Monthly Archives: April 2014

Americanah

 

[Donderdagmiddag] Ik heb het redelijk druk met het voorbereiden en geven van colleges (en met andere activiteiten), maar toch ook weer niet zo druk dat er geen tijd overblijft voor wat andere dingen en, met name, voor het lezen van een paar mooie boeken. We hebben weliswaar niet veel boeken meegenomen naar Loma Linda (elk een koffer van 23 kilo is snel vol), maar een bezoekje aan een filiaal van de Barnes and Noble boekwinkelketen (voorzien van een Starbucks koffiehoek), niet al te ver van hier, bracht daar snel verandering in.

Tussen de boeken die ik de afgelopen paar weken heb gelezen was het bijzondere verhaal van William Kamkwamba, een jongen uit een klein dorp in de Oost-Afrikaanse staat Malawi. Het trok mijn aandacht toen ik het op een tafel met bijzondere boeken zag liggen, misschien omdat ik ooit een weekje in Malawi was. Ik bezocht daar destijds de adventistische uitgeverij op het terrein waar zich ook het Malamulo ziekenhuis van de Adventkerk bevindt, en keek vervolgens een paar dagen rond in de hoofdstad Lilongwe.  Het boek “The Boy who Harnessed the Wind” vertelt het verhaal van een jongen die niet naar de middelbare school kon gaan, omdat zijn ouders geen geld hadden om zijn schoolgeld te betalen. Maar hij leende boeken uit het kleine, plaatselijke bibliotheekje, vooral over techniek.  Hij experimenteerde met elektriciteit en slaagde er uiteindelijk in voldoende schroot en weggegooide onderdelen van auto’s en machines te verzamelen en daarvan een provisorische windmolen te bouwen die zijn ouderlijk huis van elektriciteit kon voorzien. Hij werd niet alleen bekend in zijn dorp, maar op een gegeven moment kwam zijn verhaal ook bij mensen in de hoofdstad terecht en haalde het de nationale krant en de televisie. Hij kreeg uiteindelijk de kans om naar de middelbare school te gaan en hij studeert nu aan een Amerikaanse universiteit.  Het boek verdient het om in veel talen te worden vertaald. Het behoort tot de meest inspirerende boeken die ik in jaren heb gelezen. Het laat zien wat je kunt bereiken als je een passie hebt die je niet wilt opgeven, wat de omstandigheden ook mogen zijn.

En nu heb ik net de laatste bladzijden gelezen van een ander magnifiek boek dat met Afrika te maken heeft. Het kost enige moeite de naam van de Nigeriaanse schrijfster te onthouden: Chimananda Ngozi Andichie. De titel van het boek is wat simpeler: Americanah.  (ik las het in het Engels, maar het verscheen in oktober van vorig jaar ook bij de Bezige Bij in een Nederlandse vertaling). Het is het verhaal van de liefde tussen een Nigeriaanse jonge vrouw (Ifemelu) en een Nigeriaanse man (Obinze). Maar het is veel meer dan dat. Op een aangrijpende manier wordt beschreven hoe Ifemelu leeft op de grens van twee culturen, de Nigeriaanse en de Amerikaanse. Ifemelu verlaat Nigeria om in Amerika te gaan studeren en een nieuwe toekomst op te bouwen. Na vijftien jaar keert ze terug naar haar vaderland. Andichie beschrijft op sublieme manier hoe het voor een Nigeriaanse vrouw is om tussen zwarte en blanke Amerikanen te wonen en te werken. Ik lees het waarschijnlijk met extra veel interesse, omdat ik zelf zowel in Amerika als in Afrika gewoond heb en aardig goed denk te kunnen begrijpen wat zij bedoelt.

Er worden veel cursussen gegeven voor mensen die zich voorbereiden om te gaan  wonen en werken in een andere cultuur, of te werken tussen mensen die uit een andere cultuur komen. Ook de Adventkerk geeft ‘cross-cultural’ trainingen aan mensen die naar ‘de zending’ gaan.  Van 1991 tot 1994 werkte ik in de VS aan Andrews University in de afdeling die deze cursussen verzorgt.  Als ik nu een boek lees als Americanah denk ik dat het misschien wel het beste boek is dat je je cursisten zou kunnen opdragen om te lezen!  Trouwens het is ook een aanrader voor predikanten met een multi-etnische gemeente. (Maar dan moeten deze zendelingen en predikanten wel tegen het vleugje seks kunnen dat met enige regelmaat in het boek voorkomt.)

Maar ook theologische boeken zijn niet uit mijn vizier verdwenen. Morgen hoop ik een bezoekje te brengen aan de theologische boekwinkel van het Fuller Theological Seminary in Pasadena—ongeveer een uur rijden van hier. Fuller is een toonaangevend theologisch opleidingsinstituut in de wereld van de ‘evangelicals’ en heeft een bijzonder rijk gesorteerde theologische boekhandel.  Helaas is het wat lastig om erg veel boeken mee terug naar huis te vervoeren, maar voor twee of drie extra boeken moet er toch wel ruimte zijn!

 

Radicaal

 

Loma Linda is een plezierig oord en je zou zomaar kunnen vergeten dat er een grotere wereld bestaat. Maar als ik niet thuis ben probeer ik toch altijd op de hoogte te blijven van wat er zoal in mijn woonplaats, in eigen land, in de wereld, en in de kerk gebeurt. Ik ben een trouwe gebruiker van de NOS-website waar ik de laatste Nederlandse nieuwsuitzending kan bekijken. Als ik rond zeven uur ’s morgens mijn laptop opstart kijk ik naar het nieuws van 14.00 of 15.00 uur. ’s Avonds kijken we even naar het (nogal langdradige) nieuws op CNN en het nieuws op een lokale zender. En zo blijven we redelijk op de hoogte van de perikelen in de Oekraïne, de rechtszaak tegen Pistorius en de onderhandelingen van het Nederlandse kabinet met de favoriete oppositiepartijen over de veranderingen in  ‘de zorg’.

De Nederlandse Adventkerk heeft haar nieuwsvoorziening goed op orde en het geeft een goed gevoel dat er zoveel activiteiten zijn! Maar helaas komen er vanuit de internationale kerk, naast positieve geluiden, ook steeds weer berichten die bevestigen dat de leiding van de internationale kerk een heel behoudende (en, mijns inziens, desastreuze) koers vaart.

Vorige week maakte ik al melding van de ‘richtlijn’ die de wereld is ingestuurd in een poging ‘alternatieve seksuele relaties’ in te dammen en duidelijk te maken dat men plaatselijk in gemeenten stelling dient te nemen ten aanzien van mensen met een andere seksuele geaardheid. Dat heeft veel stof doen opwaaien overal ter wereld. Het valt te betwijfelen of er daardoor in de praktijk veel zal veranderen. Eenmaal op dit terrein ingenomen standpunten zijn nu eenmaal niet gemakkelijk te beïnvloeden.

Deze afgelopen week trokken twee droevige berichten vooral mijn aandacht. Eén van de belangrijkste kerkelijke uitgeverijen bevindt zich al jarenlang in de financiële gevarenzone. In 2013 heeft de Review and Herald Publishing Association opnieuw een gevoelig verlies geleden en ook het jaar 2014 is niet goed begonnen. Er moet dus wat worden gedaan.  Een van de maatregelen is om het aantal titels dat voor 2015 is gepland drastisch in te perken.  Hoe zo’n maatregel op de lange duur enig financieel voordeel oplevert gaat mijn begrip te boven—tenzij men ervan uitgaat dat elk nieuw boek sowieso extra verlies oplevert. Zou het misschien kunnen zijn dat het bedrijf er niet in slaagt de nieuwe boeken wereldwijd effectief te promoten?  En zou het misschien ook kunnen zijn dat men er niet in slaagt om voldoende aan te sluiten bij wat de lezers in de Adventkerk graag zouden willen kopen? Van wat ik van collega’s, vrienden en kennissen, en via allerlei kanalen, vanuit allerlei landen, hoor is dat zij vaak niet weten wat er te koop is, maar bovendien weinig interesse hebben in de meeste boeken die bij de kerkelijke uitgevers verschijnen. In feite lijkt het er veel op dat schrijvers als C.S. Lewis, Philip Yancey, Alistair McGrath, Max Lucado, Rick Warren, John Stott, Tim Keller (om zomaar enkele voorbeelden te noemen) bij het adventistische publiek over het algemeen meer gelezen worden dan George Knight, Clifford Goldstein, Ellen G. White of Doug Batchelor (om zomaar een paar adventistische schrijvers te noemen).  De oplossing voor de Review and Herald uitgeverij lijkt me niet een nieuwe bezuinigingsronde, maar meer durf en creativiteit—en een effectievere marketing strategie.

En dan kwam er het bericht dat de kerk koude voeten heeft gekregen ten aanzien The Record Keeper—een serie van 11 videoprogramma’s die op een eigentijdse manier de essentie van ‘de grote strijd’ tussen goed en kwaad in beeld proberen te brengen. De bedoeling is daarmee vooral jongeren aan te spreken.  Aanvankelijk had de kerk het groene licht gegeven. Men had het script gelezen en een aanzienlijke subsidie gegeven. Nu het product klaar is, is er bij velen groot enthousiasme. Maar op het kerkelijk hoofdkantoor is er nog eens goed naar gekeken en nu heeft men besloten toch maar geen toestemming te geven om de serie uit te brengen. Volgens de mensen van de BRI zijn er elementen die bijbels niet voldoende onderbouwd zijn. Misschien hebben de kerkelijke recensenten gelijk, maar het is wel rijkelijk laat om dat nu vast te stellen.

Het is voor veel jongeren het zoveelste bewijs dat de kerkelijke leiding in een andere wereld leeft dan zij, en hun (beeld)taal niet spreekt en begrijpt. Het feit dat er een plotselinge streep wordt gehaald door een innovatief en creatief project zal veel frustratie en onbegrip veroorzaken.  De kerk zal bereid moeten zijn risico’s te nemen en zelfs eventuele fouten te accepteren als er pogingen worden ondernomen om de aloude boodschap in een nieuwe vorm door te geven—aan mensen die alleen op een totaal nieuwe manier kunnen worden bereikt.  Te grote terughoudendheid om te experimenteren met nieuwe vormen (misschien omdat er een paar conservatieve alarmsignalen hebben geklonken?) brengt het veel grotere risico met zich mee dat nog meer jongeren (en ouderen) afhaken en het binnen de gevestigde kerk voor gezien houden. Dat is iets om je grote zorgen over te maken.

Dit komende weekend is het Paasweekend. Kan het stilstaan bij de meest radicale daad van God ons niet inspireren om ter wille van hem ook wat radicaler te zijn?

 

Schaamte

 

Ik had al een aantal jaren nog nauwelijks meer naar 3ABN, een onafhankelijke adventistische televisiezender, gekeken. Voordat we naar Zeewolde verhuisden hadden we een schotel op ons dak en konden we zowel Hope Channel als 3ABN ontvangen. Een van de voornaamste redenen waarom ik destijds een schotel aanschafte, en ervoor zorgde dat we deze zenders konden ontvangen, was dat ik als leider in de kerk graag op de hoogte wilde blijven van wat deze zenders het publiek binnen en buiten de kerk voorschotelden. Een flink percentage van de Nederlandse adventisten bleek immers destijds naar deze programma’s te kijken! Of dat nog steeds zo is weet ik eigenlijk niet.

Ik was toen niet erg onder de indruk van de kwaliteit van Hope Channel, het officiële kanaal van de Adventkerk. Maar in de loop van de jaren is het gehalte van de programma’s wel wat beter geworden, zoals ik zo af en toe heb kunnen constateren door via internet te kijken wat er zoals wordt uitgezonden. Met name de Duitse versie heeft wel wat te bieden.  Ik ergerde me destijds echter grondig aan het peil van 3ABN. De meeste programma’s waren in feite vooral gericht op de achterban die de onafhankelijke 3ABN-organisatie financieel ondersteunt (vooral oudere leden van zeer conservatieve snit).

Nu we in Loma Linda zijn kunnen we van het tv-aanbod ‘genieten’ dat ons via de kabel bereikt. Het is weer even wennen aan de enorme hoeveelheid tv-reclame. En het kost even tijd om te ontdekken waar de zenders zitten die het kijken af en toe waard zijn. Ik wil graag bepaalde zenders vermijden, zoals bijvoorbeeld de afschuwelijke, opruiende ultrarechtse FOX nieuwszender.  Als de tv bij ons aanstaat is het meestal op een van de public broadcasting stations.

Tot mijn verbazing hebben we tot dusverre Hope Channel nog niet kunnen ontdekken tussen de veelheid van kanalen. Maar 3ABN is wel prominent aanwezig, en ook de zender van de Loma Linda University kerk—LLBN (ofwel: Loma Linda Broadcasting Network). LLBN stelt zwaar te leur. Behalve een registratie van de kerkdiensten heb ik nog niet veel kunnen ontdekken waarnaar ik langer dan vijf minuten zou willen kijken. En 3ABN . . . ? Wel, vergeleken met tien jaar gelden is er helemaal niets veranderd. De ene preek na de andere, met plenty aandacht voor de dierenwinkel van de Openbaring, opgedist op een manier à la jaren dertig van de vorige eeuw. Bij de praatprogramma’s en de kookprogramma’s zie je nog steeds dezelfde uitgedroogde gezichten. Conclusie: dit is niet de manier om je geloof op een aantrekkelijke manier te vertolken voor mensen die in de eenentwintigste eeuw leven.

Eigenlijk schaam ik me op zulke momenten voor mijn kerk als ik zie hoe armzalig we vaak communiceren met het publiek dat we willen bereiken. Helaas had ik de afgelopen week echter een nog ernstiger reden waarom ik me voor mijn kerk schaam. Het bestuur van de wereldkerk heeft deze week een nieuwe ‘guideline’ (richtlijn) aangenomen. Het is weliswaar geen dwingend voorschrift, maar aan de ‘lagere’ organisaties en de plaatselijke Adventgemeenten wordt dringend aangeraden geen mensen die homo of lesbisch zijn ( zelfs niet als zij in een monogame, duurzame relatie leven) als kerklid te accepteren of in hun lidmaatschap te continueren.

Wonderlijk dat dit gebeurt nadat de leiders nog nauwelijks hun koffers hebben uitgepakt na de ‘top’ over ‘alternatieve seksualiteit’ in Kaapstad.  Was dat dan alleen maar een kostbare maar nutteloze show?  Het valt nu te bezien wat men plaatselijk met deze nieuwe ‘richtlijn’ zal doen.  De reden die gegeven wordt voor dit nieuwe document is dat de kerk geen situaties kan tolereren waarin men de bijbelse normen voor relaties tussen mannen en vrouwen overtreedt. Maar betekent dat dan ook dat iedereen die, tegen de bijbelse regels in, gescheiden is en/of hertrouwd is, voortaan geen lid meer kan zijn?

Maar toch, desondanks blijf ik van mijn kerk houden, want ik blijf in de toekomst van de kerk geloven! Intussen hoop ik echter dat plaatselijke besturen de  ‘richtlijn’ simpelweg zullen negeren en zullen laten zien dat christelijke compassie er anders uitziet dan deze week in Silver Spring tot uiting kwam.

Schokkend

 

Mijn eerste ‘werkweek’ in mijn nieuwe baan is bijna voorbij. De eerste colleges zijn goed verlopen (denk ik). Het is even wennen, maar het begint allemaal uiterst plezierig, wellicht afgezien van de 5.1 aardbeving van vorige week vrijdagavond, even over acht uur plaatselijke tijd. Deze was krachtig genoeg om te zien hoe alles in ons appartement ongeveer tien seconden lang zichtbaar heen en weer bewoog. Op het internet ontdekte ik dat er jaarlijks in dit deel van het land honderden lichte bevingen en trillingen voelbaar zijn. De beving van vrijdag was de zwaarste sinds ongeveer zes jaar.  In Californië leeft de herinnering voort aan de ramp van 1906 die destijds een groot deel van San Francisco verwoestte. Algemeen is de vrees dat dit nog weer een keer zal gebeuren. Volgens de statistieken, zo las ik, is er een kans van ongeveer 98 procent dat er binnen 50 jaar een grote aardbeving in dit deel van Californië zal zijn.  Ik zal er nu echter niet van wakker liggen. De meeste gebouwen van Loma Linda zijn wel op een paar flinke schokken berekend.

Het valt mij op dat de gang van zaken in de ‘School of Religion’ (zoals de theologische afdeling van de Loma Linda Universiteit officieel heet) formeler is dan ik dacht. Niet alleen is de kleding voor de docenten minder informeel dan ik  vermoedde en zal ik de paar stropdassen die ik heb meegenomen intensief moeten gebruiken. Maar ook het veelvuldige gebruik van academische titels valt me op. De ondersteunende staf van de faculteit spreekt alle docenten aan met hun titel. Ik zal er dus even aan moeten wennen om voortdurend dr. Bruinsma te worden genoemd. Of iets dat daarop lijkt, want om de een of andere redenen heeft men in de meeste buitenlanden, waaronder ook de VS, moeite met de ui-klank.

Zaterdag j.l. reden mijn vrouw en ik met een collega mee naar Glendale, op ongeveer een dik uur rijden van Loma Linda. Daar werd een bijeenkomst gehouden van de plaatselijke afdeling van Adventist Forums (nauw verbonden met het Spectrum tijdschrift). De gastspreker was de befaamde Zweedse dirigent Herbert Blomstedt. Hij geeft deze week een aantal concerten in San Francisco. Blomstedt is een adventist die zijn leven lang trouw gebleven is aan zijn geloof en zijn kerk, ondanks zijn fenomenale carrière. Hij hield een lezing over de relatie tussen geloof en muziek. Na afloop toonde hij zich uiterst toegankelijk. Ik had hem een keer eerder ontmoet in Polen, maar dat was al weer heel wat jaartjes geleden. Het is dus bepaald geen wonder dat hij mij niet direct van gezicht herkende, maar het deed mij deugd te horen dat hij mij kende van wat ik hier en daar schrijf, en omschreven te worden als ‘one of my favorite theologians’. Geweldig zo’n man te treffen die zo veel heeft bereikt en totaal geen kapsones heeft.

Gistermiddag was er een bijeenkomst van de voltallig staf van de faculteit. Elke eerste dinsdag van de maand wordt er een maaltijd geregeld en is er iemand die een onderwerp behandelt, waarna een discussie volgt. Dit keer viel mij die eer te beurt. Gelukkig wist ik dit geruime tijd van tevoren en had ik al een en ander voorbereid voordat ik hierheen ging.  Een van aanwezigen was Dr. Wil Alexander, een gerenommeerd lid van de staf. Hij is nu professor-emeritus en is 92 jaar, maar hij is nog steeds actief en zijn colleges zijn populair als altijd. Hij is haarscherp en geeft blijk van een sprankelend gevoel voor humor. Het was een plezier om met hem persoonlijk kennis te maken. Ik kan alleen maar hopen dat ik over twintig jaar nog evenvitaal en creatief ben.  Wie weet of ik dan ook nog ergens les mag geven?!