Monthly Archives: April 2016

Zeewolde en het koninkrijk van God

 

Ik woon sinds ongeveer acht jaar in Zeewolde, de jongste plaats in de Flevopolder. Er wonen nu zo’n 22.000 mensen in onze gemeente.

Ik probeer regelmatig’s morgens een uurtje te wandelen. Meestal loop ik ongeveer zes à zeven kilometer. Een interessant bijproduct van deze activiteit is dat ik de ontwikkelingen van de plaats op de voet kan volgen. Tussen de plek waar ik met mijn vrouw woon en de kern van het dorp wordt een geheel nieuwe wijk gebouwd. Het is fascinerend  te zien hoe het ene groepje nieuwe huizen na het andere wordt gerealiseerd, hoe bouwstraten evolueren tot keurig bestrate of geasfalteerde wegen en hoe ten slotte het groen in ruime mate wordt aangebracht.  Binnenkort zal de eerste paal de grond in gaan om een nieuwe supermarkt, vlak bij waar we wonen, te realiseren en dan zal ik bij mijn wandelingen ongetwijfeld steeds op de hoogte kunnen blijven van de nieuwste JUMBO aanbiedingen. Ook zal in de nabije toekomst worden begonnen met de bouw van een nieuwe sluis om recreatievaart vanuit de polder via ons dorp naar het randmeer mogelijk te maken.

Zeewolde is een prima plek om te wonen, maar het is er bepaald nog niet volmaakt. Op niveau van de gemeentelijke politiek is het lang niet altijd gemakkelijk om tot besluiten te komen. Kerkelijk zijn de Zeewoldenaren ook flink verdeeld. Ik heb de indruk dat er nog wel heel wat kerkgang is, maar (helaas) vooral in de richting van de nogal behoudende Calvinistische geloofsgemeenschappen.

Ook zijn er verschillende visies ten aanzien van de manier waarop ons dorp verder zou moeten groeien. En, hoewel er heel veel dingen worden georganiseerd, blijft toch een flink deel van de bevolking tamelijk passief. We zouden ook nog wel wat meer variatie in de horeca kunnen gebruiken en een goede boekhandel zou zeker op mijn klandizie kunnen rekenen.

Toen ik gisteren mijn gebruikelijke afstand aflegde schoot mij de gedachte te binnen dat de ontwikkeling van mijn woonplaats in veel opzichten lijkt op die van het koninkrijk van God in deze wereld. Ook daaraan wordt gelukkig nog volop gebouwd, maar het is nog lang niet af. Je ziet hoe er allerlei nieuwe straten worden aangelegd en hoe gevarieerd in Gods rijk in deze wereld wordt gebouwd. Je ontdekt de verschillende stromingen bij de inwoners van het Rijk, die op veel punten niet op één lijn zitten. En heel wat bewoners  vinden het leven in dit stadium van het Godsrijk  vvaak nog wel wat saai  en zouden nog wel wat verdere voorzieningen wensen. Ook is men het lang niet altijd eens over de manier waarop het Rijk van God zou moeten worden uitgebreid.

Net zoals ik Zeewolde steeds beter leer kennen, doe ik ook mijn best te zien waar en hoe het koninkrijk van God in onze wereld groeit en in welke ‘wijken’ die groei achterblijft of soms grillige vormen aanneemt. Onwillekeurig denk ik dan aan de kerkgemeenschap waartoe ik behoor–een ‘wijk’ van het koninkrijk die nu in Nederland al meer dan 100 jaar oud is en wel eens een fikse opfrisser zou kunnen gebruiken.

En ik constateer ook dat niet iedereen zich echt actief voor de verdere ontwikkeling  van Gods koninkrijk inzet. Voor de verdere ontwikkeling van mijn woonplaats is  visie en durf nodig. En dat geldt zeker ook voor degenen die zich willen inzetten voor de groei van Gods koninkrijk in deze wereld en vooral in de eigen omgeving! Alleen met visie, geloof in de toekomst, en persoonlijke inzet blijft het koninkrijk van God in onze wereld een plaats waar het goed toeven is, waar dingen ‘gebeuren’ en waar velen ook in de toekomst een geestelijk dak boven hun hoofd kunnen vinden.

 

Een boek voor Adventisten ‘in de marge’

 

Onlangs kreeg ik in e-mail van iemand die ik al bijna vijftig jaar ken. Hij is al geruime tijd met pensioen, nadat hij zijn hele leven vol toewijding voor de Adventkerk gewerkt. Hij schreef mij dat hij na rijp beraad besloten had zijn lidmaatschap van de kerk op te zeggen. Hij blijft naar de kerk gaan en zal de kerk zelfs financieel blihven ondersteunen, maar hij kan niet langer naar eer en geweten lid zijn van een kerk waarin allerlei ethische normen worden genegeerd, zoals de gelijkheid van mannen en vrouwen.

Een ander bericht dat ik heel onlangs ontving was ook heel schokkend. Het ging over een jonge vrouw die het niet langer kon uithouden in de Adventgemeente waarvan zij lid was. Na heel conservatief te zijn opgevoed en het geloof vooral te hebben ervaren als een stelsel van verboden en geboden, heeft zij zich daarna intens gestoten aan de manier waarop adventisten in haar omgeving andere christenen beschouwen en zelfs als de grootste geestelijke boosdoeners zien in de toekomst. Zij wil er simpelweg niet langer bij horen.

Ongeveer een week geleden zag ik een post op Facebook die mij bijzonder trof. Hier volgt een deel van de tekst: ‘Dit was mijn laatste sabbat als zevende-dags adventist. Als deze dag voorbij is, ben ik niet langer zevende-dags adventist. Ik houd van mijn adventistische familie en vrienden (dat verandert niet). Ik ben ervan overtuigd dat mensen die om mij geven dat zullen blijven doen.  Ik hoop dat ik plezierige relaties zal houden met degenen van wie ik tijdens mijn leven als adventist ben gaan houden. Het zou een understatement zijn als ik zeg dat dit een moeilijke beslissing was. Ik ben een vierde generatie adventist. Afscheid nemen lijkt op een chirurgische ingreep. Maar ik kan gewoonweg niet langer deel uitmaken van deze kerk . . .’

Het zijn drie berichten binnen een paar dagen. Zij hebben mij er des te meer van overtuigd dat ik met een waardevol project bezig ben. Na veel soortgelijke reacties in de afgelopen jaren, maar vooral in de laatste maanden van vorig jaar, besloot ik in januari van dit jaar een boek te gaan schrijven waarin ik mij in het bijzonder richt tot mensen—in de eerste tot adventistische geloofsgenoten—die worstelen met twijfels ten aanzien van hun geloof en hun kerk.

Sommigen twijfelen aan God en aan zijn zorg voor ons. Anderen vragen zich vooral af of allerlei dingen die de Adventkerk van haar leden verwacht wel echt bijbels gefundeerd zijn en of je in alle 28 Fundamentele Geloofspunten moet geloven om een ‘echte’ adventist te zijn. Er is ook veel verzet tegen allerlei tendensen binnen de kerk en de manier waarop de wereldkerk in een bepaalde richting wordt gestuurd (of gedwongen). Vooral in de westerse wereld haken daarom veel kerkleden af. Voor sommige is dat proces al voltooid, anderen hebben nog niet definitief afstand genomen, maar vragen zich voortdurend af: Zal ik blijven of vertrekken?

Ik herken in mijzelf veel van die twijfel en een diepe teleurstelling over veel wat er wereldwijd in mijn kerk gebeurt. Daarom wilde ik een eerlijk boek schrijven in een poging veel mensen een hart onder de riem te steken en hopelijk een paar handreikingen te bieden om constructief en creatief met hun twijfels om te gaan.  Het boek is nu vrijwel klaar. De (voorlopige) titel is Twijfel, met als ondertitel: En boek voor adventisten ‘in de marge’. Het verschijnt in eerste instantie in het Engels, maar waarschijnlijk voor het einde van het jaar ook in het Nederlands.

Ik hoop dat de Engelstalige uitgave na de zomer op de plank zal liggen. Dan begint natuurlijk de enorme uitdaging om het boek te promoten, zodat de doelgroep ervan hoort en weet waar het besteld kan worden. Ik hoop dat veel bloglezers me daar straks mee zullen helpen. Ik zal diverse kanalen benutten, waaronder Amazon.com en andere sites, en vooral ook gebruik maken van de sociale media.

Je hoort nog van me!

 

Ellen en Linda

 

In de afgelopen tien dagen las ik twee boeken die te maken hebben met mijn kerk—de Adventkerk. Het eerste is uitgegeven door de kerkelijke uitgeverij Pacific Press, in Californië (VS), en gaat over Ellen G. White.[1] Alweer een boek over haar? zullen velen zich afvragen. Is zo langzamerhand niet zo’n beetje alles wel gezegd? Nee, kennelijk toch niet. Dit keer gaat het om een boek dat bestaat uit een reeks essays die geschreven zijn door verdedigers van mevr. White, samengesteld op initiatief van de Ellen G. White Estate, de stichting die haar literaire nalatenschap beheert.

Helaas wordt niet rechtstreeks ingegaan op veel thema’s die onlangs nog werden aangesneden in een boek dat op meer afstand, en kritischer, naar de adventistische ‘profetes’ kijkt.[2] Maar dit nieuwe boek is toch een stuk objectiever dan we vaak zien in publicaties over dit onderwerp van officiële adventistische zijde. Zo wordt veel openlijker dan we lange tijd gewend waren geschreven over de rol van Ellen White in de ontwikkeling van de adventistische ‘leer’, haar gebruik van allerlei historische en andere bronnen in haar boeken in artikelen, en de rol van haar assistenten. Ook wordt aangegeven dat Ellen White een kind van haar tijd was, met name wat haar (gedateerde) wetenschappelijke inzichten betrof. Al met al een verfrissend geluid—ook al blijft nog veel onbesproken. Het boek is het aanschaffen voluit waard voor wie de discussie over de persoon en het werk van Ellen White wil blijven volgen.

Het tweede boek gaat over een andere vrouw, namelijk Linda Shelton, de mede-oprichter van het adventistische televisie- en radio-imperium 3ABN. Deze van de kerk onafhankelijke ‘ministry’ is de grootste van alle onafhankelijke organisaties die de kerk willen steunen (en niet zelden ook corrigeren) bij haar taak om het evangelie in de adventistische verpakking zo effectief mogelijk te verkondigen. De 3ABN organisatie werd in 1984 opgericht en heeft haar studio’s en kantoren in het zuiden van de Amerikaanse staat Illinois. Haar programma’s worden wereldwijd via de satelliet, het internet en over een groot aantal kabelsystemen uitgezonden. 3ABN wordt gefinancierd door giften van kijkers en luisteraars, die samen zorgen voor een jaarlijks budget van zo’n 15 miljoen dollar.

Linda Shelton heeft een autobiografie geschreven die onlangs verscheen.[3] In haar ruim 500  bladzijden tellende boek verhaalt Linda over hoe zij, na een mislukt eerste huwelijk, Danny Shelton, de oprichter van 3ABN, ontmoette, intensief bij deze organisatie betrokken raakte, en na enige tijd met Danny trouwde. Danny was weduwnaar geworden nadat zijn vrouw was verongelukt. Het boek geeft een onthutsend beeld van de egocentrische, megalomane ‘president’ van de organisatie, en van de bedenkelijke wijze waarop hij mensen vaak behandelt en baantjes uitdeelt aan familieleden. Zij vertelt over de afgunst van Danny toen hij merkte dat haar programma’s heel populair werden en over de manier waarop na verloop van tijd haar huwelijk met Danny begon te ontrafelen.

Een groot deel van het boek gaat over de rücksichtslose manier waarop Linda in 2004 aan de kant werd gezet en over de pogingen van Danny om snel van haar te scheiden. Om daarvoor ‘ bijbelse gronden’ te hebben, kwam hij met de beschuldiging dat Linda overspel zou hebben gepleegd (hij gebruikte de term ‘virtueel’ overspel, wat dat ook mag betekenen), met de Noorse arts die Linda’s zoon Nathan (uit haar eerste huwelijk) hielp bij diens drugsverslaving. Daarvoor heeft Danny nooit overtuigende bewijzen kunnen leveren. Hij wist echter in sneltreinvaart van Linda te scheiden en hertrouwde kort daarop  met een zekere Brandy, die inmiddels ook bij 3ABN werkte.  Of de zoon die ze uit haar eerder gestrande huwelijk meebracht het gevolg is van  buitenechtelijke contacten tussen Danny en haar blijft onduidelijk.

Het is al met al een heel onfrisse geschiedenis, die nog niet is afgelopen, want nog altijd is de scheiding met Linda niet helemaal afgewikkeld. De troebelen rond mr. Shelton  hebben uiteraard wel het nodig stof doen opwaaien en deze leidden er zelfs toe dat hij een aantal jaren lang niet als president kon functioneren. Maar inmiddels is hij weer terug in die rol—weliswaar zonder Brandy, want die heeft enkele jaren geleden weer afscheid van hem genomen. Intussen blijven de pogingen om Linda het leven zuur te maken nog steeds doorgaan.

Ik wist al wel het een en ander af van deze toestanden rond de Sheltons en 3ABN, maar dit boek vulde allerlei details verder in. Het blijft mij verbazen dat zoveel mensen bereid zijn 3ABN te blijven steunen met vaak grote bedragen, en zich kennelijk geen zorgen maken (of onwetend zijn?) over de honderdduizenden dollars die Danny kwijt is aan zijn verdediging in allerlei rechtszaken en over het feit dat 3ABN een eigen jet heeft en een tweede jet leaset. Het verbaast me ook dat onlangs de kerk in de Zuid-Engelse conferentie een evangelisatie-bondgenootschap is aangegaan met Shelten c.q. 3ABN.

Wat me nog het meest verbaast is dat de top van de kerk niet méér afstand neemt van Danny Shelton en de familiekliek om hem heen. Doet je leefstijl en je manier van omgaan met mensen er niet toe, zolang je maar conservatief bent in je theologie? Het heeft er helaas alle schijn van.

(Wie Linda Shelton’s boek wil lezen kan het via haar website www.lindashelton.org of via Amazon.com bestellen.)



[1]  Merlin D. Burt, red., Ellen White: The life and work of the most influential voice in Adventist history (Nampa, ID: Pacific Press Publishing Association, 2015).

[2]  Terrie Dopp Aamodt, Gary Land en Ronald L. Numbers, red., Ellen Harmon White: American Prophet (Oxford UK/New York, NY: Oxford University Press, 2014).

[3]  Linda Shelton, Adventures in Forgiveness: an Autobiography (LLS Publishers, 2015).

Onderbuikgevoel

 

Nederland heeft in de afgelopen week zijn eerste referendum meegemaakt. Enkele groepen maakten gebruik van een nieuwe wet die het aanvragen van een referendum mogelijk maakt als je tenminste 400.000 handtekeningen weet te verzamelen. Er zijn natuurlijk nog wel een paar voorwaarden waaraan je moet voldoen, want je kunt het volk niet zomaar over van alles en nog wat laten stemmen. Zo werd deze week het verzoek voor een ander referendum afgewezen, namelijk dat van een meneer die graag tot farao van Nederland wil worden gekroond en die dacht dat een meerderheid van het volk dat misschien wel een prima idee zou vinden!

Maar goed, deze week ging het er niet om een man met farao-ambities tevreden te stellen, maar om een associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. Van de 28 EU lidstaten hebben inmiddels 27 met zo’n verdrag ingestemd. De Nederlandse regering wilde dat ook doen, maar de initiatiefnemers van het referendum wilden daar een stokje voor steken. En dat is ze gelukt. Het leek er even op dat hun poging zou stranden doordat de kiesdrempel van 30 procent niet zo worden gehaald, maar uiteindelijk kwam ruim 32 procent van de stemgerechtigden naar het stembureau.  Ruim zestig procent stemde ‘Nee’. Een flinke meerderheid vond dus dat Oekraïne niet het voordeel moet krijgen van zo’n verdrag. Mijn overtuigde  ‘Ja’ stem heeft niet voldoende geholpen.

Als ik zo de afgelopen weken de debatten aanhoorde tussen de voor- en tegenstanders van het verdrag moest ik wel concluderen dat er aan beide kanten redelijke argumenten zijn. Voor mij waren er echter toch ruim voldoende punten die voor een ‘ja’ stem pleitten. Toch kan het niemand zijn ontgaan dat er voor veel mensen heel andere agenda’s meespeelden. Voor een groot deel van de ‘nee’ stemmers was het vooral hun anti-Europa gevoel dat hier een uitlaatklep kon vinden. Voor grote groepen in de samenleving is ‘Brussel’ iets engs geworden. De meesten kunnen hun bezwaren niet precies benoemen, maar ze zijn ervan overtuigd dat het tijd wordt dat we een stuk van onze nationale soevereiniteit terug veroveren. Het kost ook allemaal handen vol geld, vinden zij, terwijl er toch ook legio problemen in Nederland zijn waarvoor geld nodig is. Het redden van de euro bijvoorbeeld kostte onlangs  bakken met geld, waarvan Nederland ook de nodige miljarden moest ophoesten. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen hun ‘nee’ stem lieten bepalen door hun onderbuikgevoel dat we op de een of andere manier naar minder ‘Europa’ toe moeten.

Daarbij komt dat de regering veel stemmers er ook niet van kon overtuigen dat het bij dit verdrag niet om het toekomstige toetreden van Oekraïne tot de EU ging. Velen dachten dat dit toch wel stiekum bedoeld was als een eerste opstapje naar het EU-lidmaatschap, hoe sterk dat ook werd ontkend.

Ik denk dat er reden is tot grote zorg. Uit alle gedoe rond het referendum werd duidelijk dat er een enorm wantrouwen jegens de huidige regering is en dat het spookbeeld van helemaal ingelijfd te worden door Brussel dicht boven de markt hangt. En het gevolg is dat iets dat op zich heel positief is voor alle partijen wordt weggestemd.

Het lijkt in veel opzichten op processen die ook in de Adventkerk zichtbaar zijn. Tijdens het wereldcongres van de kerk in San Antonio, nu bijna een jaar geleden, stak een meerderheid van de afgevaardigden een stokje voor een model dat een grotere mate van deelname van vrouwen aan het kerkelijk gebeuren mogelijk zou maken. In theorie werd over dat onderwerp gestemd, maar de zaak werd vertroebeld door veel andere factoren. Een wijdverbreid onderbuikgevoel, dat dit maar een opstapje was naar iets anders, en een sfeer van diep wantrouwen, bracht velen er helaas toe ‘nee’ te stemmen.

In de Nederlandse Adventkerk zien we iets soortgelijks. Er komt in juni een speciaal congres over de vraag of de Nederlandse kerk zich voldoende conformeert aan de regels van de wereldkerk.  De statuten van de kerk voorzien in de mogelijkheid zo’n special congres af te dwingen als men ten minste 600 handtekeningen heeft verzameld. Dat lukte. Natuurlijk zijn er onder die 600 personen veel mensen die nauwkeurig weten wat ze willen en waarover het precies gaat, maar een groot aantal ondertekenaars heeft zich laten overtuigen om ook te tekenen vanwege een vaag gevoel dat er van alles mis is in de kerk en vanwege een jammerlijk gebrek aan vertrouwen in de leiding van de kerk.

De referendumwet is door een meerderheid van het Nederlandse parlement goedgekeurd. Ik vond en vind het geen goed idee. Je kiest leiders om het land te besturen. Als na verloop van tijd die leiders niet meer de steun hebben van de meerderheid dan ga je naar de stembus om andere leiders te kiezen. Dat is het democratisch model dat volgens mij uiteindelijk het beste werkt.

En dat lijkt me ook het beste voor de kerk. Vertrouw je leiders. Laat ze hun werk doen. En als je vindt dat ze het niet goed doen, dan kun je andere leiders kiezen bij een volgend regulier uniecongres. Maar zolang de regels toelaten dat het ook anders kan gaan, moet er alles aan gedaan worden om ervoor te zorgen dat solide argumenten en niet vage onderbuikgevoelens de doorslag geven bij de besluitvorming.

 

Even terug naar Pasen

 

Pasen ligt weer achter ons.  Ik kijk met gemengde gevoelens op het Paasweekeinde terug. Aan de ene kant ervoer ik het als heel inspirerend. Op vrijdagavond woonde ik een avondmaalsviering bij in mijn plaatselijke gemeente.  Op zaterdagmorgen was ik de gastspreker in de Adventgemeente in Utrecht, waar ik over het goede nieuws van de opstanding preekte, nadat de gemeente eerst samen van een Paasontbijt had genoten.

Het avondmaal was voor mij vooral bijzonder omdat ik tamelijk zelden de gelegenheid heb om aan het avondmaal deel te nemen. Ik preek bijna elke week, in allerlei verschillende gemeenten in den lande. Ik heb geen ‘eigen’ gemeente en vul de gaten in het preekrooster elders. Maar dat betekent wel dat, als er ergens een avondmaal gepland is, gewoonlijk de ‘eigen’ predikant voorgaat en niet iemand die vanuit Zeewolde wordt ingevlogen.

Op ‘witte donderdag’ werd in Amersfoort het spektakelstuk De Passion opgevoerd in de open lucht. Met veel zang en muziek, maar ook met andere media, werden het lijden en de dood van Christus uitgebeeld. Het was voor de zevende keer dat een dergelijk productie werd gemaakt. Ruim 20.000 bezoekers waren naar Amersfoort gekomen, ondanks de strenge veiligheidsmaatregelen—die begrijpelijk waren na de bloedige terreuraanslagen eerder in die week in Brussel. Niet minder dan ruim vier miljoen mensen keken naar de televisieregistratie van het gebeuren, dat wil zeggen een kwart van alle mensen in ons land!

Maar het Paasgebeuren wordt gemakkelijk opgeslokt door andere dingen. Ik was teleurgesteld toen ik (zoals ik dagelijks doe) de website van de Adventkerk van Nederland bezocht. Ik had toch wel op zijn minst een korte Paasmeditatie verwacht. Maar nee hoor. Het belangrijkste nieuws was niet de opstanding van Christus maar de kerkelijke begroting voor 2016! Wat een misser.

Op landelijk niveau werd de dood en opstanding van Jezus Christus overschaduwd door het overlijden van Johan Cruyff op 68-jarige leeftijd. Hij wordt geroemd als een van de beste voetballers aller tijden. Ik neem dat graag aan, als de experts van de ronde bal dat zeggen. Ik heb er totaal geen verstand van en ik vind het niet erg als dat zo blijft. Ik besef echter dat Cruyff voor heel veel mensen een groot idool was en ook dat hij in veel opzochten een fantastische ambassadeur was voor Nederland. Dat er dus veel aandacht besteed werd aan zijn dood lag voor de hand. Het was al enige tijd bekend dat Cruyff aan longkanker leed en dus hadden de media de nodige voorbereidingen kunnen treffen om breed uit te pakken. Maar ik had toch niet verwacht dat, nota bene, op Goede Vrijdag mijn krant—Dagblad Trouw, een van origine christelijke krant—niet alleen de gehele voorpagina vulde met een foto van onze beroemde voetballer, maar ook twaalf (!) pagina’s aan hem wijdde. In de media hoorde ik een aantal vergelijkingen tussen de twee JC’s—Jezus Christus en Johan Cruyff. Duidelijk bleek dat men over het algemeen meer op had met de voetballende JC dan met de Man van Smarten.

Maar nog even terug naar De Passion.  De belangstelling ervoor is zowel bemoedigend als opmerkelijk. Uit het pas verschenen rapport God in Nederland—dat eens per tien jaar de stand van zaken ten aanzien van geestelijke zaken in ons land opneemt—gaat het steeds slechter met kerk en religie. En dat geldt zeker voor het soort religie dat zich uit via kerkelijke kanalen. Maar er is nog steeds veel spiritualiteit in Nederland en God is bepaald niet door iedereen afgeschreven. De vraag is natuurlijk vooral hoe de kerken (inclusief ‘mijn’ kerk) aansluiting kunnen vinden bij deze nieuwe vormen van geloof en spiritualiteit. Misschien is dat voor de traditionele kerken niet meer mogelijk, maar moeten nieuwe kerkvormen ontstaan, die dat wel kunnen. Ik durf de Engelse term emerging church haast niet te gebruiken, want die roept bij velen negatieve gevoelens op. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Geest de ruimte moet krijgen om nieuwe vormen van gemeente-zijn te laten opkomen (emerge), waar de mens van 2016 de antwoorden vind voor de vragen van nu en waar de opgestane Heer kan verschijnen aan mensen die hem tussen de tradities van voorheen niet meer kunnen herkennen.