Monthly Archives: Maart 2012

Apple

Voor veel mensen zijn er slechts twee soorten personal computers en laptops. Je hebt Apple en daarnaast heb je andere merken. Apple-adepten kunnen zich niet meer voorstellen dat ze een HP, een Dell, een Toshiba, of een Acer of wat dan ook zouden kopen. Apple is voor hen in alle opzichten superieur, technisch en esthetisch. Zowel mijn zoon als mijn dochter zijn het erover eens dat het tijd wordt dat ik in hun spoor volg en mijn Acer inruil voor een Apple. Wel, wie weet! Ik hik nog wel wat aan tegen de kosten van het specifieke type dat ik dan graag zou willen hebben, maar het zou misschien wel verstandig zijn om mijn nu vijf jaar oude apparaat met pensioen te sturen. Het ding heeft zich prima gedragen en laat zich overal mee naartoe slepen, maar een vijf jaar oude laptop is zo langzamerhand antiek. Ik zie wel op tegen het overzetten van alle bestanden van de ene naar de andere laptop (daar heb ik niet zulke goede ervaringen mee) en ik word nog af en toe geplaagd door de twijfel of ik niet eerst een Ipad zal aanschaffen. (Dat zou dan natuurlijk een Ipad 3 moeten zijn.) Een naderende beslissing begint zich echter af te tekenen.

Mijn enthousiasme voor de Apple producten is de afgelopen dagen nog aanzienlijk toegenomen nu ik een flink stuk gevorderd ben in de biografie die Walter Isaacson heeft geschreven over de onlangs overleden Apple-guru Steve Jobs. Het boek is niet alleen heel goed geschreven—daar staat de naam van de auteur die ook fascinerende biografieën heeft geschreven over o.a. Kissinger en Einstein— borg voor. Deze biografie is ook bijzonder vanwege de geniale, maar in veel opzichten bizarre, en dikwijls ronduit onaangename hoofdpersoon. Maar, ook al kun je je afwisselend verbazen en ergeren aan bepaalde aspecten van Jobs persoonlijkheid, dat neemt niet weg dat het levensverhaal van deze unieke man, en van de mensen die hij om zich heen wist te verzamelen, buitengewoon inspirerend is. Hier is een visionary die in nauwelijks dertig jaar vanuit de garage naast zijn ouderlijke woning een bedrijf wist te ontwikkelen dat momenteel genoeg cash heeft om het Griekse schuldenprobleem in een keer op te lossen.

Wat mij tot dusverre (ik ben nog maar halverwege de bijna 600 bladzijden) misschien wel het meest frappeerde, is een opmerking die ik op bladzijde 58 tegenkwam. Het betreft een citaat van Bono, de Ierse popzanger, over het Californische milieu waarin de innoverende computertechniek en de schepping van de daaruit voortvloeiende producten op een merkwaardige manier bleek te gedijen. Ik citeer: The people who invented the twenty-first century were pot smoking, sandal-wearing hippies from the West Coast, like Steve, because they saw differently. The hierarchical systems of the East Coast, England, Germany and Japan do not encourage this different thinking. The sixties produced an anarchic mind-set that is great for imagining a world not yet in existence. [De mensen die de eenentwintigste eeuw uitvonden waren marihuana-gebruikende hippies op sandalen aan de westkust van de VS, zoals Steve, omdat zij op een andere manier naar de dingen keken. De hiërarchische systemen van de oostkust van de VS, van Engeland, Duitsland en Japan moedigen deze andere denkmanier niet aan. De jaren zestig deden een soort anarchistisch denkpatroon ontstaan dat je nodig hebt om je een wereld voor te stellen die nog niet bestaat.]

Voor iemand als ik die zo intens bij het kerkelijk leven betrokken is, ligt het voor de hand om meteen een brug te slaag naar het wereldje waarin ik thuis ben. Onwillekeurig kwam de gedachte bij mij op dat de woorden van Bono misschien ook wel een toepassing hebben in het kerkelijk domein. Ik wil niet suggereren dat we in de kerk een nieuwe manier van denken kunnen stimuleren door het gebruik van marihuana en van andere geestverruimende producten te promoten en door ons alternatiever te kleden. Maar zou er een kern van waarheid kunnen schuilen in de gedachte dat wellicht ook in kerkelijke kringen een nieuwe manier van denken wenselijk is; een manier van denken die buiten de geijkte paden wil gaan en die je nodig hebt om je een situatie voor te stellen die nog niet bestaat (dromen over de toekomst, noem je dat), maar die pas tot stand komt als je de bureaucratische modellen die in de kerk zo vaak de overhand hebben gekregen, kunt loslaten. En gelovige mensen hebben toch immers op hun manier toegang tot Geestverruimende middelen?

Deze boeiende gedachten kwamen bij me boven toen ik gisteravond rond negen uur, na gedane (goeddeels bureaucratische) kerkelijke arbeid, vlak bij het Brusselse Gare Midi, op een terras, naast het hotelletje waar ik de nacht ging doorbrengen, nog even een aantal bladzijden in de biografie van Jobs las. Aangezien het een Marokkaans restaurantje betrof leek thé de menthe mij een passend drankje. Misschien is het een beetje geestverruimend en zou ik dat vaker moeten bestellen!

Garnalen, zalm en koffie

Toen mijn vrouw en ik uit Kameroen vertrokken organiseerde iemand van de Nederlandse expat-kolonie een etentje voor ons. We mochten daarvoor zelf een aantal mensen uitnodigen met wie we inmiddels een band hadden opgebouwd. Natuurlijk herinnerden wij de mevrouw die het allemaal regelde er eventjes aan dat wij er wat afwijkende eetgewoonten op nahouden. Nou, dat hadden ze inmiddels wel door: Geen varkensvlees, geen garnalen en andere enge waterdieren, en geen wijn! Het was dus safe, dachten we. Toen de hoofdschotel op tafel kwam zei de gastvrouw op triomfantelijke toon: ‘We hebben er keurig aan gedacht: Geen varkensvlees!’ Dat klopte. Het was konijn. De Bijbelgetrouwe lezer van deze blog weet dat ook deze diersoort in Leviticus 11 wordt afgekeurd voor consumptie. [Om eerlijk te zijn: De smaak viel me wat tegen!]

Wie wel eens een evenement of reis organiseert waarbij een groep adventisten betrokken is, weet dat er vrijwel altijd iets mis gaat met de maaltijdafspraken. En het wordt vooral ingewikkeld als er ook vegetariërs of veganisten bij de groep zijn. Dat merkte ik enkele dagen geleden weer eens tijdens een maaltijd in Lyon. Daar was een bijeenkomst voor kerkelijke bestuurders uit Frankrijk, België en Luxemburg en dus was ik ook van de partij. We waren met zo’n dertig personen in het restaurant van een conferentieoord dat vakkundig gerund wordt door de broeders assumptionisten. De voorzitter van het hoogste orgaan van de adventistische wereldkerk, Ted N.C. Wilson en zijn vrouw Nancy, waren de speciale gasten. Ik had het genoegen om bij hem en zijn vrouw en enkele andere prominenten aan dezelfde tafel aan te schuiven.

Toen een salade als voorgerecht werd geserveerd, kwam iemand uitleggen wat er allemaal in verwerkt was. Daarbij viel het woord crevettes (garnalen). Schrik op het gezicht van de gastheer, de voorzitter van de kerk in Frankrijk. Aangezien ds. Ted Wilson het Frans goed beheerst, was het moeilijk om deze verontrustende informatie te negeren. Het resultaat was dat de schaal met o.a. de crevettes weer richting keuken verdween. Opnieuw ontstond enige commotie bij het hoofdgerecht: een schaal met heerlijke moten zalm werd binnengebracht. Het speet mij zeer die ook weer te zien verdwijnen. Maar de eis was onherroepelijk: Er was immers gemeld dat er een gezelschap van vegetariërs zou komen! Ik denk dat het personeel uiteindelijk wat ontmoedigd raakte toen ze ten slotte kwamen vragen waar en wanneer de koffie geserveerd moest worden. Gelukkig werd dat discreet opgelost. Voor degenen die dat wensten zou er koffie in de lounge zijn en dus liep ik wel de zalm, maar niet de koffie mis!

Afgezien van deze ongelukkige start van ons samenzijn met Wilson, moet ik melden dat zijn bezoek voor mij uiteindelijk resulteerde in een positieve verrassing. Ik heb mij sinds zijn aantreden als de leider van de kerk in de zomer van 2010 dikwijls ongemakkelijk gevoeld bij een aantal van zijn (naar mijn mening) ongenuanceerde uitspraken en vanwege het feit dat er sinds het begin van zijn ambtstermijn minder ruimte is dan tevoren voor een zekere diversiteit van meningen. Tijdens de bijeenkomst in Lyon was heel wat tijd gereserveerd voor vragen aan Wilson (die van te voren schriftelijk moesten worden ingediend. Dat wel!). En ook al kwamen de vaste aandachtspunten van Wilson regelmatig even aan de orde, toch moet worden gezegd dat hij opmerkelijk gematigd was in zijn antwoorden en duidelijk rekening hield met de Europese context waarbinnen hij zich bevond. Tot mijn even zeer positieve verrassing was zijn preek van zaterdagmorgen een bijbels gefundeerd verhaal, waarbij reeksen citaten van Ellen White achterwege bleven. Al met al was zijn bezoek voor velen een reden om hun opinie t.a.v. onze wereldvoorzitter in positieve zin bij te stellen.

Inmiddels ligt het bezoek aan Lyon weer achter me. Jammer dat ik ook deze keer weer vrijwel niets van deze mooie stad aan de Rhône en de Saône heb kunnen zien. Maar aangezien Lyon een plaats is waar vaak vergaderingen worden gehouden van de kerkelijke regio waar ik nu werkzaam ben, hoop ik dat toch nog eens te kunnen goedmaken.

Facebook, LinkedIn, etc.

Ik hoorde onlangs van jongeren dat ik ze maar liever geen e-mail moest sturen, want daar keken ze eigenlijk niet meer zo vaak naar. Ik kon ze maar beter iets sturen via Facebook. Het wordt er daarmee niet eenvoudiger op. Ik ben aardig op dreef als het om e-mail gaat, maar nu moet ik me weer concentreren op een nieuw medium. Ik had me enige tijd geleden al bij Facebook aangemeld en ik krijg bijna dagelijks berichtjes van mensen die graag mijn ‘vriend’ willen worden, maar veel tijd besteedde ik er tot dusverre niet aan. Sommige verzoeken om vriendschap wimpel ik meteen af, want vaak heb ik geen idee wie de persoon die mijn vriendschap zoekt in hemelsnaam mag zijn. Anderen daarentegen heb ik door op de knop ‘bevestigen’ te drukken aan mijn vriendenkring toegevoegd.

Ik besef echter dat ik een hopeloze novice ben op het terrein van de ‘sociale media’ en dat ik daar nodig wat aan moet doen. Dus heb ik enkele dagen geleden bij de Standaard Boekhandel in Mechelen—waar ik even rustig kon rondkijken terwijl mijn vrouw een modezaak had ontdekt die ze niet zomaar voorbij kon lopen—een handleiding gekocht die mij op het terrein van de sociale media wat verder op weg kan helpen. Het heet Sociale Netwerken Optimaal Gebruiken en behandelt de belangrijkste aspecten van Facebook, LinkedIn, Hyves, Twitter en WordPress.

Ik ben van plan in de komende dagen driftig in dit boekwerk te studeren. Morgen zit ik een groot deel van de dag in de trein naar Lyon, en voor a.s. zondag geldt hetzelfde in omgekeerde richting. Daartussen is er een vergadering van de Frans-Belgische Unie en een tweedaagse ontmoeting met Ted N.C. Wilson, de wereldvoorzitter van de kerk. Uit ervaring weet ik dat selectief luisteren bij dergelijke activiteiten vaak voldoende is en dat je, als je een strategische zitplaats kiest, tijdens dergelijke besprekingen heel veel andere dingen kunt doen. (Sommige van mijn boeken zijn op deze wijze ontstaan.)

Wat het boek over de sociale netwerken betreft zal ik eerst proberen wat verder door te dringen in de geheimen van Facebook. Nu wereldwijd al zo’n 750 miljoen mensen van dit nieuwe medium gebruik maken wordt het hoog tijd dat ik mijn kennis op dit gebied uitbreid. Daarna is LinkedIn aan de beurt. Ook daarvoor heb ik me enige tijd geleden aangemeld. Maar nadat ik mijn wachtwoord vergeten ben, heb ik mijn LinkedIn activiteit laten versloffen, ondanks het feit dat er regelmatig mensen zijn die mij om de een of andere reden graag aan hun netwerk willen toevoegen.

WordPress kan wel even wachten. Voor mijn blogs maak ik daarvan al een aantal jaren gebruik, zonder veel problemen te ondervinden. Wel leeft er in mijn achterhoofd de vage gedachte om eens na te gaan hoe ik mij blog tweetalig (Nederlands en Engels) kan maken. Hyves lijkt me ook geen grote prioriteit en of ik zo nodig ook moet gaan twitteren, weet ik nog niet. Dat zien we nog wel.

Deze nieuwe ontwikkelingen zetten je wel aan het denken. Het gebruik van e-mail is nog niet zo heel erg oud. De eerste e-mail via een computernetwerk dateert van 1971 en eigenlijk is e-mailen bij het grote publiek pas ‘gewoon’ geworden rond 1995. Facebook kwam in 2004—dus nog geen acht jaar geleden—op de proppen. En wie weet hoe we over tien jaar met elkaar communiceren! De hoeveelheid onderlinge communicatie neemt explosief toe. Maar of dat aan de kwaliteit en diepgang heeft bijgedragen is zeer de vraag. Naarmate de tweet een belangrijke nieuwsbron is geworden, is de nuancering van dit soort mededelingen er niet op vooruit gegaan.

Hoe dan ook, ik zal met mijn tijd mee moeten, al was het alleen maar om straks met mijn kleinkinderen te kunnen blijven communiceren. En, de kerk zal met haar tijd mee moeten gaan. En dat is voor mij dan ook een extra reden om mij in de sociale media te verdiepen. Ik wil graag iets meer begrijpen van de mogelijkheden die de kerk daarmee in handen heeft en stimuleren dat er op innovatieve wijze mee wordt omgesprongen. En dan is het toch wel wenselijk om een klein beetje te weten waar het allemaal over gaat. [In mijn volgende blog kunt u lezen hoe ver ik in de komende dagen in mijn cursusboek ben gevorderd. Maar ik hoop dan ook wat te vertellen over de inhoud van het programma rond de voorzitter van de wereldwijde Adventkerk.]

De bibliotheek in Harderwijk

Met enige regelmaat valt ook in Zeewolde de gratis Hardewijker Courant in de bus. Zo ook vandaag. Met enige ontsteltenis las mijn vrouw een artikeltje over de bezuinigen die in Harderwijk zullen worden doorgevoerd met betrekking tot de openbare bibliotheek en met de nodige verontwaardiging in haar stem werd ik tijdens het theedrinken van dit schandaleuze feit in kennis gesteld. De bibliotheek moet naar een kleinere locatie en het boekenbezit zal worden teruggebracht tot ongeveer 35 procent van wat het nu is. Want de gemeente Harderwijk heeft niet genoeg geld om op de huidige basis door te gaan.

Het is maar een klein, plaatselijk berichtje te midden van een stroom van mededelingen over bezuinigingsmaatregelen. Alles moet er aan geloven. Kunst en cultuur worden niet gespaard. De zorgsector moet inleveren. De eigen bijdragen aan de ziektekostenverzekeringen moeten omhoog. Op het onderwijs moet worden bezuinigd. De sociale werkplaatsen moeten in hun huidige vorm verdwijnen. Het aantal ambtenaren moet drastisch omlaag. Er is door de overheid al heel veel aangekondigd en in werking gezet. En ongetwijfeld zal het beraad in het Catshuis—als het slaagt—een nieuwe reeks bezuinigingen opleveren. Want het begrotingstekort moet tot onder de drie procent worden teruggebracht. In de middeleeuwen wat het adagia: Deus vult—God wil het. Nu lijkt het, alsof het allesbeheersende uitgangspunt is: Brussel wil het.

Ik ben blij dat ik geen politicus ben en moet meebeslissen over deze extreem moeilijke materie. Dat er maatregelen nodig zijn, is duidelijk. Maar welke? We hebben jarenlang als gemeenschap boven onze stand geleefd en dat breekt ons nu op. Maar, zo denk ik dan met mijn beperkte economisch inzicht, een tekort van drie procent is toch nog steeds een levensgroot probleem, of niet? Hoe kan het op den duur goed gaan als je steeds maar 103 euro blijft uitgeven terwijl je maar 100 euro binnenkrijgt?

Zouden de vraag echter niet andere moeten stellen: Is de huidige situatie in feite niet in de eerste plaats een moreel en niet een economisch probleem? Het zou er in de wereld, inclusief Nederland, heel anders uitzien, als er minder geweld en criminaliteit was, zodat er op politie, op de rechterlijke macht en op gevangenissen zou kunnen worden bespaard. Het zou de kosten voor de gezondheidszorg aanzienlijk beperken als we verslavingen, alcoholgebruik en het fast food-verschijnsel zouden kunnen terugdringen. Het zou enorme bedragen sparen als we minder zouden behoeven uit te geven aan leger en wapentuig. Allerlei gigantisch kostenposten ontstaan omdat belangrijke morele normen op grote schaal worden overtreden.

En zou het begrotingstekort niet redelijk snel opgelost zijn als iedereen eerlijk zijn belasting zou betalen en als mensen niet langer misbruik zouden maken van sociale voorzieningen? En is het echt zo onredelijk—zoals velen denken—dat degenen die heel veel verdienen meer belasting zouden betalen? En dat de hypotheekaftrek wordt beperkt voor mensen die zich hele dure huizen kunnen veroorloven? Het is toch immers een moreel principe dat de sterkste schouders bereid moeten zijn om solidair te zijn met anderen en daarom de zwaarste lasten moeten dragen?

Eigenlijk hoop ik dat het overleg in het Catshuis mislukt en dat er weer ruimte komt voor een ander soort politiek—een politiek die vooral geïnspireerd wordt door christelijke sociale principes, al dan niet via christelijke politieke partijen. De moraal moet weer de boventoon gaan voeren, ook in de discussie over onze economie.

Christenen moeten bij de discussie over hervormingen en bezuinigingen een veel duidelijker geluid laten horen dan nu het geval is. Zij moeten de waarden van het evangelie verdedigen, in plaats van populistische gedogers naar de mond praten. Ik ben steeds weer verbaasd over het feit dat zoveel christenen zich zo ‘rechts’ opstellen. Ik ontmoet dat tot mijn schrik ook vaak in de kerkgemeenschap waarvan ik deel uitmaak. Grenzen overstijgende medemenselijkheid, prioriteit voor de zorg voor mensen in de marge, en aandacht voor de ideële aspecten van het leven staan voor de christen, dunkt mij, bovenaan. En als er dan wat minder asfalt is, en er wat minder nieuwe straaljagers worden gekocht, en de BTW een procentje omhoog moet, dan is dat toch geen te hoge prijs? Christenen in de adventistische traditie zouden eigenlijk vooraan moeten staan bij het verdedigen van de elementen die heel direct te maken hebben met waarden waarop adventisten steeds de nadruk hebben gelegd: zorg, onderwijs, hulp aan mensen in nood, zorg voor de planeet en goed rentmeesterschap.

In de gevangenis

[Donderdagmorgen 1 maart] Gisteren was ik voor de eerste maal in een echte gevangenis—als ik even het bezoek aan de gevangenis in het gevangenismuseum in het Drentse Veenhuizen niet meetel. Ik bezocht de gevangenispredikant in Dendermonde in zijn kantoor, in de strafinrichting waar hij de verantwoordelijkheid heeft voor de protestantse geestelijke zorg.

Ooit was ik in de periode dat ik in Kameroen werkte (in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw) wel een keer in de afdeling met de cellen op een politiebureau in de hoofdstad Yaounde geweest. Jules, de hoofdboekhouder van onze Imprimerie Adventiste, waar ik toen directeur was, was op een morgen gearresteerd. Zijn buurman was boos over een putje dat hij op zijn erf had gegraven, en dat, volgens deze licht ontvlambare buurman, deels op diens erf was. Door een paar bankbiljetten van 5.000 CFA in de zakken van een bevriende politieman te laten verdwijnen werd de arrestatie van onze Jules geregeld. Toen ik er achterkwam wat er was gebeurd, spoedde ik mij als zijn ‘patron’ naar de politiebajes en dank zij een contributie aan de daar aanwezige dienders kon Jules het gevang weer verlaten!

Maar de gevangenis van Dendermonde is dus een echte, volop functionerende gevangenis en het was boeiend de ‘aalmoezenier’ (een woord dat in België ook voor protestanten wordt gebruikt) op zijn werkterrein te ontmoeten. Hij vertelde mij iets van zijn levensverhaal. Al meer dan dertig jaar geleden had hij zijn eerste contacten met de zevende-dags adventisten. Hij sloot zich, na wat contacten met Jehova Getuigen, aanvankelijk aan bij een evangelische gemeente, en later bij de VPKB (enigszins te vergelijken met de PKN in Nederland). Na theologische studie werd hij daar predikant. Maar de contacten met de Adventkerk zijn in de paar laatste jaren weer geïntensiveerd en onlangs is hij lid geworden van de Gentse Adventgemeente. Ik wilde graag wat nader met hem kennis maken en dat bracht mij gisteren dus in Dendermonde. Het werd een allerplezierigste ontmoeting.

Terugdenkend aan het bezoek aan mijn gevangenis-collega zijn er vooral twee dingen die ik daarvan heb meegenomen. Ten eerste is er de verwondering over hoe mensenlevens soms een bepaalde wending nemen en over hoe het proces van toetreding tot een geloofsgemeenschap kan verlopen, soms over een tijdsperiode van tientallen jaren. Ik zou graag willen dat allerlei mensen die ik ken ook hetzelfde geestelijk huis zouden kiezen als waarin ik mij thuis voel en mijn christen-zijn beleef. Geduld oefenen is niet mijn sterkste kant. Toch is het zaak dat wij beseffen dat Gods molens dikwijls aanzienlijk langzamer malen dan de onze. Daarbij werd ik gisteren weer eens bepaald.

Maar er is ook een ander aspect. Ik kan mij er geen voorstelling van maken hoe het is om in een cel te zitten. Het lijkt mij vreselijk. Ik hoor dan ook niet bij degenen die voortdurend pleiten voor langere straffen. Als mensen een zware misdaad hebben begaan en ‘slechts’ vijftien jaar krijgen opgelegd, gaan er steevast stemmen op die benadrukken dat zo’n straf belachelijk laag is. Maar is een straf van tien of vijftien jaar geen loodzware straf? Ik probeer me dat in te denken: Jarenlang geen vrijheid te kennen, je vertrouwde omgeving te missen, te moeten leven zonder de mensen van wie je houdt. Een maand lijkt me al ondraaglijk lang! Ik zou het waarschijnlijk ook niet lang volhouden als ik zou moeten werken te midden van gevangenen. Het zou me, geloof ik, enorm deprimeren (zoals ik ook nooit het werk van een geestelijk verzorger in een ziekenhuis of verzorgings- of verpleeghuis heb geambieerd). Ik houd van de vrijheid en van leven zonder al te veel beperkingen.

Vanmorgen is er, terwijl ik op de bank zit te ontbijten, weer een heel andere werkelijkheid die mijn wereld binnenkomt: de cijfers van het CPB zijn nu bekend en de Nederlandse regering weet nu hoeveel er extra bezuinigd moet worden om aan de Brusselse normen te kunnen voldoen. Het zal niet meevallen om in de onderhandelingen die maandag tussen de regeringsfracties en hun gedoogpartner gaan beginnen, bevredigende oplossingen te vinden. Rutte zit gevangen in het net van voorwaarden en begrotingsregels binnen de EU waarop hijzelf steeds heeft aangedrongen! En zijn gedoogpartner zit gevangen in de goedkope slogans waarmee hij zijn achterban heeft gepaaid en die hij alleen ten koste van groot electoraal verlies kan opgeven. Ik zal het met interesse blijven volgen.