Monthly Archives: Juni 2022

Is een EGW coördinator in elke gemeente een goed idee?

Het door Corona twee jaar uitgestelde wereldcongres van de Adventkerk is nu geschiedenis. Als er geen onverwachte gebeurtenissen zijn, die uitstel veroorzaken, zal de volgende Generale Conferentie over drie jaar plaatsvinden. De plaats van samenkomst zal opnieuw St. Louis zijn.

Een van de opmerkelijke beslissingen van het congres van enkele weken geleden was de aanstelling van een nieuwe functionaris in alle plaatselijke gemeenten. Deze persoon krijgt tot taak om “het belang en het juiste gebruik van de geschriften van de Geest der Profetie te promoten”, in samenwerking met degene die plaatselijk verantwoordelijk is voor de promotie van publicaties. [De term “Geest der Profetie” moet in dit verband gelezen worden als “Ellen G. White.”]

Of deze vernieuwing op grote schaal zal worden geïmplementeerd is zeer de vraag. Mijn inschatting is dat er niet veel unies en conferenties zullen zijn die dit tot een belangrijke prioriteit zullen maken en dat er niet veel gemeenten zullen zijn die bij hun volgende verkiezingsronde deze nieuwe functionaris op hun lijstje van in te vullen vacatures zullen zetten. Het gevaar bestaat wel dat in heel wat gemeenten deze kwestie tot verdere polarisatie zal leiden tussen hen die vinden dat de publicaties van Ellen White meer promotie verdienen en hen die juist van mening zijn dat zij al veel te veel aandacht krijgt.

In heel veel gemeenten is het steeds moeilijker geworden om gegadigden te vinden voor alle ambten en functies. Het is een kenmerk van onze postmoderne samenleving dat mensen steeds minder geneigd zijn langdurige verplichtingen op zich te nemen. Vaak zijn de meest capabele mannen en vrouwen niet bereid om functies in de gemeente te aanvaarden. En dikwijls worden degenen die daartoe wel bereid zijn geprest om diverse verschillende functies opeen te stapelen. Het is op zijn minst merkwaardig dat de leiding van de kerk deze realiteit op plaatselijk niveau niet zwaarder laat wegen en nu weer een nieuwe functie toevoegt aan het scala van taken waarvoor een verantwoordelijke moet worden gevonden. Vooral in kleine gemeenten zal men geen gehoor (kunnen) geven aan deze aanbeveling.

Er is echter een veel belangrijker bezwaar dat dringend aandacht verdient. Momenteel ligt, wat de rol van Ellen White betreft, de nadruk vooral op het maximaal promoten en distribueren van haar boeken. Het onzalige idee om het boek “De Grote Strijd” in honderden miljoenen exemplaren wereldwijd gratis uit te delen illustreert deze tendens. Tegelijkertijd zwijgt de kerk over de vele vragen die van allerlei kanten worden gesteld over aspecten van de persoon en het werk van Ellen White, en over allerlei ernstige beschuldigingen die zijn geuit over hoe zij te werk ging. De Generale Conferentie en de Ellen G. White Estate (de instantie die het beheer heeft over de literaire nalatenschap van Ellen White) hebben nu, lijkt mij, als eerste taak om leden duidelijkheid te geven ten aanzien van allerlei zaken die in duisternis gehuld blijven en om Ellen White en haar werk te ontdoen van allerlei mythen. Ellen White speelde, met haar man en andere leiders van het eerste uur, een prominente rol in het ontstaan en in de verdere ontwikkeling van het zevende-dags adventisme. Haar werk kan een belangrijke inspiratiebron blijven, maar dat is op den duur alleen mogelijk als het verhaal van wie en wat Ellen White was en is, wordt verteld op een manier die in overeenstemming is met de historische feiten.

Helaas is er geen enkel initiatief van hogerhand om antwoord te geven op de vraagstukken rond de persoon en het werk van Ellen White, maar wordt een nieuwe actie op touw gezet die volledig voorbijgaat aan de vragen die steeds pregnanter worden.

Ik hoop dat unies en conferenties die het aanstellen van deze plaatselijke promotor van de boeken van Ellen White zullen benadrukken, in elk geval webinars of andere instructiekanalen zullen organiseren om deze coördinators toe te rusten voor hun nieuwe taak.

Geduld

Vanmorgen belde ik mijn garage om een afspraak te maken voor een beurt voor mijn auto. Dat bleek de eerstkomende drie weken niet mogelijk te zijn. De reden? Personeelsgebrek, en aan het begin van de vakantietijd is dat een nog groter probleem geworden dan het al was.

Ik had vanmorgen ook contact met een van de buitenlandse kerkelijke uitgeverijen over een zakelijke aangelegenheid. Ik had er al twee keer eerder over gemaild en kreeg een belofte dat de zaak snel zou worden afgehandeld. Na nog een paar weken nog maar eens gevraagd hoe ver het ermee stond. Er kwamen excuses: “We hebben een ernstig personeelsgebrek. Graag nog even geduld.”

Je hoort overal hetzelfde geluid. Personeelsgebrek. Bij de horeca. Bij de Nederlandse Spoorwegen. Bij de overheid. Bij heel veel bedrijven.

Ik ben afgelopen vrijdag teruggekomen van een reis van bijna 2 weken naar Canada.
Heenreis: Het inchecken bij de balie van Air Canada kostte ongeveer 1,5 uur. De veiligheidscontrole viel mee: ongeveer 3 kwartier. Bij de douane ongeveer hetzelfde verhaal.
In Toronto was de situatie zo mogelijk nog beroerder dan op Schiphol. Na aankomst moesten we enige tijd in het vliegtuig blijven, omdat het op de luchthaven te vol was en verdere congestie moest worden vermeden. Douane en pascontrole waren een langdurige beproeving. Ik had vervolgens de pech om bij wijze van steekproef uit de massa te worden gehaald om een Covid-test te ondergaan. De duur van totale gelijk proces bleef, want de koffers lieten toch ook nog geruime tijd op zich wachten.

De terugreis naar Nederland liet ongeveer hetzelfde patroon zien. We waren er nu echter beter op voorbereid. En het heeft ons vakantieplezier niet bedorven.

Ik neem aan dat ook anderen zich met mij afvragen hoe het komt dat er plotseling in zoveel branches zo’n groot personeelstekort is. En hoe we terechtgekomen zijn in een situatie dat openstaande vacatures nauwelijks gevuld kunnen worden. Covid heeft natuurlijk zijn gevolgen gehad. Mensen die door de pandemie werkloos waren geworden zochten naar ander werk en het is nu vaak moeilijk ze weer te bewegen om naar hun vorige werk terug te keren. Er was in de afgelopen periode nog sprake van veel ziekteverzuim, met name in de zorg, maar ook op kwetsbare plekken, waar de afwezigheid van één sleutelpersoon een reeks van problemen oplevert. Er is ook het nodige aan de hand in de manier waarop arbeid wordt betaald en wordt belast. Voor werklozen is het soms financieel niet aantrekkelijk werk te zoeken.

Ik heb geen idee hoe de huidige problemen snel kunnen worden opgelost. In sommige gevallen ligt de remedie echter voor de hand. In bepaalde branches is de beloning zo laag dat het niet vreemd is als je geen mensen kunt vinden die dit werk voor zo weinig willen doen. De recente forse loonsverhoging voor de bagage-afhandelaars en de veiligheidsmedewerkers op Schiphol was heel redelijk en zal mogelijk een positief effect hebben. De werkdruk in heel veel banen is te hoog. Als leek op economisch gebied vraag ik me niettemin af of het niet voor iedereen beter zou zijn als we wat langer zouden werken, zonder dat onze taken verzwaard worden. Zou dat niet de nodige lucht in het systeem kunnen brengen?

Maar is misschien het fundamentele probleem dat we met elkaar een maatschappij hebben gecreëerd waarin onze eisen simpelweg te hoog liggen. We kunnen kennelijk met elkaar niet meer alles doen en leveren wat we nodig hebben (of denken nodig te hebben).

Een voorbeeld ligt voor de hand. Nu in heel veel landen de luchthavens verstopt dreigen te raken, moeten we ons afvragen of we het vliegen niet te goedkoop hebben gemaakt. Het is fijn dat het relatief een stuk goedkoper is om een vliegticket te kopen dan het zo’n 20 of 30 jaar geleden was. Maar moet het echt zo goedkoop zijn dat mensen in het kader van woon-werk verkeer elke week naar hun thuisland kunnen vliegen? Of waarbij mensen zich een haast onbeperkt aantal stedentripjes kunnen veroorloven, omdat de Easyjets en de Ryanairs, etc, je voor een paar tientjes naar Londen, Boedapest of Madrid vervoeren?
Moeten we niet bereid zijn om voor sommige diensten wat meer te betalen, zodat er beter betaald kan worden aan degenen die deze diensten leveren? En zodat ook de vraag naar sommige diensten wat afneemt?

Er zal nog heel wat geduld van ons worden gevergd in de komende weken en maanden. Het is niet anders. Maar dat er heel wat in onze maatschappij is dat anders zou moeten worden aangepakt, staat buiten kijf.

“Behoud het goede”

Toen Ted Wilson twaalf jaar geleden zijn inaugurele preek hield, nadat hij enkele dagen daarvoor als voorzitter van de Generale Conferentie werd gekozen, zat ik met kromme tenen in de Georgia Dome in Atlanta naar hem te luisteren. Het was een oerconservatief betoog waarin hij geen ruimte liet voor meningen die ook maar enigszins afweken van de zijne. De titel van zijn preek was “Go Forward.” Voor velen was het echter het begin van een traject van “going backward.” De preek was een belangrijk moment in het polarisatieproces dat de kerk sindsdien steeds sterker in zijn greep heeft.

Sindsdien hebben Wilsons preken tijdens de vorige GC in 2015 en tijdens de jaarlijkse GC-vergaderingen in de herfst steeds eenzelfde focus gehad: het verleden bewaren en waarschuwen tegen veranderingen. De preek tijdens de laatste Autumn Council in oktober 2021 ging vooral over de leerstellige gevaren die, volgens Wilson de Adventkerk bedreigen. De preek van enkele dagen geleden leek daar erg veel op. Dit keer was er een lijst van 25 punten—een catalogus van de dingen die we moeten vasthouden en niet mogen laten wegslippen. De uitgangstekst was 1 Tessalonicenzen 5:21: “Onderzoek alles, behoud het goede.” Wat volgde was geen zorgvuldige exegese van dit bijbelgedeelte. De tekst werd gebruikt als een kapstok om daar alles aan op te hangen wat we, naar de mening van Wilson, moeten vasthouden. Het was overigens geen verrassing dat Wilson daarbij vaker citeerde uit boeken van Ellen White dan uit de Bijbel.

Sommige kerkleden willen alle traditionele standpunten overboord gooien. Anderen willen niets afschaffen of herzien. Beide extremen zijn betreurenswaardig. Volgens de tekst waarop Wilson zijn preek baseerde is het zaak om het goede te behouden, nadat je eerst alles grondig hebt onderzocht. Er zijn onder de 25 punten die Wilson noemde zeker dingen die we moeten “behouden” omdat ze “goed” zijn. Maar de teneur van de preek is, dat alles wat deel is geworden van onze adventistische traditie, “goed” is. Zevendedags adventisten hebben als enigen de volle waarheid. Zij weten hoe de Bijbel moet worden uitgelegd en hebben een profetes die hen wat dat betreft op koers houdt. En als er al “onderzoek” nodig is, dan is het volgens de methode die van hogerhand is vastgelegd en waaraan iedereen in de kerk zich dient te houden.

Ik heb deze preek niet rechtstreeks beluisterd maar de tekst ervan via het internet gelezen. Ik heb de inhoud ervan niet als een zegen ervaren. Integendeel, het lezen maakte mij gedeprimeerd. Opnieuw heeft de leider van de kerk niet geprobeerd om verzoening tussen de verschillende segmenten van de kerk te bevorderen. Het heeft er eerder alle schijn van dat hij er geen bezwaar tegen heeft om de polarisatie in de kerk te vergroten en de “shaking” die volgens hem gaat komen te bevorderen?

Vindt hij het dan niet erg dat grote aantallen (jongere, maar ook oudere) adventisten afhaken, omdat ze de ruimte willen hebben om de theologie en de praktijk van hun kerk tegen het licht te houden, zodat ze “alles” kunnen onderzoeken en vervolgens “het goede” kunnen behouden? Het doet mij veel pijn dit te zien en het heeft mij de afgelopen dagen behoorlijk dwarsgezeten. Hoe kan ik mijn enthousiasme bewaren voor een geloofsgemeenschap waarin mij steeds strikter wordt voorgeschreven wat ik moet geloven en hoe ik de Bijbel moet lezen, om een “goede” adventist te kunnen zijn? Het is een vraag die ik van vele kanten in de kerk hoor. Mijn antwoord is: Ik zal ook deze tijdelijke depressie weer achter mij laten, in het besef dat veel plaatselijke gemeenten wel de ruimte bieden die van hogerhand wordt geweigerd. Ik blijf hopen op koersveranderingen in de toekomst en blijf mij daar, met het kleine beetje invloed dat ik heb, voor inzetten.

St. Louis, meer van hetzelfde

Vanuit de verte heb ik de zittingen van de Generale Conferentie in St. Louis gevolgd. De opsommingen via Twitter van wat er zoals gebeurde hielpen me vooral om een idee te hebben van wat er op een bepaald moment aan de orde was. Vooral ook de berichtgeving via de onofficiële kanalen, zoals Spectrum en Adventist Today, boden een nuttig perspectief. Ik kan niet zeggen dat ik het gemist heb dat ik niet fysiek in St Louis was. Behalve dan dat ik wel graag vrienden en mensen, die ik tijdens mijn loopbaan in de kerk heb leren kennen, zou zijn tegengekomen.

Ik ben inmiddels weer een beetje bekomen van mijn teleurstelling dat Ted Wilson is herkozen als de voorzitter van ons hoogste bestuursapparaat. Het was geen grote verrassing. En als het voorzitterschap niet naar hem zou zijn gegaan, dan was waarschijnlijk Erton Köhler onze voorzitter geworden. Hij is de onlangs gekozen (en nu herkozen) algemeen secretaris van de Generale Conferentie, die al in de coulissen klaarstaat om het stokje van Wilson over te nemen. De uit Zuid-Amerika afkomstige Köhler is in veel opzichten een kopie van Wilson. Wij kunnen verwachten dat Köhler bij de volgende verkiezingsronde de belangrijkste kandidaat zal zijn voor het leiderschap van de kerk. Maar het zou mij ook niet verbazen als Wilson kort voor het verstrijken van zijn nieuwe termijn een reden vindt om af te treden en dan via een tussentijdse verkiezing Köhler naar voren schuift. Dat is inmiddels een beproefde methode geworden om de continuïteit van een bepaalde visie op de kerk te garanderen.

Wat bij de verkiezing van de honderd-plus functies vooral opvalt is het enorme percentage herverkiezingen van zittende bestuurders (de zgn. incumbents). Is het echt zo moeilijk om nieuwe leiders te vinden, die met hun creativiteit en frisse ideeën de kerk een nieuw elan kunnen geven? Of zien we hier een poging om juist geen vernieuwingen te riskeren en alles zoveel mogelijk hetzelfde te laten? Het viel te verwachten dat de enige vrouw in het presidentiële team (Ella Simmons die met pensioen gaat) door een andere vrouw zou worden vervangen (Audrey Anderson). Overigens blijft het natuurlijk uitermate vreemd dat een vrouw die tot een van de vice-voorzitters van de wereldkerk wordt gekozen geen ingezegende predikant behoeft te zijn, terwijl zij geen voorzitter van een plaatselijke conferentie kan worden, omdat de (opnieuw aangescherpte) regels dat niet toelaten. Wie dat begrijpt moet het mij maar eens uitleggen . . .

Mijn belangstelling ging natuurlijk vooral uit naar de verkiezing van het nieuwe leiderschapsteam in de Trans-Europese Divisie, waartoe ook de kerk in Nederland behoort. Dat er een nieuwe voorzitter kwam verbaasde mij niet. Ik ben wel benieuwd om in de komende weken via de kerkelijke tam-tam van ingewijden te horen welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld. De keuze van Daniel Duda is gerustellend. Hij is iemand van het theologische midden en ik ken hem als iemand die zijn persoonlijke, vaak progressive, mening niet onder stoelen of banken steekt. Bovendien is hij een inspirerende spreker. Maar of het verstandig is om alle drie topbestuurders van de divisie uit de voormalige landen van Oost- en Centraal Europa te halen is voor mij een vraag. Hoewel ik, terwijl ik dit opschrijf, meteen besef dat in het verleden de bestuurders met een West- of Noord-Europese afkomst steeds oververtegenwoordigd waren!

De agenda van de nu bijna afgelopen 61e Generale Conferentie was buitengewoon saai. Helaas waren er wel allerlei signalen dat de huidige conservatieve koers gewaarborgd moet blijven. Het onzalige idee om in lokale gemeenten iemand te laten benoemen voor het promoten van Ellen White zal de huidige polarisatie rond haar persoon alleen maar versterken. Het zal interessant zijn om te zien hoeveel plaatselijke gemeenten hieraan gehoor zullen geven . . . De pogingen van de Damsteegts om het kleine beetje dat in de afgelopen jaren op het punt van de erkenning van vrouwen in de kerk is bereikt, weer terug te draaien, hebben gelukkig schipbreuk geleden.

Dat de meeste commentaren van sympathisanten van Spectrum en Adventist Today negatief zijn zal niemand verbazen. De nieuwgekozen leiders van de kerk kunnen er schouderophalend aan voorbijgaan, want het gaat hierbij immers om een betrekkelijk klein percentage kerkleden die zich so-wie-so al in de marge van de kerk bevinden. Die reactie is echter even onjuist als kortzichtig. Want deze negatieve commentaren weerspiegelen de mening van een steeds groeiend aantal adventisten die bezig zijn af te haken, omdat zij zich niet meer verbonden voelen met wat er op de hogere kerkelijke niveaus gebeurt. De leiders die nu aan een nieuwe termijn beginnen krijgen te maken met een steeds groter segment in de kerk dat geen belangstelling meer heeft voor wat ze doen en zeggen. Dat zou hen moeten verontrusten. Als zij het beleid van de afgelopen jaren simpelweg voortzetten, zullen zij ervaren dat ze steeds irrelevanter worden voor grote aantallen geloofsgenoten.