Desmond Ford (1929-2019)

Vorig jaar was ik een van de sprekers tijdens de grote campmeeting die de South Queensland Conferentie jaarlijks organiseert in de omgeving van Brisbane. Het was tijdens de eerste sabbat van het evenement, kort voordat ik naar het podium zou gaan voor de preek. Ik werd op mijn schouder getikt door een vrouw die zich voorstelde als ‘Gill,’ de vrouw van Desmond Ford. Zij zei dat “Des” mij graag zou ontmoeten, maar dat zijn gezondheid het helaas niet toeliet om zelf naar de meetings te komen. Was ik bereid om naar hun huis te komen, zo’n 40 km van de plaats waar de campmeeting was? Zij zou dan voor vervoer zorgen. En zo bezocht ik nog diezelfde middag Desmond Ford.

Ik had ooit een keer dr. Ford vanuit de verte gezien, toen hij begin jaren negentig een keer in de omgeving van Andrews University een lezing hield. De bestuurders van de universiteit wilden niet dat hij op de campus zou spreken en dus was er een zaal geregeld op enkele kilometers afstand van de universiteit. Ford was persona non grata geworden in de Adventkerk. Hij was zijn geloofsbrieven als predikant kwijtgeraakt, nadat hij in een ernstig conflict verwikkeld raakte met de leiding van de kerk over enkele van zijn theologische inzichten. Tijdens de beruchte Glacer View Conference in augustus 1980, kwamen de daar verzamelde leiders van de kerk in meerderheid tot de conclusie dat de standpunten van dr. Ford een gevaar vormden voor de stabiliteit en toekomst van de kerk. Wie nu, zo’n kleine veertig jaar later met een objectief oog naar die gebeurtenissen kijkt, kan moeilijk de conclusie vermijden dat Ford geen kans had dit ‘gerecht’ te overleven. Zijn veroordeling had vooral kerk-politieke achtergronden.

Desmond Ford kwam uit Australië, waar hij een uitermate populaire spreker en theologie-docent was aan Avondale College—het instituut voor hoger onderwijs van de kerk in Australië. Na verloop van tijd verhuisde hij—op aandringen van de kerkleiders in Australië naar de Verenigde Staten, waar hij aangesteld werd als theologiedocent aan Pacific Union College in Calfornië. Vrij snel daarna begonnen de theologische problemen zich voor Ford op te stapelen. Ford profileerde zich als een groot tegenstander van elke vorm van perfectionisme en benadrukte dat de mens het uitsluitend van Gods genade moet hebben. Maar zijn opvattingen over apocalyptische profetieën werden door velen  niet als ‘kosher’ beschouwd. Het belangrijkste punt van controverse was echter zijn bewering dat het zgn. onderzoekend oordeel, dat volgens de klassieke Adventleer sinds 1844 in het hemels heiligdom gaande is—niet bijbels gefundeerd kon worden.

Met Ford’s veroordeling was de kous echter niet af. Het conflict en de nasleep ervan veroorzaakte alom grote beroering. Het leidde o.a. in Australië tot het al dan niet gedwongen vertrek van honderden predikanten. En Ford bleef actief als spreker en schrijver—bijna tot zijn dood aan toe, enkele dagen geleden. Helaas heeft de kerk niet de grootheid kunnen opbrengen om hem op een gegeven moment te rehabiliteren. De werkelijkheid is dat anno 2019 tal van theologen en predikanten in de kerk in feite veel van Ford’s standpunten delen, maar dat het op veel plaatsen in de kerk nog steeds niet ‘veilig’ is om dat hardop te zeggen. Vooral ten aanzien van het zogenaamde ‘onderzoekend oordeel’ plaatsen heel velen—net als Ford deed—vraagtekens bij de traditionele Adventistische leer.

Ik heb eigenlijk altijd geloofd in een vorm van het zgn. apotelesmatische principe, lang voordat ik dit moeilijke woord ooit had gehoord.  Daarmee bedoelde Ford dat een apocalyptische profetie vaak (een) voorlopige vervulling(en) heeft, voordat een uiteindelijke vervulling plaatsvindt. En zijn opvattingen over het ‘onderzoekend oordeel’ heb ik ook sinds tientallen jaren gedeeld. Waarom kan hier niet openlijk over worden gediscussieerd en is het zo erg als je er een afwijkende mening op nahoudt. Dat laat immers onverlet dat er een hemelse hogepriester is die ons rechtstreeks toegang geeft tot de Vader! En heeft een oneindige God nu echt een paar eeuwen nodig om hemelse boeken na te pluizen, om te zien wie tot de eeuwigheid kan worden toegelaten?

De theoloog Johannes van der Ven, een Nederlandse hoogleraar, schreef in een van zijn boeken dat een kerk conflicten nodig heeft. Alleen een kerk die op sterven na dood is kent geen conflicten.  Theologische controverses dwingen een geloofsgemeenschap zich op haar theologische identiteit te bezinnen. En daarom moet een kerk ervoor zorgen dat er mogelijkheden zijn om afwijkende meningen te kunnen communiceren.

Ford kreeg die mogelijkheid niet binnen de kerk. Maar ook zonder ‘credentials’ van de kerk bleef hij zijn leven lang een toegewijd Adventist. Hij werd niet verbitterd, maar bleef ieder die naar hem wilde luisteren, en/of zijn boeken wilde lezen, uitdagen om volledig te vertrouwen op Gods genade. Ik ben dankbaar dat ik hem nog persoonlijk heb kunnen ontmoeten. In ons gesprek van zo’n anderhalf uur hoorde ik geen enkele kritische opmerking over de kerk.

Desmond Ford heeft de kerk een enorme dienst bewezen door zo velen aan het denken te zetten. De wijze waarop hij uitgeschakeld werd zal een bedroevend voorbeeld blijven van hoe je niet met afwijkende meningen moet omgaan. Desmond Ford heeft, kort nadat hij zijn negentigste verjaardag kon vieren, voor goed zijn ogen gesloten. Hij is velen tot grote zegen geweest en zijn invloed houdt niet op nu hij niet meer bij ons is.

2 thoughts on “Desmond Ford (1929-2019)

  1. Wim

    Wauw, nooit het fijne van geweten, dank voor deze info.
    Over de onderwerpen van de aanklacht(en) hoor je van
    de kansels eigenlijk niets meer.

  2. Siebe Vink

    Het is werkelijk totaal onbegrijpelijk dat zoiets triviaals als 1844 en de onzinnige ‘theologie’ daarom heen anno 2019 nog altijd de gemoederen bezig houden. Triviaal in die zin dat veel adventisten amper weten wat het bizarre ‘onderzoekend oordeel’ voorstelt en het er daarom maar zelden over hebben. In de trant van: het offer van Jezus is toch ‘volkomen’ geweest? Wat moet er in godsnaam nog onderzocht en geoordeeld worden? Ondertussen blijft 1844 toch het ‘speeltje’ van moedertje kerk en oh wee als je er met je vingers aankomt! Maar ik ben bang dat het tegelijkertijd een molensteen is die de kerk vroeg of laat de diepte zal insleuren. Mooi stukje, Reinder!

Comments are closed.