Monthly Archives: Augustus 2011

De keizerpinguïn en het kindermeisje

 

De keizerpinguïn Happy Feet is op dit moment onderweg naar het Zuidpoolgebied. Hij was een aantal maanden geleden de weg totaal kwijtgeraakt en was, sterk verzwakt, in Nieuw-Zeeland terechtgekomen. Daar hebben dierenvrienden zich over hem (of is het: haar?) ontfermd en vervolgens heeft de dierentuin van Wellington hem verzorgd. Na een bootreis van vier dagen zal hij dan weer terugzijn in zijn natuurlijke habitat. Aan het avontuur van Happy Feet hangt inmiddels een prijskaartje van zo’n 30.000 euro.

 

Terwijl de dierentuin van Wellington de pinguïn weer oplapte, zwom orka Morgan rond in een bassin van het Dolfinarium in Harderwijk. Ruim een jaar geleden was Morgan meer dood dan levend aangetroffen in de Waddenzee. Nu, vele tienduizenden euro’s later, is er een dispuut gaande over de toekomstige bestemming van onze orka. Voorlopig heeft de rechter er een stokje voor gestoken dat hij (zij?) naar een Spaanse dierentuin verhuist. Volgens sommigen moet Morgan weer de kans krijgen om in zijn  oorspronkelijke omgeving terug te keren. Anderen beweren juist dat Morgan dan maar weinig overlevingskansen zou hebben. Inmiddels is zelfs de staatssecretaris zich met het probleem gaan bemoeien—zo las ik gisteren in de krant.

 

Op 6 september werd de 9-jarige Jelte uit Biddinghuizen (Flevopolder) bij een vechtpartij ernstig gewond. Hij raakte in coma en uiteindelijk zeiden de artsen dat Jelte in zijn vegetatief-comateuze staat zou blijven.  De ouders hadden echter gehoord van een zuurstoftherapie in de VS die mogelijk hulp zou kunnen bieden. Er werd een grootscheepse geldinzamelingsactie op touw gezet. Jelte kon daardoor geruime tijd in de VS worden behandeld. Dat heeft veel goeds gedaan. Hij is inmiddels weer thuis en gaat nog steeds langzaam vooruit. Dat alles dank zij de meer dan honderdduizend euro steun die gulle donoren hebben overgemaakt.

 

Tussen alle gruwelijke berichten uit Libië viel één bericht me deze week vooral op. In de badkamer van de villa van een van Khadaffi’s zonen werd een Ethiopisch kindermeisje aangetroffen. Sheweyga Mullah kon het gelukkig nog navertellen dat ze enkele malen door mevrouw Alinah, de vrouw van Hannibal Khadaffi, met kokend water was overgoten nadat ze weigerde het kind dat aan haar zorg was toevertrouwd middels een pak rammel tot stilte te brengen. Haar brandwonden waren zo ontstoken geraakt dat er zelfs maden uitkropen. Voor het kindermeisje is inmiddels hulp geregeld en zij zal het, zij het met veel blijvende littekens, overleven.

 

Het is fantastisch dat er hulp geboden wordt bij dit soort tragische gebeurtenissen die dieren, maar ook mensen, overkomen en dat op dergelijke kritieke momenten moeiten noch kosten gespaard worden.  Maar er komen toch ook wel wat cynische gedachten bij me boven. Ja, Happy Feet kan weer terug naar het Zuidpoolgebied en Morgan heeft ook weer een nieuwe toekomst.  Maar hoe staat het met die miljoenen dieren die dagelijks het loodje moeten leggen, omdat we ze zo nodig in kiloknallers moeten verwerken, of omdat hun leefmilieu vervuild is, of omdat zeeën overbevist worden, enz. enz.? Veel mensen die met vertederde blik naar Happy Feet en Morgan kijken, trekken zich van al dat grootschalige dierenleed vaak maar bitter weinig aan.

 

Het is fijn dat het zoveel beter gaat met Jelte en dat Sheweyga de behandeling kan krijgen die zij nodig heeft.  Het is geweldig dat er mensen zijn die zich hun lot aantrekken. Maar hoe staat het met de tienduizenden geestelijk en lichamelijk gehandicapten die in Nederland in het kader van de bezuinigingen straks veel minder zorg kunnen krijgen dan tot nu toe? En hoe moet dat met die tienduizenden mensen in Libië die weduwe of wees zijn geworden, of die tijdens de revolutie van de laatste zes maanden een arm of been zijn kwijtgeraakt, of erger? Zullen er genoeg mensen en instanties zijn die zich ook hun lot aantrekken?

 

Wat is dan de conclusie? Is het zinloos om in bepaalde uitzonderlijke gevallen uitzonderlijke hulp te bieden? Nee, verre van dat. Dit soort ‘reddingsdaden’ zijn signalen die mensen eraan herinneren: Er gebeuren heel veel nare dingen. Maar we kunnen er wat aan doen. Als we dat willen. Maar dit soort signalen worden pas echt zinvol als het vervolgens individuen en instanties ertoe aanzet om ook te vechten voor structurele veranderingen en voor grootschalige zorg voor mensen die dat nodig hebben—ook voor al degenen die anoniem blijven. Dat vereist meer dan een gebaar, op een moment dat we door een tragisch ‘geval’ emotioneel worden geraakt. Dat vraagt om een levenshouding, om politieke en religieuze keuzes, om andere prioriteiten. Het vereist dat degenen die het goed hebben bereid zijn een stukje van hun welvaart in te leveren, opdat ook anderen het beter kunnen krijgen. Dat valt ook voor mij, besef ik, niet mee. Maar toch is dat wel de essentie van het christen-zijn, lijkt me.

 

Jozua en de muggen

 

Bij het lezen van het boek Jozua kwam ik natuurlijk het schitterende, maar wonderlijke verhaal van de stilstaande zon in Jozua 10 tegen.  Israël voerde strijd tegen een coalitie van koningen van een reeks kleine stadstaatjes in het ‘beloofde land’ dat men bezig was te veroveren. Het ging goed in de strijd en Israël had duidelijk de overhand. Maar de dag was niet lang genoeg. En zodra het donker was zou de vijand de gelegenheid hebben zich te hergroeperen en dan was er alsnog de kans dat het dit keer slecht met Israël zou aflopen. Dus bad Jozua om een verlenging van de dag en dat gebed werd verhoord. De zon bleef urenlang stil staan en dus konden de Israëlieten doorvechten en hun karwei afmaken. Waarom de maan daarna dan ook nog stil moest staan, blijft wat onduidelijk.

 

Wat moet je met zo’n verhaal, waarin en passant ook nog even een wonder van enorme hagelstenen een rol speelt? Is dat nu echt gebeurd? Of schildert het verhaal een subjectieve beleving? Want hoe we tijd ervaren kan immers sterk variëren.  Er zijn in de loop der jaren heel wat verklaringen van het verhaal gegeven. De belangrijkste hypothesen zijn: 1. het ging om een tijdelijk stilstand van de rotatie van de aarde om zijn as, door een kosmische bijna botsing, waardoor zon en man tijdelijk leken stil te staan; 2. het was een afwijking van de baan van de aarde om de zon door een kosmische bijna botsing; 3. het was een zonsverduistering; 4. de betekenis is niet letterlijk op te vatten.

 

Er zijn theologen die denken dat hier een al wat oudere mythe over een zonnewonder door de bewerker van de tekst is ingevoegd. En natuurlijk wordt ook de stelling verdedigd dat het allemaal zo gebeurde als het er staat. De God die de natuurwetten maakte is immers ook machtig genoeg om die wetten in een uitzonderlijk geval even aan te passen of buiten werking te stellen? Of niet soms?

 

Ik heb ten aanzien van dit soort tekstgedeelten (zoals bijv. het stuk over ook Jona in de vis, en over de sprekende ezel van Bileam) al geruime tijd het standpunt ingenomen dat ik me er niet druk om zal maken. Ja, inderdaad, God is machtig genoeg om zulke wonderen te doen. Maar is dat de meest voor de hand liggende verklaring?

 

De Bijbel is voor mij het Woord van God waarin ik door Hem word aangesproken en waarin ik alles vind wat ik moet weten om een relatie met Hem te kunnen onderhouden. En verder ga ik ervan uit dat het ontstaan van de diverse bijbelse geschriften vaak een lang en ingewikkeld proces is geweest dat we maar voor een klein deel precies kunnen traceren. En daarom zijn er dus een heleboel dingen die we niet weten, maar die mij verder niet of nauwelijks deren.

 

Nadat ik het verhaal van Jozua 10 gelezen had, kwam ik in de krant een interessant bericht tegen over een onderwerp dat ook al op de tv aan de orde was geweest. Onderzoekers uit Wageningen hebben op een weiland tienduizenden muggen losgelaten. Ze wilden bestuderen tot hoe ver muggen uitzwermen vanaf de plaats waar zij van larf tot mug werden. Want, tot mijn verbazing, wisten wetenschappers dat tot dusverre niet. Was het twintig meter, of honderd meter? We wisten het niet. We wisten wel dat bepaalde soorten muggen ons vervelend kunnen steken, maar wat hun actieradius is? We hadden geen idee. Gek toch, dat we zoiets elementairs tot dusverre niet wisten. Maar hebt u er ooit wakker van gelegen?

 

Een paar dagen geleden reden we langs de dijk van de polder richting Harderwijk. Mijn vrouw kijkt altijd of ze nog bijzondere vogels ziet en laat het me altijd met enthousiasme weten als zij weer een witte reiger heeft gespot. Dit keer maakte zij mij attent op de massa kieviten, die, volgens haar, zwermden op een manier die liet vermoeden dat ze zich op de trek voorbereidden. Hoe doen die kieviten dat? Hoe communiceren ze met elkaar? Is er een bepaalde formatie, met bepaalde vogels die de leiding nemen? Ik weet er hoegenaamd niets van, en heb wel begrepen dat veel aspecten zelfs voor de experts voornamelijk massa’s vraagtekens opleveren. Maar hoeveel mensen zouden er slecht van slapen dat ze dit niet allemaal precies weten?

 

Kennelijk kunnen we heel goed leven zonder van alles waarmee we te maken hebben een exacte verklaring te ontdekken. We zijn natuurlijk nieuwsgierig, maar het stoort ons niet echt. Voor mij mag het zonnewonder van Jozua tot die categorie worden gerekend.

 

Een Vandaag

 

Ik kan me niet herinneren of ik ooit in een ondoordacht moment een hokje heb aangevinkt, of dat iemand anders me heeft opgegeven, maar sinds enige tijd ontvang ik met regelmaat een verzoek van Een Vandaag om een enquête in te vullen waarin de mening van een aantal burgers wordt gevraagd over een actueel probleem. Nu moet ik wel toegeven dat ik behoor tot degenen die meestal wel een, al dan niet gefundeerde, mening over van alles en nog wat hebben, dus ik vul die vragenlijst meestal wel even in.

 

Deze week ging het over vertrouwen in de Euro.  Ik beantwoordde een serie multiple-choice vragen, zoals: ‘Hebt u nog steeds vertrouwen in de Euro?’ En dan kon ik kiezen uit: (a) heel veel; (b) tamelijk veel; (c) tamelijk weinig; (d) heel weinig; (d) weet niet/geen mening. Na een aantal soortgelijke vragen, moest ik aangeven of de Eurocrisis mij ook persoonlijk raakt en of ik wat in mijn eigen portemonnee heb gemerkt van de financiële problemen in Euroland.

 

Nou, eerlijk gezegd heb ik van de financiële misère  persoonlijk helemaal geen gevolgen ondervonden. De paar aandeeltjes die ik jaren geleden bezat—in de tijd dat iedereen dacht op de beurs snel zijn geld te kunnen verdubbelen—heb ik al,voordat ik met pensioen ging (met verlies, zoals bijna iedereen die ik ken) van de hand gedaan, maar het was geen dusdanig bedrag dat ik daarvan langdurig van streek was. Verder krijg ik elke maand keurig mijn AOW, zij het dat deze voor mijn vrouw en mij vanwege langdurig verblijf in het buitenland met ongeveer een derde is gekort. Maar dat heeft niets met de crisis te maken. Dat zijn nu eenmaal de regels en van die regels waren we op de hoogte toen we naar den vreemde vertrokken. En verder ontvang ik vandaag weer mijn kerkelijk pensioen. Dat verschijnt altijd prompt op mijn bankrekening op de achttiende van de maand. Het enige waarvoor ik nu moet zorgen is dat ik niet te frequent in de Griekse fout verval om méér uit te geven dan ik ontvang. Maar ook dat gegeven heeft weinig met de crisis te maken.

 

Maar, wilde Een Vandaag verder weten, maak ik me dan geen zorgen over mijn financiële toekomst? Dat is een wat lastiger vraag. Mijn kerkelijk pensioen valt onder de zgn. ‘oude regeling’.  Lange tijd verzorgde de Nederlandse Adventkerk zelf de uitbetaling van alle pensioenen aan de emeriti. Er werd geen premie gespaard en de pensioenbetaling kwam steeds uit de lopende middelen. Dat systeem is sinds geruime tijd losgelaten en nu zijn de predikanten ondergebracht bij een pensioenfonds en wordt er premie voor hen betaald. Maar voor sommigen geldt dat ze nog deels hun pensioen uit de kerkelijke ruif ontvangen en voor een aantal van de ouderen geldt zelfs dat dit nog hun gehele pensioen betreft. Ik val in die laatste categorie. Dat betekent dus dat mijn pensioen komt uit wat in de loop van het jaar door de leden aan de kerk wordt gegeven. Daarover voel ik me overigens totaal niet ongemakkelijk. Ik heb 42 jaar behoorlijk hard gewerkt voor de kerkelijke organisatie en het is dus niet meer dan billijk dan dat ik nu een redelijk pensioen ontvang.

 

Maar de realiteit is wel dat, als onverhoopt ooit de financiële middelen van de kerk opdrogen of ernstig teruglopen, de betaling van mijn pensioen onzeker kan worden. Daar denk ik wel eens een enkele keer aan. Maar toch heb ik op de enquête ingevuld dat ik me geen zorgen maak over mijn financiële toekomst. Als ik immers zo weinig vertrouwen zou hebben in de toekomst van mijn kerk en in de loyaliteit van het overgrote deel van de leden, zou ik tijdig ergens anders zijn gaan werken, waarschijnlijk tegen een aanzienlijk hoger salaris, en zou ik mij financieel goed hebben ingedekt. Nee, ik maak me wat dat betreft niet echt zorgen over de toekomst.

 

Maar, komt het tenslotte weer goed met de wereldeconomie en met de monetaire chaos, of wordt het allemaal alleen nog maar erger? Kijk, op die vraag weet ik het antwoord niet. Misschien hebben de politici en de bankiers voldoende creativiteit en discipline om de markten weer tot rust te brengen en het vertrouwen in dollar en Euro te herstellen. Maar voor hoe lang? Want ik ben wel zoveel adventist dat ik ervan overtuigd ben dat het uiteindelijk in de wereld een nog veel groter zootje wordt dan het nu al is, en dat de definitieve oplossing voor alle grote globale en lokale problemen niet uit Brussel of New York, uit Genève of uit Rome komt, maar van Boven.  Maar met die allesbepalende factor houdt Een Vandaag geen rekening.

 

All Are Welcome

 

De gebruiksduur van een kerkelijk liedboek is tegenwoordig veel korter dan in vroegere tijden. In kerkelijk Nederland wordt door een interkerkelijke commissie aan een nieuw liedboek gewerkt, terwijl het huidige Liedboek voor de Kerken nog geen veertig jaar in gebruik is. In de Adventkerk zien we iets soortgelijks. Het Liedboek voor de Adventkerk verving een oude bundel, Gezangen Zions, in 1982. Ik herinner het me als de dag van gisteren dat ik daar met een aantal andere mensen hard aan werkte. En ik herinner me ook de tegenstand die het project aanvankelijk op veel plaatsen ondervond, maar verbaasde me daarna over de toch wel snelle, vrij algemene acceptatie.

 

Het lijkt erop dat de Adventkerk nu weer hard aan een nieuwe bundel toe is. Het beschikbare repertoire van liederen blijkt niet voldoende om de behoefte van veel gemeenten te bevredigen. Als gevolg daarvan wordt er steeds vaker gekozen uit andere verzamelingen van liederen, met name uit de zgn. ‘blauwe bundel’. Ik moet bekennen dat ik daar niet erg blij mee ben. Ik vind veel van die zogenaamde eigentijdse teksten, waarbij vaak een paar woorden, of slechts enkele zinnetjes, op mantra-achtige wijze, een flink aantal keren moeten worden gezongen, maar niks. Veel van de teksten die we in die bundels voorgeschoteld krijgen zijn mijns inziens van heel povere literaire kwaliteit en nogal oppervlakkig van inhoud.

 

Dat wil niet zeggen dat er geen nieuwe teksten in Nederland voorhanden zijn met een heel betekenisvolle inhoud en van grote poëtische kwaliteit, maar helaas komen die in onze gemeenten nauwelijks aan bod. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de teksten van Huub Oosterhuis, maar het aanbod is groter dan alleen zijn, dikwijls prachtige, liederen. Vooral ook in het Engelse taalgebied is er een keuze uit frisse, boeiende en inhoudsvolle liederen.  Is het misschien tijd dat de Nederlandse Adventkerk aanhaakt bij het interkerkelijke initiatief en op die manier over een aantal jaren over een vernieuwde collectie liederen kan beschikken? Of is het raadzamer een eigen commissie opdracht te geven om aan een nieuw Liedboek voor de Adventkerk te gaan werken? Misschien, kunnen we intussen mondjesmaat eens wat nieuwe liederen introduceren?

 

Vorige week zondagavond hoorde ik een fantastisch lied tijdens het BBC programma Songs of Praise—een programma dat mijn vrouw en ik trouw bekijken en vooral beluisteren als we thuis zijn. Vaak hoor je dan niet alleen traditionele, schitterende Engelse hymns, maar kun je ook genieten van nieuwe liederen—gezongen door de beste Engelse koren of in perfect geleide samenzang. Dit keer was onder meer het lied All Are Welcome te beluisteren—een lied dat uitermate geschikt is om een kerkdienst te openen. (Tekst: zie onder). Ik had het al eens een paar keer eerder gehoord, maar ik vond het toch weer heel bijzonder naar zo’n rijke tekst te luisteren, die bovendien op een aantrekkelijke, spannende melodie wordt gezongen.

 

Bij het opnieuw luisteren naar All Are Welcome rees het idee bij me om me binnenkort eens te wagen aan een vertaling van dat lied in het Nederlands.  En, dacht ik: “Stel dat het me lukt om tot een goede Nederlandse weergave van de tekst te komen, zou er dan een Adventgemeente in ons land zijn die het wil leren zingen en zou het eens gezongen kunnen worden aan het begin van de dienst, als ik in die gemeente kom preken?” Dat lijkt me een goed plan. Nu maar afwachten of er een gemeente is die daar wat in ziet.

 

Als je een idee wilt krijgen van de melodie, kijk dan  op YouTube:  http://www.youtube.com/watch?v=LMBywWSpUeU; (erger je niet aan sommige beelden bij de muziek) en

http://www.youtube.com/watch?v=MNgLXE3MgdU (ja, het lied is van origine katholiek, maar dat geldt voor veel mooie liederen die we regelmatig zingen.)

 

 

Tekst:

All Are Welcome

Let us build a house where love can dwell and all can safely live,
a place where saints and children tell how hearts learn to forgive.
Built of hopes and dreams and visions, rock of faith and vault of grace;
here the love of Christ shall end divisions:
All are welcome, all are welcome, all are welcome in this place.

Let us build a house where prophets speak, and words are strong and true,
where all God’s children dare to seek to dream God’s reign anew.
Here the cross shall stand as witness and as symbol of God’s grace;
here as one we claim the faith of Jesus:
All are welcome, all are welcome, all are welcome in this place.

Let us build a house where love is found in water, wine, and wheat:
a banquet hall on holy ground where peace and justice meet.
Here the love of God, through Jesus, is revealed in time and space;
as we share in Christ the feast that free us:
All are welcome, all are welcome, all are welcome in this place.

Let us build a house where hands will reach beyond the wood and stone
to heal and strengthen, serve and teach, and live the Word they’ve known.
Here the outcast and the stranger bear the image of God’s face;
let us bring an end to fear and danger:
All are welcome, all are welcome, all are welcome in this place.

Let us build a house where all are named, their songs and visions heard
and loved and treasured, taught and claimed as words within the Word.
Built of tears and cries and laughter, prayers of faith and songs of grace,
let this house proclaim from floor to rafter:
All are welcome, all are welcome, all are welcome in this place.

Geduld

 

Ik volg niet alleen trouw de officiële websites van de Adventkerk, nationaal en internationaal, maar ook onafhankelijke websites zoals die van (ter linkerzijde) Spectrum en Adventist Today, en (ter rechterzijde)  Educate Truth. In de afgelopen dagen heb ik serieus overwogen dat niet langer te doen, want ik ontdek dat de discussie die er momenteel gevoerd wordt mij steeds meer irriteert. En het geeft mij een onbehaaglijk gevoel over mijn kerk.

 

Zoals velen zullen weten is er een heftige discussie ontbrand over het aloude schepping versus evolutie dilemma. De belangrijkste ingrediënten voor de recente strijd (want zo mag je het gerust noemen) zijn (1) de wens van een aantal invloedrijke personen binnen de kerk om het fundamentele geloofspunt nummer 6, dat het geloof in de schepping belijdt, aan te scherpen; (2) een beschuldiging aan het adres van biologie- en theologiedocenten  aan de La Sierra Universiteit (een van de adventistische universiteiten in Noord-Amerika) dat zij bij hun colleges onbijbelse standpunten verdedigen; (3) een proces dat is aan gespannen door een paar mensen die door de La Sierra Universiteit zijn gedwongen om ontslag te nemen; en (4) een zeer vocale groep aan de rechterzijde van de kerk die het tijd vindt dat er schoon schip wordt gemaakt en de kerk duidelijk kiest voor ‘de waarheid’, zonder compromissen te sluiten, zelfs als dat betekent dat velen zullen afhaken.

 

Het is allemaal heel betreurenswaardig. En het is, zoals ik het zie, onbegrijpelijk dat de kerkelijke leiding niet méér heeft gedaan om te voorkomen dat de kwestie zo zou escaleren. Bovendien, zo lijkt het mij, zou er door alle partijen wel wat beter en terughoudender (en soms christelijker) kunnen worden gecommuniceerd.

 

Ik heb geen antwoord op alle aspecten van de controverse. Ik sta er ook te ver vanaf om alle details te kunnen beoordelen, maar ik kom steeds meer tot de conclusie dat er een probleem is dat bij dit en veel andere ‘issues’ een negatieve rol speelt, en dat is het gebrek aan geduld. Er is geduld nodig voor het bepalen en verder laten uitkristalliseren van theologische en ethische standpunten. De vroege kerk deed er een aantal eeuwen over voordat er duidelijkheid was over de naturen van Christus en er een heldere visie was op de leer van de Drie-eenheid. Onze eigen kerkgemeenschap deed er vaak tientallen jaren en soms meer dan een halve eeuw over voordat er een algemene consensus was over bepaalde leerstellingen.

 

Nu onze adventistische  geloofsgemeenschap zich weer eens in alle hevigheid geconfronteerd ziet met de vraag naar de precieze relatie tussen Bijbel en wetenschap, toegespitst op vragen rond het ‘hoe’ en ‘wanneer’ van de schepping, zijn overhaaste uitspraken uit den boze. Daarmee is niemand geholpen en het leidt slechts tot polarisatie. ‘Ja maar’, zeggen sommigen, ‘de kerk moet toch een standpunt hebben en er moet toch duidelijkheid zijn over wat we geloven!’ Ik betwijfel dat. Is het echt nodig om overal een antwoord op te hebben? En moet de kerk overal een standpunt over innemen?

 

De kerk belijdt dat God de wereld geschapen heeft en dat de Bijbel daarvan een betrouwbaar verslag geeft. Is dat niet een voldoende duidelijk standpunt? Is het erg als er nog allerlei vragen blijven waarop we voorlopig geen antwoord weten? Zouden we niet een beetje meer moeten vertrouwen op de Geest die door de kerk waait en die, als we ons daarvoor openstellen, richting geeft aan ons individuele en collectieve denken? Kunnen we dat geduld niet opbrengen?

 

Vaak wordt gedacht dat sterke leiders in staat moeten zijn om snel en doortastend knopen door te hakken. Dat is soms inderdaad nodig. Maar het getuigt ook van goed leiderschap als leiders bijdragen aan de rust en de verdraagzaamheid waarin ideeën kunnen groeien en er een open dialoog gevoerd kan worden waarbij de loyaliteiten van mensen niet onmiddellijk worden betwijfeld. Geduld is en blijft, zoals een Nederlands spreekwoord zegt, een schone zaak.