Monthly Archives: April 2009

Dichtbij

 

Toen ik zaterdagavond vrij laat thuiskwam keek ik gewoontegetrouw nog even naar het late nieuws. Vaag registreerde ik dat er een ernstig ongeluk had plaatsgehad in Luxemburg waarbij een Nederlands gezin betrokken was. Ik ving op dat er slachtoffers waren en dat het drama vermoedelijk door een dronken chauffeur was veroorzaakt. Verder schonk ik er geen aandacht aan. Ik was nogal moe en ging naar bed.

Inmiddels ken ik veel details van het ongeval in Luxemburg. Want er hangt nu een naamkaartje aan het gezin. Het blijkt de dochter van mijn jongste zus te zijn geweest, die samen met haar man en twee jonge kinderen die ochtend vroeg op pad was gegaan richting Frankrijk om daar de mei-vakantie door te brengen. Ze hadden net een wiel verwisseld na een lekke band. Keurig allemaal gekleurde hesjes aan en kinderen achter de vangrail. Ze waren klaar om weer in te stappen toen het gebeurde. Mijn nicht was op slag dood. Haar man ligt in een ziekenhuis in Luxemburg. Hij is nog steeds buiten kennis  en is er heel ernstig aan toe. De twee meisjes zijn inmiddels terug in Nederland bij familie. De chaffeur die de aanrijding veroorzaakte bleek niet beschonken te zijn, wel heel erg vermoeid.

De verslagenheid in de familie is groot. En dat geldt ook voor de mensen in het Zuidhollandse dorp waar zij wonen en waar mijn nicht directeur van de basisschool was. Het is onvoorstelbaar.

Er gebeuren elke dag vreselijke ongelukken. Hoe vaak maak je het niet mee als je een verre tocht maakt dat je wel ergens een of meer auto’s in de kreukels ziet liggen of een ambulance met gillende sirenes voorbij ziet komen? Je registreert het, maar daarna ga je over tot de orde van de dag. En dat is maar goed ook. Je kunt je niet bedroefd voelen bij het zien van elke begrafenisstoet. En als je in een ziekenhuis komt kan je je niet het lot aantrekken van alle mensen die op de IC voor hun leven vechten.

Maar soms komt het dichtbij. En dan besef je: al die mensen die vandaag ongelukken krijgen, die in verzorgingshuizen al dementerend door de laatste fase van hun leven gaan, en al die mannen en vrouwen die van hun arts te horen krijgen dat ze een chemokuur nodig hebben—ze hebben allemaal een partner, of ouders of kinderen, broers of zussen, en vrienden. Voor de meesten van ons blijven het “gevallen” die we heel afstandelijk registreren. Maar, ergens komt al die ellende dichtbij.

Je kunt je soms voorstellen dat mensen, als het dichtbij komt, zich afvragen hoe je dodelijke ongelukken en andere tragedies kunt rijmen met geloof in een liefdevolle God. Ja, maar aan de andere kant: Ik kan het me nog veel minder goed voorstellen dat, als de ellende dichtbij komt, je het moet doen zonder geloof in God. Want dan valt werkelijk elke bodem weg onder je bestaan.

 

Goed nieuws en niet zo goed nieuws

 

Op mijn “to-do” lijstje van deze week staat onder andere: “buitenlands nieuws.” Dat betekent dat ik mijn maandelijkse taak voor ADVENT hoop te vervullen. Die bestaat eruit de redacteur van het blad tijdig voldoende tekst toe te sturen zodat hij twee bladzijden in het kerkblad met buitenlands nieuws kan vullen. En hij verwacht ook dat ik enkele foto’s zal kunnen bemachtigen om het geheel wat op te leuken.

Dat lijkt een niet zo ingewikkelde opdracht in onze internet-era. Je gaat naar een paar sites van de kerk en sprokkelt wat verhaaltjes bij elkaar, vat ze samen in redelijk Nederlands en ziedaar: “mission completed.” Toch ben ik er meestal wel een hele ochtend mee bezig.

Ik begin meestal met een bezoekje aan de news website van het hoofdkantoor van de kerk in Silver Spring (VS) en surf vandaar naar de site van het kerkblad Adventist Review. Dan ga ik naar de site van het regionale kantoor in Engeland. Die site verschaft me ook de nodige “links” naar de andere regionale kantoren. Vervolgens gaat de speurtocht naar sites van diverse unies en instituten.

Je zou zeggen: er is genoeg om uit te kiezen. Nou, dat is ook zo. Maar toch valt het soms niet mee om een stuk of zes items te selecteren die ik geschikt vind. Soms gaat het om verhalen die nauwelijks interessant zijn. Overal worden vergaderingen gehouden waar ongetwijfeld belangrijke besluiten worden genomen. Maar wie zit te wachten op een verslag van een bijeenkomst in Brazilië waar de kerkelijke leiding de begroting voor de komende maanden heeft bijgesteld? Er worden ook in allerlei landen aan de lopende band nieuwe kerken en kantoren geopend. Maar de meeste verhalen zijn uiterst voorspelbaar en er moet wel iets zijn dat een gebouw interessant genoeg maakt om daarvan in een Nederlands kerkblad verslag te doen. Aan verslagen van kerkelijke liefdadigheid en adra-activiteiten is er evenmin gebrek. Maar vaak kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het nieuws wat opgeblazen werd of staat de nogal zelfgenoegzame toon waarin de eigen goedheid wordt geprezen me niet aan.

Ik zoek vooral naar dingen waarvan ik denk dat ze enigszins in de belangstellingssfeer van de gemiddelde Nederlandse lezer vallen. En ik probeer een mix te maken van goed nieuws en minder goed nieuws. Het goede nieuws inspireert. Want het is waar dat de kerk groeit en een heleboel tot stand brengt. En dat moet verteld worden. Maar het slechte nieuws mag evenmin verzwegen worden. Ook vliegtuigjes met adventisten aan boord verongelukken. Ook advent-gebouwen branden soms af. Niet alle kerkelijke carrières eindigen in crescendo. Niet overal is het pais en vree. (Een voorbeeld: een paar weken geleden moest een adventistische middelbare school met 2000 leerlingen in Oeganda tijdelijk worden gesloten omdat er hevige rellen waren uitgebroken waarbij een flinke politiemacht moest worden ingeschakeld.)

Op een vreemde manier word ik ook bemoedigd door het slechte nieuws. Want dat herinnert me eraan dat in bij een kerk hoor van gewone, echte mensen, waaraan van alles en nog wat mankeert. Ik zou me niet erg thuisvoelen in een geloofsgemeenschap die alleen uit volmaakte mensen bestaat, van wie de vroomheid van alle kanten afdruipt.

Ik ga mijn speurtocht voor mijn rubriek beginnen. Het zal wel weer lukken mijn twee bladzijden te vullen met wat goed nieuws en wat minder goed nieuws.

 

Las Vegas en Peru

 

Gisteren vroeg iemand me: ‘Ben je opgehouden met je weblog?’ Bij die vraag besefte ik opeens dat ik inderdaad een paar dagen achterloop bij mijn voornemen om tenminste elke week een stukje te produceren. Mea culpa. Maar, geloof het of niet, ik had het nogal druk.

Toen ik op tweede paasdag eens even een lijstje maakte van wat ik zoal in de komende weken moet voorbereiden kwam ik tot de onthutsende conclusie dat ik voor het einde van deze maand behoorlijk creatief zal moeten zijn en niet minder dan negen toespraken, preken en programma’s zal moeten afscheiden. Morgen hoop ik in Amersfoort te preken en ik vond dat ik daar toch wel weer eens met wat nieuws mocht komen. Het weekend daarna heeft ds. Rudy Dingjan me gestrikt voor medewerking aan een trainingsweekend voor leiders van church-planting propjecten. Op 2 mei staan een tweetal onderdelen van een toogdag voor de Zwitserse adventisten in Lausanne op het programma. En dan wil ik graag een kant-en-klare preek meenemen als ik op 7 mei met een groep senioren naar de Verenigde Staten vertrek. Tijdens die reis hopen we op de eerste sabbat ter kerke te gaan in een van de gemeenten van Loma Linda, en de tweede sabbat naar de Mountain View Adventist Church in Las Vegas. En daar mag ik dan als gastspreker optreden, zowel om 9 als om 11 uur. Een onverwachte verrassing.

Al met al—met nog allerlei andere dingen ertussen door—is het dagprogramma eventjes stevig gevuld en was het me even ontgaan dat er al langer dan een week was verstreken sinds ik mijn laatste weblog aan cyberspace had toevertrouwd. Gelukkig kan ik melden dat Amersfoort inderdaad morgen een nieuwe preek krijgt en dat de eerste van de drie wijdingen voor het trainingsweekend inmiddels op papier staat. Maar op dit moment heb ik het donkerblauwe vermoeden dat de Zwitsers een preek zullen horen die erg veel zal lijken op wat de mensen in Las Vegas voorgeschoteld zullen krijgen. Maar de kans dat Zwitserse kerkleden veertien dagen later in de kerkbanken van Las Vegas zullen zitten mag toch wel erg miniem worden geacht.

Ondanks deze korte hic-up kan ik iedereen verzekeren: ik ben echt van plan mijn weblog voort te zetten. Want tot mijn verbazing zijn er vele honderden die tenminste eens per week deze site komen bezoeken. Dank zij het vernuftige programma van Google Analytics kan ik zien hoe vaak de site wordt bezocht en vanuit welke landen en regio’s binnen die landen de bezoekers komen. Uiteraard komen de meeste hits uit Nederland. Ook is er een niet onaanzienlijk aantal Belgische bezoekers. Daarnaast komen Canada, de VS en Aruba in het top-tien lijstje voor. Daar kan ik me nog wel wat bij voorstellen. Maar er zijn ook enkele trouwe lezers in diverse andere Europese landen, en zelfs in Australië, Zuid-Afrika, Thailand, India en Peru. Wie zouden dat zijn? Misschien zal ik het nooit weten, maar het is wel een leuke gedachte en stimuleert om wekelijks een kort levensteken te blijven produceren. Hartelijke groeten aan alle regelmatige lezers—en vooral de lezers in heel-ver-weg-istan!

 

Marsmannetjes

 

Geloven in de opstanding van Jezus? Dat is net zo iets als wanneer een volwassene nog gelooft in Sinterklaas of in het bestaan van Marsmannetjes. Schimpscheuten van soortgelijke strekking hoor je maar al te vaak als mensen je willen inpeperen hoe infantiel ze het christelijk geloof in een letterlijk opgestane Jezus vinden.

Geloven blijft een omstreden zaak. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook wel zo blijven. Want het probleem is dat je geen harde bewijzen hebt voor het bestaan van God en voor het waarheidsgehalte van heel veel dingen die in de Bijbel staan, inclusief het Paasgebeuren. Vriend en vijand zijn het er wel over eens dat de traditionele godsbewijzen uit de middeleeuwen niet echt overtuigen. Hooguit kan je het bestaan van God aannemelijk maken en zeggen dat het net zo redelijk is om in Hem te geloven als om Hem te ontkennen.

Hoe kunnen mensen dan tot geloof komen als je ze geen sluitende argumenten kunt geven waardoor ze gaan inzien dan het geloof van de christen gegrond is? Bij de lezingen en lessen die ik van tijd tot tijd houd over de uitdagingen van het postmodernisme onderstreep ik steevast dat mensen (zeker vandaag de dag) niet gaan geloven omdat ze verstandelijk overtuigd zijn geraakt. Ze worden veel vaker geraakt door voorbeelden van aanstekelijk-christen zijn. Daaraan zien ze dat het geloof kennelijk “werkt”—dat het wat voor je doet. En dat overtuigt. Maar ja, hoe dat geloof dan precies wortel schiet blijft meestal heel onduidelijk.

Niet zo lang geleden verscheen het boek Geleerd en Gelovig. Daarin vertellen 22 Nederlandse wetenschappers over hun leven en hun geloof. Het zijn bijna allemaal professoren die het geloof dat ze van kindsaf meekregen hebben vastgehouden of die later gelovig zijn geworden. Het zijn stuk voor stuk boeiende verhalen bij die mij enorm hebben geïnspireerd. Maar wat me opviel bij heel veel van die verhalen is dat ik eigenlijk nergens las dat bij deze knappe bollen de weg naar het geloof vooral liep langs de weg van het intellect. Contacten met andere christenen waren vaak cruciaal. Of het gebeurde gewoon. Of het groeide langzaam uit een kiem die er al heel lang was. Wat ik in dit boek las bevestigde eigenlijk wat ik zelf ook had geconcludeerd en aan mijn studentengehoor voorhoud. Ja, en ik bedenk nu ook dat hetzelfde naar voren springt in een boek dat ik al heel wat jaartjes geleden las en pas nog eens even van de plank haalde: Philosophers who Believe: The Spiritual Journey of 11 Leading Thinkers.

We zitten in de stille week—de aanloop naar Pasen. Christenen geloven dat Jezus verrees. Voor velen is het niet meer dan vrome kletskoek. Er zijn immers geen onomstotelijke bewijzen. Er hingen geen verborgen camera’s in de buurt van het graf die de opstanding registreerden. Er was niemand in de buurt met een mobieltje om even een kort filmpje te maken. Je moet het gewoon durven geloven. Samen met miljoenen anderen die op de een of andere manier hebben ervaren dat het waar is dat de Heer waarlijk is opgestaan. Want hun eigen leven is erdoor ondersteboven gekeerd. Misschien is dat trouwens wel het ultieme bewijs!

 

Bijspijkeren

 

Vanmorgen heb ik de krant wat uitgebreider gespeld dan doorgaans gebeurt. Eenmaal in een lekker voorjaarszonnetje met een goede kop koffie op een terrasje in Harderwijk gezeten, schakelt het leven even in een andere versnelling. En zo las ik een klein stukje dat ik gemakkelijk had kunnen missen. Onder het kopje ‘Vrije Universiteit voert rekentoets in’ werd gemeld dat voortaan studenten die zich bij de VU willen inschrijven aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde eerst een examen moeten afleggen om te laten zien dat ze voldoende rekenvaardigheden bezitten. De ervaring heeft kennelijk laten zien het aankomende studenten vaak aan deze elementaire kennis ontbreekt.

Iets dergelijks doet zich ook voor bij de studie theologie. Maar al te vaak willen mensen aan een studie in de godgeleerdheid (zoals dat vroeger zo mooi heette) beginnen, terwijl ze de bijbelse verhalen nauwelijks kennen en er moeite mee hebben Mozes en Elia uit elkaar te houden of geen idee hebben wat er onder de term ‘ballingschap’ wordt verstaan. Dat probleem doet zich ook in alle hevigheid voor aan adventistische predikantsopleidingen. Daarom hebben verschillende instituten die deze opleidingen verzorgen in de afgelopen jaren besloten een toets in te voeren waaruit moet blijken of de a.s. theologische studenten over voldoende elementaire bijbelkennis beschikken om met vrucht aan hun studie te kunnen beginnen. Zo niet, dan moet daar eerst iets aan worden bijgespijkerd.

Met dat aanloopje kom ik terecht bij de wekelijkse bijbelstudie in de Adventkerk. Het valt me heel vaak op dat er driftig wordt gediscussieerd (prima) over allerlei dingen die al dan niet verband houden (wat mij betreft ook prima) met de studie voor het betreffende kwartaal, maar zonder dat er enig blijk wordt gegeven van een redelijke hoeveelheid fundamentele kennis van de inhoud de bijbel—van de geschiedenis die erin wordt beschreven zowel als van de belangrijkste thema’s (en dat is nogal zorgelijk). Helaas wordt er tijdens het half uurtje bijbelstudie in de meeste gevallen nauwelijks een stukje echte informatie doorgegeven en is er maar al te dikwijls weinig dat erop wijst dat de deelnemers aan de discussie thuis de bijbel open hebben gehad bij hun voorbereiding op de dialoog.

Ik had het voorrecht om voor dit kwartaal de studiegids te schrijven. Het is best een boeiende gedachte te weten dat er mogelijk zo’n 15 miljoen of meer mensen in de Adventkerk wereldwijd met de thema’s bezig zullen zijn die ik heb gekozen en uitgewerkt. Toen ik het boekje schreef (inmiddels ongeveer drie jaar geleden, want zo lang duurt het voorbereidingstraject) ben ik ervan uitgegaan dat het goed zou een dosis basiskennis over fundamentele bijbelse thema’s aan te dragen. Ik hoop dat ik er een klein beetje in geslaagd ben. Volgens mij is het geen overbodige luxe!