Monthly Archives: Maart 2019

“Genereuze ruimte”

Een gereformeerde dominee in the Vereinigde Staten (van Nederlandse afkomst, getuige haar naam) schreef een boek over de houding die kerkleden volgens haar moeten hebben ten aanzien van het probleem van ‘anders’ geaard zijn. Wendy VanderWal-Gritter gaf haar boek de titel Generous Spaciousness. Het is lastig daarvoor een goede Nederlandse vertaling te geven en dus heb ik er ‘genereuze ruimte’ van gemaakt. Dat, zegt zij, is wat de houding van christenen moet kenmerken jegens anderen met wie zij van mening verschillen.

Ik ben door de jaren heen meer en meer tot de slotsom gekomen dat mijn kerk dit nodig heeft. En met ‘mijn’kerk’ bedoel ik de Adventistische geloofsgemeenschap in al haar geledingen. Ik ben lid van een plaatselijke gemeente. Ik weet dat niet alle leden van die gemeente het eens zijn met wat ik zoal zeg en schrijf. Maar ik waardeer het enorm dat ik een ‘genereuze ruimte’ ervaar en niet belaagd wordt met kritisch commentaar of vijandigheid, omdat ik in de ogen van sommigen niet ‘orthodox’ genoeg ben. Als ik kijk naar de Adventkerk in Nederland in het algemeen zijn er veel dingen waarmee ik blij kan zijn. Maar ik kom ook op heel wat plekken waar deze houding van ‘genereuze ruimte’ heel duidelijk te wensen overlaat. En als ik denk aan bepaalde recente ontwikkelingen in het wereldwijde adventisme—vooral in de hoogste regionen—dan moet ik tot mijn spijt concluderen dat er vaak allesbehalve sprake is van het bieden van ‘genereuze ruimte.’

Mijn invloed als een emeritus-predikant is beperkt, zeker buiten ons land. Dat is nu eenmaal wat je kunt verwachten. Ik kerkelijk emplooi eindigde nu meer dan toen jaar geleden en ik ben nu nog maar zelden bij kerkelijke vergaderingen waar ik de kans heb om de dialoog aan te gaan met de huidige kerkelijke leiders. Maar ik ben dankbaar voor het feit dat ik nog steeds op allerlei plaatsen word uitgenodigd om te komen preken en lezingen te houden. Eerder deze maand had ik die gelegenheid in Engeland en in Parijs en a.s. Sabbat heb ik een vol dagprogramma met de Adventgemeente in het Zweedse Göteborg. Zo zit mijn priogramma in veel maanden in elkaar, En mijn boeken worden nog steeds in flinke aantallen gelezen. Een van de thema’s die ik voortdurend benadruk is dat we elkaar als gelovigen de ruimte moeten geven die we nodig hebben om geestelijk te kunnen floreren. (Maar ik ben wel realistische genoeg om te weten dat er een ‘uiterste gebruiksdatum’ is aan mijn activiteiten.)

Onlangs hebben een paar mensen het initiatief genomen om een project op te zetten dat dit bieden van ‘genereuze ruimte’ wil stimuleren in de Nederlandse Adventkerk. Het initiatief heeft de naam Ruimtestation meegekregen, Ik heb met enthousiasme mijn medewerking gegeven aan de activiteiten die zijn opgestart. Op sabbat 6 april heeft de gemeente Amersfoort, die in Leusden kerkt, ons de ruimte geboden voor een programma dat op dit ruimte-thema zal inzoomen. De bedoeling van dit programma is om leden en vrienden van de kerk in het gehele land kennis te laten maken met de initiatieven die er al zijn om als ‘vrijplaats’ te dienen voor vrije discussie, zowel over nieuwe ideeën als controversiële onderwerpen waar velen vragen over hebben. Voor een groep mensen die deze ‘vrijhavens’ hebben ontdekt, waar zij de ‘ruimte’ hebben ervaren waarnaar zij op zoek waren, zijn die nu voor hen de meest betekenisvolle schakel geworden met de kerk die hen (nog steeds) lief is. De bedoeling van de bijeenkomst op 6 april is om deze initiatieven beter bekend te maken en ook aandacht te geven aan de vesperdiensten die nu regelmatig worden georganiseerd en waar een type eredienst wordt aangeboden die elders in de kerk niet zo vaak wordt aangetroffen. Maar een verder doel is ook om samen na te gaan hoe we dingen op gang kunnen brengen die het aantal plaatsen waar mensen ‘ruimte’ kunnen vinden, kunnen uitbreiden.

Voor sommigen vormt dit idee van ‘ruimte’ een bedreiging. Zij willen niets liever dan de traditionele manier van geloven en kerk-zijn zo veel mogelijk beschermen tegen veranderingen en vernieuwingen. Ze vrezen dat een roep om ‘ruimte; gelijk staat met het loslaten van belangrijke adventistische ‘waarheden’.   Ik doe mijn best om die zorgen te begrijpen en tot hun recht te laten komen. Ik wil ook degenen die zó denken voldoende ‘ruimte’ geven. Maar ik hoop toch ook dat zij op de een of andere manier tot het inzicht zullen komen dat we veel te veel leden—jong en oud—verliezen, omdat zij niet langer kunnen ademen in de sfeer van de negentiende eeuw die op teveel plaatsen is blijven hangen. Veel van de mensen die we zijn kwijtgeraakt wilden de ramen van de kerk openen om frisse lucht binnen te laten en ruimte scheppen om hun geloof te kunnen beleven en te kunnen denken, bidden en God te kunnen eren op een manier die bij hun levensbesef aansluit. Hopelijk kan dit nieuwe initiatief ertroe bijdragen dat velen die nu in hun kerk dreigen te verstikken de ruimte kunnen vinden die zij nodig hebben om hun geloof betekenisvol te kunnen beleven.

Kom op sabbat 6 april naar het programma ‘Ruimtestation’ in de Marcuskerk, Asschatterweg 1, Leusden.  Zie mijn extra Nederlandstalige blog vaN 19 MAART voor alle informatie.

 

 

De kern van de Openbaring

Op sabbat preek ik vaak op aanzienlijke afstand van waar ik woon, maar toch probeer ik zoveel mogelijk ook de sabbatschool te bezoeken. Soms ben ik wel wat te laat, wanneer ik eerst mijn vrouw naar Harderwijk breng. Dat is de gemeente waarvan wij lid zijn en waar mijn vrouw ook behoorlijk actief is. Ik moet echter bekennen dat het bezoeken van de sabbatschool in het nu bijna afgelopen kwartaal niet altijd een onverdeeld genoegen was.

Tijdens dit kwartaal, dat nu bijna voorbij is, bestudeerde de Adventkerk wereldwijd het bijbelboek Openbaring. De uitleg van de boeken Daniël en Openbaring is steeds heel belangrijk geweest voor de kerk en veel adventisten zagen, naast een paar basis-leerstellingen, zoals de wederkomst, de sabbat, het hemels heiligdom en de toestand in de dood, ook de adventistische uitleg van de apocalyptische profetieën van de. Bijbel, als beslissende elementen van hun identiteit. De meeste kerkleden waren behoorlijk goed van die interpretatie op de hoogte en in de meeste adventistische boekenkasten waren steevast een paar dikke boeken over dit onderwerp te vinden, van de hand van Uriah Smith, James White en Louis R. Conradi, naast het boek van Ellen White met de titel ‘De Grote Strijd.’ Zij waren op de hoogte van de volgorde van de eindtijd-gebeurtenissen en wisten wat die betekenden voor de wereld om hen heen en voor het ‘overblijfsel” dat de Sabbat vierde en door de ‘grote verdrukking’ moest gaan, voordat zij uiteindelijk bij de komst van Jezus gered zouden worden. Dit zou allemaal heel spoedig gaan gebeuren, mogelijk al tijdens hun leven, zoals zij regelmatig in de sabbatpreken hoorden.

De leiding van de wereldkerk is er veel aan gelegen om deze gevoelens levens te houden en op alle mogelijke manieren te benadrukken dat de adventistische gelovigen aan de traditionele eschatologie (letterlijk: leer van de laatste dingen) moeten blijven vasthouden. De studiegids van dit kwartaal moest die overtuiging bij de leden van de kerk versterken.  Ranko Stefanovic, een theologieprofessor aan Andrews University, kreeg het verzoek om een studiegids te schrijven over de Openbaring voor het eerste kwartaal van 2019. Ik vermoed dat sommige leiders in het hoofdkantoor van de kerk dit besluit inmiddels betreuren, want ook al was zijn manuscript bepaald niet sensationeel afwijkend van de gangbare standpunten, toch probeerde de auteur een aantal zaken wat voorzichtiger te formuleren en hier en daar een andere nadruk te leggen. Maar voordat de vele vertalingen, overal ter wereld, klaar waren en naar de drukkers konden worden gestuurd, kwam er tot tweemaal toe een document van hogerhand met vele ingrijpende ‘correcties’. Deze correcties hadden duidelijk tot doel de historicistische benadering aanzienlijk aan te scherpen en het boekje een meer anti-katholieke tendens mee te geven dan de auteur bedoeld had.

Van overal vandaan kwamen protesten. Heel veel mensen die de sabbatschool bezoeken wilden iets anders horen dan hen werd voorgeschoteld—iets wat meer verband houdt met de eenentwintigste eeuw waarin zij leven in plaats van dingen die vooral een echo zijn vanuit het Amerika van de negentiende eeuw. Ik reken mijzelf ook tot die groep en zou graag zien dat we eens ophouden met de veelvuldige negatieve beschouwingen over andere christelijke kerken. En ik plaats vraagtekens bij heel wat van de verklaringen die gedeeltes van de Openbaring rechtstreeks van toepassing verklaren op specifieke historische gebeurtenissen en ben veel terughoudender geworden in het exact voorspellen van de eindtijd-gebeurtenissen. Ik probeer tegenwoordig de Openbaring allereest te lezen als een dramatisch stuk literatuur dat het geloofsvertrouwen van de christenen, toen het geschreven werd en ook nu nog,wil versterken. Christenen mogen zeker zijn van de goede afloop, ondanks de activiteiten van allerlei religieuze en politieke krachten die Gods plannen steeds proberen te dwarsbomen.  Dat is voor mij genoeg. En van wat ik in veel van de gespreksgroepen in de sabbatschool in diverse gemeenten in het afgelopen kwartaal hoorde, geldt dat voor heel wat van mijn medegelovigen. Ik hoorde heel wat keren dat de studiegids van het afgelopen kwartaal hen eerder in verwarring bracht dan dat zij zich erdoor gesterkt voelden in hun geloof.

Een week geleden bezocht in de prachtige Sainte Chapelle in Parijs. Ik heb heel intens gekeken naar het enorme rosette-raam waarin meer dan honderd scenes uit de Openbaring zijn afgebeeld. Het trof mij dat in het centrum van dit prachtige, kleurrijke raam een glas-in-lood afbeelding is van Christus te midden van een reeks gouden kandelaren, die (zoals Johannes ons heeft uitgelegd) de christelijke gemeenten (d.w.z. ons als gelovigen) symboliseren. Dat is de boodschap van het boek Openbaring: Christus is dicht bij ons. Ik zou willen dat ik dat vaker in het afgelopen kwartaal zou hebben gehoord.

PS. Deze phone app geeft een geweldige indruk van de ramen van La Sainte Chapelle: http://www.sainte-chapelle.fr/en/News/App-Unlock-the-secrets-of-the-windows

KOM NAAR LEUSDEN OP 6 APRIL

Kom op 6 april naar Leusden en ervaar “ruimte”

Er zijn heel wat mensen in de Adventkerk die zich meestal ‘happy’ voelen in de kerk, maar voor anderen geldt dat niet. Dat laatste kan verschillende redenen hebben. Maar vaak ervaren zij (al dan niet terecht) dat zij in hun gemeente niet altijd de “ruimte” krijgen die zij nodig hebben om vrijuit over allerlei dingen te kunnen praten met mensen die met dezelfde vragen worstelen, en om samen te kunnen zoeken naar een diepere zingeving. Er is heel duidelijk behoefte aan ‘een vrijplaats voor zoekers, gravers, alto’s, afhakers en andere adventisten die zoeken naar verdieping.’

Een klein groepje mensen heeft in de afgelopen maanden gebrainstormd over hoe in de behoefte kan worden voorzien. Hun initiatief heeft het etiket ‘ruimtestation” meegekregen. Na een eerste bijeenkomst in Harderwijk op 27 oktober is nu op 6 april a.s.een tweede dag georganiseerd in Leusden, in de kerk waar de Adventgemeente Amersfoort elke sabbat kerkt.  Op die dag kunnen bezoekers eerst om 11 uur aansluiten bij de gemeente Amersfoort. Na de lunch volgt om 13.45 uur (tot ca. 16.30 uur) een programma waarbij een proeve wordt geboden van een aantal initiatieven die in ons land al bestaan om in een sfeer van “ruimte” een stuk verdieping te vinden (de “Ark”, de “Herberg” en de regelmatige vesperdiensten.) Verder zullen we met elkaar praten over andere, nieuwe mogelijkheden om inspiratie op te doen en tot nieuwe geloofsinzichten en tot verdieping te komen.

Het adres van de kerk is: Asschatterweg 1, Leusden. Inloop vanaf 10.30. Voor koffie, thee, etc wordt gezorgd tijdens deze inloop en na afloop voor degenen die nog willen napraten. Tijdens de middagpauze wordt ook voor soep gezorgd. U dient verder wel een sandwich o.i.d. mee te nemen.

Graag willen we weten hoeveel mensen er ongeveer zullen komen, in verband met de catering. Daarom graag opgeven via:  lijkendijk.communicatie@home.nl

Namens de “Werkgroep Ruimtestation”::  Lydia Lijkendijk, Henk Koning en Reinder Bruinsma.

Desmond Ford (1929-2019)

Vorig jaar was ik een van de sprekers tijdens de grote campmeeting die de South Queensland Conferentie jaarlijks organiseert in de omgeving van Brisbane. Het was tijdens de eerste sabbat van het evenement, kort voordat ik naar het podium zou gaan voor de preek. Ik werd op mijn schouder getikt door een vrouw die zich voorstelde als ‘Gill,’ de vrouw van Desmond Ford. Zij zei dat “Des” mij graag zou ontmoeten, maar dat zijn gezondheid het helaas niet toeliet om zelf naar de meetings te komen. Was ik bereid om naar hun huis te komen, zo’n 40 km van de plaats waar de campmeeting was? Zij zou dan voor vervoer zorgen. En zo bezocht ik nog diezelfde middag Desmond Ford.

Ik had ooit een keer dr. Ford vanuit de verte gezien, toen hij begin jaren negentig een keer in de omgeving van Andrews University een lezing hield. De bestuurders van de universiteit wilden niet dat hij op de campus zou spreken en dus was er een zaal geregeld op enkele kilometers afstand van de universiteit. Ford was persona non grata geworden in de Adventkerk. Hij was zijn geloofsbrieven als predikant kwijtgeraakt, nadat hij in een ernstig conflict verwikkeld raakte met de leiding van de kerk over enkele van zijn theologische inzichten. Tijdens de beruchte Glacer View Conference in augustus 1980, kwamen de daar verzamelde leiders van de kerk in meerderheid tot de conclusie dat de standpunten van dr. Ford een gevaar vormden voor de stabiliteit en toekomst van de kerk. Wie nu, zo’n kleine veertig jaar later met een objectief oog naar die gebeurtenissen kijkt, kan moeilijk de conclusie vermijden dat Ford geen kans had dit ‘gerecht’ te overleven. Zijn veroordeling had vooral kerk-politieke achtergronden.

Desmond Ford kwam uit Australië, waar hij een uitermate populaire spreker en theologie-docent was aan Avondale College—het instituut voor hoger onderwijs van de kerk in Australië. Na verloop van tijd verhuisde hij—op aandringen van de kerkleiders in Australië naar de Verenigde Staten, waar hij aangesteld werd als theologiedocent aan Pacific Union College in Calfornië. Vrij snel daarna begonnen de theologische problemen zich voor Ford op te stapelen. Ford profileerde zich als een groot tegenstander van elke vorm van perfectionisme en benadrukte dat de mens het uitsluitend van Gods genade moet hebben. Maar zijn opvattingen over apocalyptische profetieën werden door velen  niet als ‘kosher’ beschouwd. Het belangrijkste punt van controverse was echter zijn bewering dat het zgn. onderzoekend oordeel, dat volgens de klassieke Adventleer sinds 1844 in het hemels heiligdom gaande is—niet bijbels gefundeerd kon worden.

Met Ford’s veroordeling was de kous echter niet af. Het conflict en de nasleep ervan veroorzaakte alom grote beroering. Het leidde o.a. in Australië tot het al dan niet gedwongen vertrek van honderden predikanten. En Ford bleef actief als spreker en schrijver—bijna tot zijn dood aan toe, enkele dagen geleden. Helaas heeft de kerk niet de grootheid kunnen opbrengen om hem op een gegeven moment te rehabiliteren. De werkelijkheid is dat anno 2019 tal van theologen en predikanten in de kerk in feite veel van Ford’s standpunten delen, maar dat het op veel plaatsen in de kerk nog steeds niet ‘veilig’ is om dat hardop te zeggen. Vooral ten aanzien van het zogenaamde ‘onderzoekend oordeel’ plaatsen heel velen—net als Ford deed—vraagtekens bij de traditionele Adventistische leer.

Ik heb eigenlijk altijd geloofd in een vorm van het zgn. apotelesmatische principe, lang voordat ik dit moeilijke woord ooit had gehoord.  Daarmee bedoelde Ford dat een apocalyptische profetie vaak (een) voorlopige vervulling(en) heeft, voordat een uiteindelijke vervulling plaatsvindt. En zijn opvattingen over het ‘onderzoekend oordeel’ heb ik ook sinds tientallen jaren gedeeld. Waarom kan hier niet openlijk over worden gediscussieerd en is het zo erg als je er een afwijkende mening op nahoudt. Dat laat immers onverlet dat er een hemelse hogepriester is die ons rechtstreeks toegang geeft tot de Vader! En heeft een oneindige God nu echt een paar eeuwen nodig om hemelse boeken na te pluizen, om te zien wie tot de eeuwigheid kan worden toegelaten?

De theoloog Johannes van der Ven, een Nederlandse hoogleraar, schreef in een van zijn boeken dat een kerk conflicten nodig heeft. Alleen een kerk die op sterven na dood is kent geen conflicten.  Theologische controverses dwingen een geloofsgemeenschap zich op haar theologische identiteit te bezinnen. En daarom moet een kerk ervoor zorgen dat er mogelijkheden zijn om afwijkende meningen te kunnen communiceren.

Ford kreeg die mogelijkheid niet binnen de kerk. Maar ook zonder ‘credentials’ van de kerk bleef hij zijn leven lang een toegewijd Adventist. Hij werd niet verbitterd, maar bleef ieder die naar hem wilde luisteren, en/of zijn boeken wilde lezen, uitdagen om volledig te vertrouwen op Gods genade. Ik ben dankbaar dat ik hem nog persoonlijk heb kunnen ontmoeten. In ons gesprek van zo’n anderhalf uur hoorde ik geen enkele kritische opmerking over de kerk.

Desmond Ford heeft de kerk een enorme dienst bewezen door zo velen aan het denken te zetten. De wijze waarop hij uitgeschakeld werd zal een bedroevend voorbeeld blijven van hoe je niet met afwijkende meningen moet omgaan. Desmond Ford heeft, kort nadat hij zijn negentigste verjaardag kon vieren, voor goed zijn ogen gesloten. Hij is velen tot grote zegen geweest en zijn invloed houdt niet op nu hij niet meer bij ons is.

Help, thank, ‘wow’

Ik besef dat gebed een belangrijk element is in het leven van een christen. Als God bestaat (en ik geloof dat dit zo is), en als hij op de een of andere manier ervoor heeft gezorgd dat wij bestaan (en ik geloof ook dat dit zo is), ligt het voor de hand dat hij met ons wil communiceren en dat van ons wordt verwacht dat wij daarop en op zijn aanwezigheid reageren. Dat doen we door te bidden.

Soms word ik geroerd door de gebeden die ik anderen hoor bidden, of door bepaalde klassieke gebeden die een prachtig onderdeel zijn van de christelijke geloofstraditie. En van tijd tot tijd voel ik ook werkelijk dat bidden mij verbindt met wat Boven mij uitgaat. Maar ik moet erkennen dat ik geen gebedsgeweldenaar ben die dagelijks vele uren op zijn knieën doorbrengt. En ik heb veel bidstonden die ik in de loop der tijd heb bijgewoond als tamelijk langdradig ervaren. Ook ben ik nooit gewend geraakt aan de gewoonte, die ik bij veel chauffeurs in het buitenland heb meegemaakt, om even te bidden zodra men achter het stuur kruipt, zelfs voor een heel kort ritje. Ik heb me wel eens afgevraagd wat God daar zo al van denkt. (Bij het schrijven van deze woorden besef ik maar al te goed dat ik, onvermijdelijk, heel menselijke taal gebruik als ik naar God verwijs.) En wat te denken van al die gebeden die steeds weer overal ter wereld worden opgezonden met een verzoek om ander weer. Hoe besluit God of hij het gebed van de boer gaat verhoren die om regen vraagt of van de vakantieganger die een droge dag vol zonneschijn op zijn verlanglijstje heeft staan?

In het boek van Philipo Yancey over het onderwerp Gebed kwam ik de volgende uitspraak tegen van iemand die twijfelde aan de waarde van al ons bidden. “Als God de loop der gebeurtenissen kan beïnvloeden, dan zie ik een God die bereid is iemands verkoudheid te genezen of die iemand aan een parkeerplaats kan helpen, maar niet bereid was om Auschwitz en Hiroshima te voorkomen, als moreel verwerpelijk. Aangezien Auschwitz en Hiroshima wel degelijk gebeurden, moet ik concluderen dat God niet in staat is (of een regel heeft) om nooit in het wereldgebeuren in te grijpen.”

Gebed (en hoe God daarmee omgaat) blijft een groot mysterie voor mij. We bidden vaak voor iemand die ons dierbaar is en ernstig ziek is. Natuurlijk zeggen we er steeds bij: “Als het uw wil is . . .” of: “Niet onze wil, maar uw wil geschiede . . .” Maar waarom zou het eigenlijk niet Gods wil zijn om iemand beter te maken? OK, ik weet dat God niet de gasovens van Auschwitz maakte, maar dat de nazi’s daarvoor zorgden. En niet God maar een Amerikaanse bommenwerpen gooide de atoombom op Hiroshima. Niet God maakt de mensen ziek, maar de oorzaak ligt bij allerlei natuurlijke processen en milieu-invloeden, en daarbij maken veel mensen ook nog domme keuzes ten aanzien van hun leefstijl. Maar dat geeft nog geen afdoend antwoord op de vraag waarom een almachtige, liefdevolle God niet tussenbeide komt bij al het lijden van de mensen in verleden en heden.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik zal moeten leven met dit dilemma. In ondanks al mnijn vragen zal ik blijven bidden. Gisteren kreeg ik vie de e-mail een bericht van Uitgeverij J.H. Kok over een nieuw boek. Het betreft de Nederlandse vertaling van een boek van de hand van Anne Lamott, een Amerikaanse schrijfster van een reeks bestsellers. Zij schrijft zowel fiction als non-fiction. Sommige van haar boeken in die laatste categorie gaan over het christelijk geloof. Haar laatste boek gaat over het onderwerp Gebed en heet: Help, Thank, Wow. Ik ben voornemens het binnenkort te bestellen. De titel intrigeert mij en mogelijk levert het boek inspiratie voor een toekomstige preek. Misschien is de titel een goede weergave van hoe we moeten bidden: Contact zoeken met God en zijn hulp vragen (ondanks de problemen waarover ik hierboven sprak); dankbaarheid tonen voor de vele goede dingen die we ervaren; en respect en bewondering tonen voor de wereld om ons heen.

De Deense theoloog/filosoof Søren Kierkegaard schreef deze vaak geciteerde woorden: Niet God wordt door onze gebeden veranderd, maar wij worden erdoor veranderd. Ik ben het met Kierkegaard eens dat het gebed iets met ons doet. Bidden is niet in de eerste plaats het uitspreken van een aantal (vaak heel voorspelbare) woorden, maar vooral een levenshouding—een erkenning dat er meer is dan alleen wijzelf. Iemand (ik ben de naam vergeten) zei het zo: Gebed is een houding van constante metanoia. Dat Griekse woord betekent: berouw, spijt. Het geeft aan dat wij besef hebben van onze tekortkomingen en gebreken. En van onze behoefte aan innerlijke groei—waarvoor wij inspiratie en kracht nodig hebben van Iemand buiten onszelf. Het geeft aan dat we onze plaats kennen. En daarom blijf ik God toch maar vragen om hulp bij allerlei moeilijkheden die ik op mijn pad vind. En daarom blijf ik hem danken voor alle goede dingen in mijn leven en in de wereld om mij heen (ondanks alle nare dingen die er zijn_. Ik daarom neem ik mij voor wat vaker “Wow” te zeggen.