand de gehele inhoud van mijn boekje over ‘Geloven in Amerika’, dat ooit bij Uitgeverij het Boekencentrum verscheen, integraal heeft gescand en op het web heeft geplaatst. Ik zal het maar als een compliment beschouwen.

Maar, terug naar het artikel over ‘moderne’ en ‘postmoderne’ adventisten. Al ‘googlend’ zag ik dat er in augustus 2005 een discussie op het web heeft plaatsgevonden naar aanleiding van dat artikel. Het is nu wat laat om me daar nog druk over te maken, maar mijn oren klapperden toch wel even toen ik las wat sommigen van me meenden te weten of dachten te moeten zeggen. Een zekere Michael (mooie naam!) begon zijn bijdrage tot de discussie als volgt: ‘Ah, Reinder Bruinsma. The scourge of organized Adventism! The ultra-conservatives would love to have his head on a plate.’  Wel wat erg sterk uitgedrukt, lijkt me. De schrijver vermoedt dat het nog eens slecht met me zal aflopen en dat ik het gevaar loop  in  een Nederlandse sloot te eindigen na te zijn omgebracht door de ACM (de Adventist Conservative Maffia.) Een andere deelnemer aan de discussie was gelukkig wat minder negatief: ‘ I stumbled upon that same article (by Bruinsma) several months ago elsewhere on the internet. It was like a moment of revelation to me. All of a sudden that “nameless something” I could not quite put my finger on became a “named something” squarely under my thumb, and I “got it.” 

Deze web-discussie lezend, vroeg ik me af of ik mijn Duitse broeders toch niet zou moeten waarschuwen tegen hun voorgenomen vertaling van een artikel van de ‘scourge of organized Adventism!’ Ach, misschien doe ik dat toch maar niet. Want niet iedereen heeft grote afschuw van mijn geschrijf. Gisteren vond ik, terugkerend van vakantie, een brief van Paul Sundquist in het stapeltje post dat op mij lag te wachten. Deze Zweedse emeritus-predikant van inmiddels 92 jaar was ooit jeugdleider van Noord-Europa. Een erg aardige man; een geweldig verteller—maar in zijn theologie onverbiddelijk conservatief. Hij bedankte mij voor het sabbatschoolboekje van het vorige kwartaal. Ik zal zijn lovende woorden niet citeren, want hij ging wel erg ver in zijn lofuitingen. Maar als de ‘scourge of organized Adventism’ vond ik het toch fijn om te lezen.

Michael Jackson en Alie Vink

Ik heb het nieuws de laatste tijd wat minder goed kunnen volgen, want ik ben in Zweden op vakantie. In de plaats waar mijn zoon woont, zo’n 600 kilometer boven Stockholm, is het moeilijk aan een kwaliteitskrant te komen (zelfs in het Zweeds). Ik moet het dus doen met wat ik op het Internet vind op de sites van Volkskrant, Trouw en (af en toe) de Telegraaf (alleen tijdens vakantie!). En af en toe kijk ik even via Uitzending Gemist naar het NOS-Journaal van een paar uur daarvoor.

Ik heb misschien dus wel wat details van het heengaan en de begrafenis van Michael Jackson, en alle toestanden in de dagen daartussen, gemist. Maar het belangrijkste heb ik wel meegekregen, denk ik. Dat er allerlei bizarre ontwikkelingen zouden zijn viel wel te verwachten. En dat er grote belangstelling zou zijn voor de herdenkingsdiensten of –concerten, was ook wel te voorzien. Maar dat er zo’n dikke twee miljard mensen wereldwijd op de dag van de begrafenis aan de beeldbuis gekluisterd zouden zijn om iets van de afscheidsbijeenkomst op te vangen, dat was toch wel onvoorstelbaar en dat mensen bereid waren soms 15.000 dollar voor een ticket voor het afscheid neer te tellen, verbaasde me toch ook nog wel.

Ik had niks met Michael Jackson. Ik vond het altijd een zonderlinge kwast. Eigenlijk geloofde ik ook wel dat hij niet zuiver op de graad was en dat de beschuldigingen van seksueel wangedrag jegens kinderen toch wel waar konden zijn—ook al was hij op het nippertje aan het gevang ontkomen. En met zijn muziek had ik nooit veel op. (Ik geef toe dat ik in het algemeen niet veel verstand heb van pop-muziek.)

Toen ik mijn dochter een paar dagen geleden aan de lijn had en ik mij nogal laatdunkend over de koning van de pop uitliet, kreeg ik echter de wind van voren. En ook mijn zoon, waar ik nu op bezoek ben, blijkt (enigszins tot mijn verbazing) behoorlijk wat waardering voor Jackson te hebben. Nee, zeggen ze, ik moet me toch eerst maar eens wat beter in de zaak verdiepen, voordat ik mijn oordeel klaar heb. Michael maakte wel degelijk heel goede muziek, zeggen zij. En voor hun generatie (de dertigers en begin-veertigers van nu) is Michael Jackson een symbool. Hij hoort bij hun jeugd. Hij is een ikoon. Je hoeft niet meteen tranen met tuiten te huilen nu hij er niet meer is, maar dat het veel mensen wat doet—ja, dat is niet zo vreemd, zeggen ze, als ik in mijn onkunde (op dit gebied) denk.

Ondanks de vermaning van zowel mijn dochter als mijn zoon blijf ik Michael Jackson een bizarre en vooral zielige figuur vinden. En dat ik verder het nieuws rond zijn vertrek uit deze wereld niet in detail heb kunnen volgen—ik kan niet zeggen dat het me erg spijt.

Ik heb heel andere gevoelens bij het nieuws dat deze week uit Nederland kwam over het overlijden van ds. Siem Bouwer en mevrouw Alie Vink. Kijk, die mensen kende ik en waardeerde ik. Siem Bouwer kwam als jong predikant regelmatig naar Schermerhorn, een dorp zo’n 10 kilometer ten zuidoosten van Alkmaar, om daar bij ons in een huisdienst voor te gaan. Mijn ouders waren lid van de Adventgemeente in Amsterdam. Maar dat was in die dagen een enorme afstand—wel 35 kilometer! En we hadden geen auto. Dus kwam er eens in de maand iemand naar ons toe om ons geestelijk op te peppen. Dat was mijn eerste kennismaking met Siem Bouwer. De laatste keer dat ik hem sprak was een paar maanden geleden. Hij kwam niet meer van bed, maar hij was nog heel spraakzaam en vol milde humor. Een prachtig mens.

En Alie Vink. Als jongen van een jaar of 12 logeerde ik wel eens bij de familie Vink (oom Dirk en Tante Alie) in utrecht. Ik kende ze uit de jeugdkampen en hun zoons waren ongeveer van mijn leeftijd. De laatste jaren zag Alie Vink op Vredenoord, waar ze tot voor vrij kort bij de avondwijding voor pianobegeleiding zorgde. Ja, zij maakte ook muziek, maar wel van een heel ander type dan Michael Jackson. Haar muziek was aanzienlijk dichter bij mij. Ondanks het feit dat zij de 90 ruim was gepasseerd, speelde zij nog tot een jaartje geleden de piano, te begeleiding van de praise band van de Adventgemeente in Huis ter Heide. En dat deed ze nog altijd niet onverdienstelijk.

Siem Bouwer en Alie Vink behoorden tot mijn wereld. Natuurlijk heeft ook voor mij de tijd niet stilgestaan sinds ik ze als kind leerde kennen. Maar in zekere zin bleven ze ikonen van die wereld van vroeger. Als ik hoop dat de generatie van na mij daarvan iets begrijpt, zal ik toch ook moeten proberen wat respect op te brengen voor de wereld die voor hen bestond en nog veel betekent.

Er is een aanzienlijke kloof tussen Michael Jackson en Alie Vink. Noem het een generatiekloof, of een cultuurkloof, of beide. Een ding is zeker, communicatie tussen generaties stagneert als we niet ons best doen de wereld van de andere generatie te respecteren en een klein beetje te begrijpen. Dankzij Michael Jackson ben ik daar weer eens fijntjes aan herinnerd.

 

Waar zijn de katholieken gebleven?

Tot de projecten die ik momenteel voor mijn rekening neem (in het kader van de afdeling publicaties van de kerk in Nederland) behoren ook de jaarlijkse gebedslezingen. In de afgelopen twee weken heb ik de Nederlandse vertaling gemaakt voor het boekje dat straks in november weer aan alle leden ter beschikking zal worden gesteld. Net zoals bij het themaboekje voor de wekelijkse bijbelstudie geldt, gaat het ook hier om een publicatie die over de gehele wereld wordt gebruikt. De reeks overdenkingen voor de gebedsweek (de ‘gebedslezingen’) begint gewoonlijk met een bijdrage van de voorzitter van de Generale Conferentie en eindigt met een lezing die bestaat uit een stuk tekst dat aan een of meer boeken van Ellen White is ontleend. Dat is ook in 2009 het geval. De gedeelten voor de dagen tussen de twee sabbatten zijn deze keer van de hand van een zekere ds. Karl Haffner, een vrij bekende Amerikaanse Adventpredikant.

Dit keer zijn de lezingen gebaseerd op Openbaring 14:6-12. Het is kennelijk de bedoeling de leden van de kerk er weer eens aan te herinneren dat dit tekstgedeelte tot de kern van de adventistische traditie behoort. In redelijk toegankelijke taal probeert ds. Haffner duidelijk te maken waar het in de ‘boodschappen’ van de drie engelen om gaat en wat de relevantie daarvan is voor de tijd van nu.

Natuurlijk ben ik, als ik hedendaagse commentaren op dit stuk uit de Openbaring tegenkom, altijd heel benieuwd hoe de schrijver met deze bekende verzen omgaat—en vooral hoe de symbolen van ‘het beest’ en ‘het merkteken van het beest’ worden verklaard. Tot mijn verbazing (en opluchting) vond de schrijver van de komende gebedslezingen het niet nodig expliciet naar een bepaalde kerkelijke of geestelijke stroming te verwijzen. Tevergeefs zocht ik naar het woord ‘rooms-katholiek’, dat meestal heel snel op de proppen komt als er in adventistische publicaties over ‘het beest’ wordt gesproken. Haffner volstaat met aan te geven dat het ‘beest’ een symbool is van allen die bewust tegen God en zijn gebod ingaan.

Tot voor kort was een rechtstreekse identificatie van het ‘beest’ als het rooms-katholicisme of ‘het pausdom’ de standaardverklaring. Maar wie op de hoogte is van wat er tegenwoordig zoal aan adventistische verklaringen van de Openbaring verschijnt, ontdekt dat dit snel aan het veranderen is. Zeker, er verschijnen, vooral in de marge van de kerk, nog wel boeken en pamfletten die heel precies aangeven dat ‘Rome’ de grote vijand was, is en zal zijn, van Gods volk in de eindtijd (waarbij dit laatste dan net zo beslist wordt gelijkgesteld met de zevende-dags adventisten).

Ik voel me in toenemende mate ongemakkelijk met die denkwijze. Natuurlijk, ik zie ook nog steeds haarscherp dat er veel is dat niet deugt in het katholieke systeem en in de katholieke ‘leer’. Maar ik zie ook dat er nog wel het een en ander schort aan de kerk waartoe ik zelf (met hart en ziel, overigens) verbonden ben en verbonden hoop te blijven. Maar verder zijn de dingen, denk ik nu, niet zo eenduidig als Uriah Smith en andere traditionele profetie-uitleggers binnen de Adventgelederen beweerden. Om slechts een aspect te noemen: de wereld van het geloof wordt in onze tijd niet alleen beheerst door christelijke stromingen, maar ook door de niet-christelijke godsdiensten en grote groepen mensen die elk geloof in een god vaarwel hebben gezegd!

Veel adventistische publicaties zijn dan ook voorzichtiger geworden als het om profetische verklaringen gaat. Terecht, vind ik. En daarom was ik blij verrast met de wijze waarop ds. Haffner, kennelijk met instemming van de verantwoordelijke uitgevers, met ‘het beest’ en ‘het merkteken’ omgaat!

Om heel eerlijk te zijn. Ik heb de ‘gebedslezingen’ zelden erg inspirerend gevonden. En ook dit jaar zal deze brochure niet tot de top-tien van geschriften behoren die het meest voor mij hebben betekend. Maar, ds. Haffner heeft gelukkig erg zijn best gedaan om zijn onderwerp op een evenwichtige wijze te presenteren! We zullen het er in november a.s. mee moeten doen.