Monthly Archives: Maart 2014

Zuid-Californië

 

Dit wordt de eerste van een reeks van ongeveer dertien blogs vanuit het Zuiden van Californië. Om precies te zijn: vanuit Loma Linda, een klein plaatsje op anderhalf uur rijden ten oosten van Los Angeles.  Loma Linda heeft zijn naam gegeven aan de adventistische universiteit die daar gevestigd is en die vooral faam heeft vanwege zijn faculteiten voor medicijnen, gezondheidskunde, tandheelkunde, farmacie en aanverwante vakken. In feite vallen de Loma Linda universiteit met de daarbij behorende academische ziekenhuizen grotendeel samen met de plaats Loma Linda. De plaats heeft officieel bijna 25.000 inwoners, maar overdag zwelt dat aantal vanwege de meer dan 15.000 employees, de patiënten die worden verpleegd en de mensen die de poliklinieken bezoeken, aan tot meer dan het dubbele.

We kwamen er vier dagen geleden aan en hebben inmiddels onze jetlag als gevolg van het tijdverschil van acht uur met Nederland bijna overwonnen. Zoals ik eerder meldde kom ik hier drie maanden colleges geven in de theologische faculteit. Ik had niet kunnen vermoeden (en hopen) dat ik ooit nog eens (tijdelijk) een collega zou zijn van theologische grootheden als o.a. Jon Paulien, Roy Branson, Richard Rice en David Larsson.

Dat collega-worden is overigens nog best een lastig proces en het is maar goed dat ik een paar dagen voordat het eigenlijk werk begint ben gearriveerd. Er moet het nodige aan administratieve rompslomp worden gedaan om ervoor te zorgen dat ik uiteindelijk de badge heb die aangeeft dat ik een ‘visiting professor’ ben en toegang heb tot alle faciliteiten. Met de badge ontvang ik ook een e-mail adres en een code om gebruik te kunnen maken van ‘Canvas’. Dat is een geavanceerd computersysteem waarmee de studenten alle informatie ontvangen die ze nodig hebben voor een bepaald vak en de docent alle relevante informatie heeft over de studenten die het betreffende vak volgen. De studenten krijgen een digitaal seintje als een bepaalde opdracht moet worden ingeleverd en ontdekken, als zij het systeem raadplegen, welke waardering zij voor hun ingeleverde werk ontvangen. Vanmorgen heeft een van de medewerkers van de faculteit me van de geheimen van ‘Canvas’ op de hoogte gebracht.

Inmiddels heb ik ook een kantoor toegewezen gekregen en heb ik ontdekt waar er in de buurt van mijn kantoor in het Centennial Complex (het gebouw waar op de derde verdieping de theologische afdeling gevestigd is) een plek is waar ik water aan de kook kan brengen—een niet onbelangrijk aspect voor een Nederlander die gewend is op gezette tijden zijn ‘hot drink’ tot zich te nemen.

We hebben ons gesetteld in een klein maar prima appartement. De eerste expedities naar plaatselijke supermarkten zijn achter de rug en de belangrijkste dingen zijn ingeslagen. Het bleek wat moeilijker om het postkantoor te vinden. Dat is enige tijd geleden verplaatst tot net buiten de gemeentegrens van Loma Linda. De oude locatie (in het centrum van de campus) werd opgeheven toen er commotie ontstond doordat de posterijen ook op zaterdag wilden gaan werken en op zondag het kantoor wilden sluiten. Daarmee zou, zeer tot ongenoegen van de overwegend adventistische bevolking, een einde komen aan de traditie van zaterdag dicht en zondag open. Verplaatsing van het postkantoor was toen kennelijk de optie die de voorkeur had. (Postzegels speciaal voor buitenlandse bestemmingen had men er niet. Voor Europa zullen we zegels van drie verschillende waarden moeten combineren.)

Behalve regelmatige bezoeken aan Noord-Amerika is dit de derde keer dat mijn vrouw en ik in de VS ‘wonen.’ De eerste keer was in 1965-1966 toen we (net getrouwd) naar Andrews University in Michigan gingen, waar ik mijn masters-graad haalde. We waren opnieuw in Michigan in de jaren 1991-1994 toen ik aan diezelfde universiteit werkte, aan het daaraan verbonden zendingsinstituut. En nu zijn we dus opnieuw voor enige tijd in het ‘beloofde land.’ Het voelt eigenlijk meteen weer vertrouwd. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we een drietal, weliswaar tamelijk drukke, maar aangename maanden tegemoet gaan.

 

Morele smaakpapillen

 

Ik kreeg onlangs de vraag of ik een boek wilde bespreken in een publicatie van de Kinship organisatie.  Het betreft het boek The Righteous Mind: Why good people are divided by politics and religion, geschreven door de Amerikaanse sociaal-psycholoog dr Jonathan Haidt.  Ik had niet eerder van de man, noch van zijn boek, gehoord, maar heb intussen begrepen dat het al heel wat stof heeft doen opwaaien. Ik heb inmiddels het boek met erg veel interesse gelezen en gisteren mijn kritiek ingestuurd.

Haidt legt uit dat we als mensen uitgerust zijn met een aantal morele ‘smaakpapillen.’ Dat wil zeggen, dat we gevoelig zijn voor een reeks van verschillende morele ‘smaken.’ Het probleem is wel dat niet alle smaakpapillen bij iedereen in gelijke mate zijn ontwikkeld. En het bijzondere is dat er bij mensen die zich politiek gezien aan de ‘rechterkant’ van het spectrum bevinden gewoonlijk meer verschillende morele smaakpapillen geprikkeld worden dan bij degenen die zich meer ‘links’ opstellen. ‘Linkse’ mensen reageren vooral op prikkels die met individualiteit, zorgzaamheid en eerlijkheid’ te maken hebben, terwijl ‘rechtse’ mensen ook heel gevoelig zijn voor prikkels van loyaliteit, eenheid, gezag en traditie.

Professor Haidt beweert dat dit allemaal rechtstreeks te maken heeft met evolutie.  Bij sommige groepen mensen zijn in de loop van lange tijdsperioden bepaalde morele smaakpapillen meer ontwikkeld dan andere. Met andere woorden: of je ‘links’ of ‘rechts’ bent wordt niet in de eerste plaats bepaald door je politieke interesse of je omgeving, maar door evolutie! Die redenering spreekt mij niet erg aan en het hele verhaal van de geachte professor klinkt weliswaar interessant maar ook nogal speculatief. Wie uitgaat van het principe van een Almachtige Schepper-God zal zich door Haidts theorie niet erg aangesproken voelen. Maar Haidt laat wel zien dat—afgezien van hoe dat allemaal zo gekomen is—de strijd tussen ‘links’ en ‘rechts’ niet in de eerste plaats afhangt van rationele argumenten, maar dat deze vooral met dieper liggende aspecten te maken heeft. En als ‘links’ dus ‘rechts’ wil overtuigen van het eigen gelijk zal men vooral in de gaten moeten houden voor welke morele waarden de andere partij (vaak onbewust) het meest ontvankelijk is en zal men daarop moeten inspelen.

Misschien heeft Haidt daarbij een punt dat ook relevant is voor geloof en kerk.  Ook binnen de kerk zien wij steeds weer dat ‘links’ en ‘rechts’ elkaar met argumenten bestoken zonder dat men elkaar kan overtuigen. We merken dat bijvoorbeeld op dit moment bij de verhitte discussies in de Adventkerk over de rol van de vrouw in de kerk en over homoseksualiteit. De standpunten zijn ingenomen en verschuiven maar nauwelijks. Haidts boek geeft ons in overweging meer te letten op de onderliggende morele waarden die bij ‘links’ en ‘rechts’ bepalend zijn. Bij de ‘progressieven’ , ‘liberalen’ of ‘links’ (of welk etiket je ook op ze wilt plakken) in de kerk gaat het vooral om de waarde van de individuele mens en om zorg voor die mens en een eerlijke behandeling. Bij de ‘orthodoxen,’ ‘conservatieven’ of ‘rechts’ gaat het ook wel om die dingen, maar vooral ook om de eenheid van de groep waartoe men behoort, het veilig stellen van gezag, en ontzag voor de heilige traditie.  Terwijl salvo’s van bijbelteksten en rationele argumenten over en weer worden afgeschoten, zijn het in feite vooral die onderliggende gevoelens die de mening van de verschillende categorieën bepalen en elke meningsverandering uiterst moeizaam maken.

Dat is dan ook de reden dat we helaas heel weinig concreets konden verwachten van de conferentie over homoseksualiteit, die deze week in Kaapstad werd gehouden en waar zo’n 400 adventistische leiders van over de gehele wereld aan deelnamen.

 

Het benoemingscomité

 

Een van de adventistische tijdschriften in de Verenigde Staten heeft me onlangs gevraagd om tegen het einde van dit jaar een substantieel artikel te leveren over de manier waarop de Adventkerk haar leiders kiest. Het is de bedoeling dat ik niet alleen naar het verleden kijk en analyseer hoe de verkiezingsprocedures tijdens recente wereldcongressen zijn verlopen, maar ook mogelijke alternatieven bespreek. Een fascinerende opdracht dus.

Toen ik deze week een uurtje op een terrasje zat op het plein voor de aankomsthal van London Luton Airport—waar ik, met een kartonnen bekertje Nero-koffie voor me, op iemand zat te wachten met wie ik een bespreking zou hebben alvorens ‘s middags weer met Easyjet naar het vaderland terug te keren—probeerde ik op een rijtje te zetten welke dingen ik voor dat artikel nader moest onderzoeken.

Er zijn allerlei dingen die we vanzelfsprekend vinden. Bij verkiezingsprocedures in de kerk, op allerlei niveaus, werken we gewoonlijk met een benoemingscomité dat voorstellen uitwerkt, die dan vervolgens, vaak zonder veel discussie, door de plenaire vergadering worden afgestemd. Eén van de dingen op het lijstje van de vragen die ik nader moet onderzoeken is waar we dat systeem aan hebben ontleend.  Zijn adventisten vanaf het allereerste begin op die manier te werk gegaan? Hebben zij destijds die werkwijze bij anderen gezien? Misschien bij de zgn. Christian Connexxion, waartoe o.a. Adventpioniers als James White and Joseph Bates behoorden, voordat zij, via de Miller-fase, Adventgelovigen werden? Of is het iets van methodistische oorsprong? Of kwam het gebruik van een benoemingscomité pas veel later in zwang?  Als dat zo was, hoe dan?

In de boekenkast in mijn studeerkamer staan heel wat boeken over de geschiedenis van het adventisme. In totaal beslaan zij ongeveer vier meter plankruimte. Maar een eerste vluchtige verkenning leverde geen informatie op dit punt op. Een paar uurtjes speuren in het materiaal dat de archiefafdeling van de wereldkerk on-line heeft gezet, hielp me evenmin. Ik besloot een mail te sturen aan Bert Haloviak, de man die jarenlang de archivaris was van het hoofdkantoor van de kerk in de VS.  Hij is vooral ook een autoriteit ten aanzien van de Christian Connexxion.  Hij antwoordde mij prompt dat hij het antwoord op mijn vraag niet wist. Hij had wel een paar tips voor me over waar ik mogelijk iets zou kunnen vinden.

Vreemd eigenlijk dat het soms zo moeilijk is om te achterhalen hoe een bepaalde traditie de kerk is binnengekomen.  Dat betreft heel veel meer dingen dan alleen de rol van een benoemingscomité. Maar we raken vaak zó aan dingen gewend dat ze een aureool van heiligheid—of in elk geval van permanente waarde—krijgen die het haast onmogelijk maakt om er eens fris tegen aan te kijken en ons af te vragen: ‘Ja, waarom doen we het eigenlijk zo? Zijn er geen andere, misschien betere, manieren?’

Zou, bijvoorbeeld, de opdracht aan een benoemingscomité tijdens een vijfjaarlijkse  generale conferentie niet kunnen luiden: ‘Geef ons twee of drie geschikte kandidaten voor de belangrijkste posten in de kerk en laat de 2000-plus afgevaardigden uit de gehele wereld steeds uit die twee of drie namen kiezen.  Dat zou het verkiezingsproces een geheel nieuwe dimensie geven. (In alle eerlijkheid moet ik wel vermelden dat ik bepaald niet de eerste persoon ben die aan deze mogelijkheid denkt.)

Wel, als u nieuwsgierig bent naar wat ik ontdek over het ontstaan van ons huidige kerkelijke verkiezingssysteem en ook naar wat ik te zeggen heb over andere zaken die verband houden met de verkiezingen van de wereldleiders, houd dan in begin 2015 Adventist Today in de gaten! Er wordt door een aantal schrijvers gewerkt aan boeiende artikelen boordevol informatie en creatieve ideeën! Ik hoop dat ook mijn bijdrage de moeite waard zal zijn!

 

LGBTI, enz

 

Vorige week heb ik, terwijl ik een paar dagen in Zweden logeerde en vervolgens tijdens de reis naar huis, een dik boek gelezen over homoseksualiteit en er een review over geschreven. Het boek met de titel Love Translated: Homosexuality and the Bible was mij toegestuurd door de auteur, een Deense taalkundige-theoloog die de nogal on-Deense naam K. Renato Lings heeft. Kinship, de adventistische organisatie voor homo’s en lesbiennes, had me gevraagd het boek voor hen te willen lezen en beoordelen.  Lings’ belangstelling voor het onderwerp wordt in elk geval deels verklaard door zijn eigen homoseksuele geaardheid.

Het was een flinke klus, want meneer Lings heeft bijna 800 bladzijden nodig om zijn ei te leggen. Gelukkig werd de hoeveelheid bladzijden redelijk gecompenseerd door de tamelijk grote letter die voor de tekst was gebruikt.  Maar toch . . .

Wie mijn beoordeling wil lezen kan terecht op een van de websites van de Kinship organisatie:  http://www.buildingsafeplaces.org/index.php/resources/book-reviews.  Ik denk dat het boek een aantal ernstige zwakheden heeft. Maar bij de bespreking van alle belangrijke zgn. ‘anti-homo’ teksten van de Bijbel blijkt wel duidelijk dat bij de moderne vertalingen van de bijbelteksten vaak heel wat vraagtekens kunnen worden geplaatst en dat de vertaling dikwijls vooral ook interpretatie is. Aan de vaak gehoorde mening dat de Bijbel toch wel heel duidelijk is zijn veroordeling van homoseksualiteit valt het nodige af te dingen. In veel gevallen is de tekst allesbehalve helder en zijn de conclusies van de vertalers behoorlijk subjectief. Ik vond het boek voor mijzelf op diverse punten heel verhelderend.

De afgelopen dagen hield ik me opnieuw met allerlei aspecten van de LGBTI-wereld bezig. (LGBTI staat voor: lesbian-gay-bisexual-transgender-intersex). Mijn vrouw en ik waren met zo’n twintig mensen bijeen in een ‘seminarhotel’ in Hasselroth, een klein dorpje zo’n 30 kilometer ten zuidoosten van Frankfurt am Main. Kinship had daar een soort think-tank bijeenkomst georganiseerd met een aantal adventistische (emeritus-) predikanten en andere mensen die graag willen zien dat er meer begrip groeit en een betere acceptaties komt van homoseksuele medegelovigen in de Adventkerk. De algemene conclusie was dat er weliswaar voortgang wordt geboekt, maar dat er nog een lange weg te gaan is. De hartverscheurende verhalen van ver en dichtbij blijven een aanklacht tegen de onchristelijke intolerantie die nog steeds veel mensen afstoot, enkel en alleen omdat zij ‘anders’ zijn.

Later deze maand houdt de internationale kerk een congres in Kaapstad over allerlei aspecten van homoseksualiteit. Ook uit Europese landen (waaronder Nederland) zal er een vertegenwoordiging zijn. Het programma doet helaas vermoeden dat de aanpak nogal eenzijdig zal zijn. Maar het feit dat het onderwerp nu levensgroot op de kerkelijke agenda staat is bemoedigend.  Intussen kunnen de thuisblijvers vanaf heden de documentaire Seventh-gay Adventists gratis downloaden. Wie bezig is zich een oordeel te vormen over dit heikele onderwerp mag deze film niet missen.  De film leent zich ook uitstekend voor vertoning op een gemeenteavond met vervolgens een discussie.  Je kunt een gratis kopie (geheel legaal!) downloaden door te gaan naar : www.sgamovie.com. Op de home page druk je vervolgens op de knop:  Buy now: DVD or Blue Ray.  Ga verder met het kopen van de DVD editie. Voordat je de koop afsluit vul je de coupon in met de woorden: watchfree2014.  Het is mij gelukt en dus moet het voor 99 procent van de computer-gebruikers mogelijk zijn dit kunststukje ook te verrichten. Wat je ook van homoseksualiteit denkt, je zult er geen spijt van hebben als je deze film bekijkt.