Monthly Archives: Mei 2011

A.W.A.

 

Toen ik een paar maanden geleden een uitnodiging ontving om een tweetal lezingen te houden voor de “früjahrstagung” van de A.W.A., had ik geen idee waar deze drie hoofdletters voor stonden.  Het bleek al snel dat deze afkorting een aanduiding is voor een vereniging die al enkele tientallen jaren bestaat: de Adventistische Wissenschaftlicher Arbeitskreis. Deze organisatie wil een club zijn voor adventistische mensen in Duitstalige landen die kritisch over hun geloof willen nadenken en daarover regelmatig met elkaar contact willen hebben.

 

En daarom was ik dus, in gezelschap van mijn vrouw, het afgelopen weekend in Frankfurt am Main en had ik op zaterdagmiddag een presentatie met de in het Duits zo fraai luidende titel: Die Freikirche der Siebentags-Adventisten zwischen Moderne und Postmoderne, terwijl ik op zondagmorgen verderging met:  Die Freikirche der Siebentags-Adventisten auf dem Weg in die Zukunft: Umgang met die Spannung zwischen Polarisierung und Diversität.

 

Het was in veel opzichten een boeiende ervaring. De omstandigheden waren optimaal. De bijeenkomsten werden gehouden in het recent geheel gerenoveerde gebouw van de plaatselijke Adventgemeinde, waar ook voor prima maaltijden werd gezorgd. Wij waren ondergebracht in een op steenworp afstand gelegen vijf-sterren hotel. De circa 150 deelnemers aan de studiebijeenkomst luisterden aandachtig. Wat ik te zeggen had sloot goed aan bij het betoog van de andere twee ‘referenten’. En toch voelde ik me niet echt senang toen we gisteren in de namiddag weer richting Zeewolde reden.

 

De directe aanleiding voor het thema van het weekend waren de ontwikkelingen binnen het wereldwijde adventisme sinds het congres in Atlanta, nu ongeveer een jaar geleden, en de nieuwe koers die daar door de nieuw-gekozen voorzitter van de kerk werd ingezet. Het is geen geheim dat, vooral in landen in het Westen, veel kerkleden zich daar grote zorgen over maken. Bij velen bestaat het gevoel dat kerk de klok een flink stuk teruggezet heeft. Velen willen meer ‘ruimte’ in hun geestelijk thuis dan er nu geboden wordt.

 

Ik kan niet beoordelen welk percentage van de Duitse Adventkerk de gevoelens die onder de deelnemers van het afgelopen weekend zo duidelijk tot uitdrukking kwamen, deelt. Het overgrote deel van de leden die in het recente verleden van elders naar Duitsland zijn gekomen is waarschijnlijk heel blij met wat er nu in de kerk gebeurt. En dat geldt zeker ook voor veel autochtone Duitse adventisten. Ik heb echter de stellige indruk dat onder de autochtone Duitse leden er sprake is van een grotere mate van polarisatie dan welke de Adventkerk in Nederland kent. Dat maakt dan ook de vraag steeds dringender: Zal het lukken om bij elkaar te blijven, of worden de verschillen zo groot dat ten slotte uiteengaan de enige optie zal blijken te zijn?

 

In de persoonlijke gesprekken aan tafel en in de wandelgangen hoorde ik enerzijds steeds de hoop dat er meer dialoog kan zijn en meer onderling begrip zal kunnen groeien. Maar ik hoorde ook van veel wanhoop en steeds weer waren er mensen die me vertelden hoe zij in de loop van de tijd bezeerd zijn geraakt en het vaak niet meer zien zitten.

 

Natuurlijk pretendeer ik niet alle antwoorden te hebben. Maar ik denk dat het helpt om de dingen van tijd tot te analyseren en in grotere verbanden te plaatsen. Wat zich in onze kerk afspeelt, past in een groter geheel. En als je probeert af en toe een stapje terug te zetten en de korte-termijn gebeurtenissen in het licht van de geschiedenis plaatst (ook van onze eigen kerkgeschiedenis), zie je dikwijls patronen en zie je ook vaak hoe er een slingerbeweging is en dingen snel weer kunnen veranderen. Leiders kunnen soms korte tijd een geweldig stempel drukken op wat er in de kerk gebeurt, maar soms zijn zij tien of vijftien jaar later niet meer dan een voetnoot in de annalen van de kerkelijke geschiedschrijving (denk bijvoorbeeld aan de rol van Robert Folkenberg).

 

Ik heb gepoogd mijn lezingen op een optimistische noot te eindigen. Niet omdat dit nu eenmaal prettig klinkt en het een pastorale aandrang is de mensen een hart onder de riem te steken. Maar omdat ik er van overtuigd ben dat de kerk meer is dan mensenwerk, en dat ons—zoals een Duitse theoloog eens zei—daarom bij alle realiteitszin en alle zorgen toch ook ‘eind frohliches Unbekummertsein’ past. Of noem het maar liever: het geloofsvertrouwen dat de Heer van de kerk op zijn tijd heus wel bijstuurt!

 

Homogeweld, Angola en Mugabe

 

Adventisten hebben van meet af aan gezegd dat kerk en staat volstrekt gescheiden moeten zijn. Er komt alleen maar ellende van, zoals de geschiedenis duidelijk aangeeft, als de kerk zich met de politiek gaat bemoeien en de politiek vat krijgt op de kerk. Maar, aan de andere kant, functioneert ook een christelijk kerk in deze wereld en heeft de kerk de taak om zich over allerlei maatschappelijke zaken uit te spreken en mag en moet zij ook gebruik maken van de faciliteiten die een overheid schept.

 

De afgelopen week zag ik een drietal voorbeelden voorbijtrekken van hoe lastig het dikwijls is om de lijn te trekken tussen het op het juiste moment spreken van een profetisch woord en (mogelijk) gevaarlijke geflirt met instanties en mensen die invloed hebben.

 

Een paar dagen geleden ondertekende de Nederlandse Adventkerk samen met een reeks andere Nederlandse kerkgenootschappen een verklaring waarin alle geweld tegen homoseksuelen wordt veroordeeld. Het deed me goed te zien dat ‘mijn kerk’ niet afzijdig bleef bij het afgeven van dit belangrijke signaal. Daar was wel wat moed voor nodig, want je hoeft geen groot profeet te zijn om te voorspellen dat er in de eigen achterban enig gemor zal zijn over het feit dat (a) er iets gezegd wordt waarin sommigen een zekere mate van acceptatie van homoseksualiteit zullen vermoeden; en (b) er sprake is van een oecumenisch initiatief—iets waarbij sommigen bij voorbaat gaan steigeren. Tegen die kritiek zullen de bestuurders van de kerk zich gemakkelijk kunnen verdedigen. Maar mogelijk hebben ze wat meer moeite met de volgende, wat lastiger, vraag: Welke initiatieven mogen we nu verwachten om verbaal geweld en onchristelijke bejegeningen van homoseksuelen in eigen kring uit te bannen?

 

Al met al ben ik blij met het feit dat de Adventkerk zich openlijk uitsprak tegen homogeweld. Maar ik heb wat meer moeite met een voorval dat deze week in de adventistische pers werd gemeld. De voorzitter van het wereldbestuur van de kerk, T.N.C. Wilson, bezocht tijdens zijn reis door oostelijk Afrika ook Angola. Dat land begint er langzaamaan weer bovenop te krabbelen na tientallen jaren van vreselijke burgeroorlog. Ook de kerk groeit daar in aantal en in bestuurlijke kracht. Wilson tekende samen met een hoge Angolese functionaris een overeenkomst waarin de Adventkerk en de Angolese staat een partnership aangingen en elkaar wederzijdse steun  beloofden bij de realisatie van allerlei projecten.

 

Ik ken niet alle details van de overeenkomst, maar, gezien het feit dat de Adventkerk in het verleden nog al eens spijt heeft gekregen van al te warme banden met bepaalde regimes, lijkt me een kritische noot op zijn plaats. Misschien is het een goede zaak wat hier gebeurde, maar ik kan het niet helpen dat ik voorlopig enigszins sceptisch blijf. Het kan aantrekkelijk zijn om goede maatjes te zijn met bepaalde overheden en bepaalde hoge pieten, maar het is soms moeilijk om weer afstand te nemen, als dat nodig is.  Dat brengt mij bij het derde incident.

 

Robert Mugabe, de omstreden dictator die zijn land Zimbabwe systematisch naar de knoppen heeft geholpen, heeft nog al wat adventistische vrienden. Dat is niet zo vreemd. Hij heeft op een Adventschool gezeten en zijn vrouw is zelfs, naar verluidt, adventiste. Hij komt ook wel op feestjes, waar hij geloofsgenoten van zijn vrouw tegenkomt. Dat is begrijpelijk. Maar het gaat toch echt te ver als een vooraanstaande leider van de kerk in dat deel van de wereld zich publiekelijk zeer positief over meneer Mugabe uitlaat en zelfs zegt dat zijn kerk en president Mugabe in veel opzichten hetzelfde evangelie verkondigen. Dit bericht stond niet in de officiële adventistische pers, maar op de website van het onafhankelijke blad Spectrum. Ik hoop dat het niet waar is, want ik zou er wel heel grote moeite mee hebben als een vertegenwoordiger van mijn kerk de indruk wekt dat er enige sympathie kan bestaan voor de wijze waarop Mugabe denkt en zijn land leidt.

 

Als een kerk die bijna overal aanwezig is, is het vaak niet eenvoudig je rol in de wereld op een juiste manier in te vullen. Profetisch durven zijn en kritisch afstand nemen wanneer dat nodig is blijft het wachtwoord. Een eigenlijk geldt dat ook voor iedere gelovige als individu.

 

Mijn humeur

 

[Zeewolde, dinsdagmiddag 17 mei) Het werd gisteren een lange dag. De telefoon wekte onze groep om kwart over vijf.  Ontbijten om zes uur. Instappen in de bus voor de transfer naar het vliegveld om 6.40 uur. Vertrek vanuit Athene met Aegean Airways om 9.50 uur. Na drie uur vliegen (met een uur tijdwinst doordat we ons horloge een uur achteruit konden zetten), arriveerden we rond het middaguur op het vliegveld van Düsseldorf. Even leek het erop dat een deel van de koffers in Athene was achtergebleven, maar tot onze opluchting zette de lege bagageband zich na een minuut of vijf weer in beweging en kwam er nog een pluk koffers. De blauwe bus van Zwaluwreizen voor de rit naar Huis ter Heide stond op de afgesproken plek. De chauffeur bleek eventjes zoek, maar verscheen op het moment dat ik de busmaatschappij telefonisch wilde meedelen dat een van hun medewerkers kennelijk deel uitmaakte van de ‘geheime opname’.

 

Rond drie uur stonden we weer in Huis ter Heide, de plek van waar we 12 dagen eerder waren vertrokken. Na nog even wat handen schudden en uitgebreid gekus was de seniorenreis 2011 verleden tijd.

 

Helaas had een van onze reisgenoten op de laatste dag dusdanige maag- en darmproblemen gekregen dat ik die persoon met zijn echtgenote in hun auto naar huis mocht rijden. Rond half zeven was ik per openbaar vervoer weer terug op het terrein van Oud Zandbergen om vervolgens aan een koel ritje naar huis te beginnen. Onverlaten hadden mijn rechter voorruit aan gruzels geslagen en zich over mijn Tom Tom ontfermd. Het waren een paar kleine ongemakken aan het einde van een zeer geslaagde vakantie.

 

Reisleider zijn is af en toe best wel vermoeiend. Maar het schenkt ook veel voldoening, vooral als de groep zo saamhorig en positief ingesteld is als ons reisgezelschap was. Het doet je goed als je ziet hoe mensen die tevoren elkaar soms nauwelijks kenden en die totaal verschillende achtergronden hebben zo plezierig met elkaar omgaan. Dat heeft toch wel wat te maken met wat je ‘christendom in de praktijk’ zou kunnen noemen.

 

Inmiddels heb ik een noodruit in de auto. Morgen hoopt Autotaalglas in Harderwijk de juiste ruit in het rechterportier te kunnen zetten. Ik heb met de verzekering gebeld en heb zelfs goede hoop dat ik de verdwenen TomTom vergoed krijg. Ik heb ook weer iets geleerd: Er bestaat, zo vertelde men mij, apparatuur waarmee men kan ontdekken of er in een auto een of ander toestel is met een batterij of accu!

 

Mijn gesneuvelde autoruit heeft mijn goede humeur niet doen verdwijnen. Wat ik zojuist in de brievenbus vond doet dat wel enigszins. Ik krijg een mededeling dat ik op 23 april om 17.49 op een stuk weg waar je maximaal 80 mag rijden de verbijsteringwekkende snelheid van 88 km heb gehaald. En dat betekent dat ik 30 euro aan de Nederlandse schatkist mag afdragen. Maar vervelender nog vind ik de folder die ik ook bij de post aantrof. Het dichtbedrukte dubbel gevouwen A-viertje heeft de titel ‘Koopzondag’ en wil de mensen in mijn straat erop wijzen dat de zevende dag de enig juiste rustdag is. Wie het heeft rondgebracht, weet ik niet. In elk geval vond die persoon het niet nodig om de mededeling dat ongevraagd drukwerk niet op prijs wordt gesteld te honoreren.

 

Het is een folder waar ik wat onpasselijk van word. Zitten de mensen echt te wachten op eeuwenoude citaten. En zou een radiopraatje van ene ds. Kater uit 1969 veel mensen aanspreken? Je kunt haast voorspellen dat er geen postadres of duidelijke afzonder op zo’n foldertje staat. Het copyright, zo geven kleine lettertjes aan, berust bij een ‘Werkgroep Sabbatdag’—mij onbekend. Er staat zowaar ook een vaag e-mail adres op, maar daar blijft het bij. Nee, dit lijkt me niet de manier om anno 2011 met mijn plaatsgenoten van gedachten te wisselen over religieuze zaken!

 

Wat veel goedmaakte was de aansluituing van de glasvezelverbinding in onze meterkast. Dit moet ons een snellere internetverbinding geven. Het werk werd gedaan door twee Marokaanse jongens. Ze spraken goed Nederlands en beantwoordden in niets aan de veelgehoorde vooroordelen jegens de Marokaanse jeugd. Zulke mensen hebben we in ons landje nodig!

 

Sabbat in Hellas

 

[Athene, zaterdagmorgen 14 mei]  We zijn met de groep aan de laatste drie dagen van onze reis begonnen en zijn neergestreken in het Chrystal City Hotel in Athene. Het is een alleszins acceptabel hotel, maar het ligt niet in de beste buurt van de stad. Toen ik gisteren tegen de avond even de route ging verkennen naar de plaatselijke Adventkerk viel het me op dat de politie overal in flinke sterkte zichtbaar is en struikelde ik op sommige plekken over de drugsgebruikers en daklozen. Athene is niet alleen de stad die ons herinnert aan de hoogtijdagen van de klassieke beschaving, maar laat ook alle tekenen zien van het verval van de westerse cultuur, die een grote stad met vier miljoen inwoners naar zich toe trekt. Het is niet alleen de stad die symbool staat voor de wijsheid van mannen als Socrates en Plato en de stad van machtige monumenten als de Acropolis (waar we morgen naartoe zullen gaan). Maar de stad staat ook heel hoog op de lijst van steden met een verstikkende CO2-uitstoot en scoort hoog in de statistieken van geweld en misdaad.

 

Straks zullen we, nadat we later dan gewoonlijk hebben ontbeten, naar de Adventkerk wandelen. De wandeling van minder dan tien minuten zal ons laten zien hoe noodzakelijk het is dat het evangelie van Jezus Christus ook hier aan de mensen wordt gebracht, om de onbekende, troosteloze mensenlevens die we op een afstand van nauwelijks enkele meters zullen passeren een nieuw perspectief te bieden. Het benadrukt tegelijkertijd ook onze menselijke onmacht. Hoe bereik je degenen die fysiek zo dichtbij je zijn, maar die in een eigen wereld leven waarmee je niets gemeen hebt?

 

Gisteravond stond ik daar tijdens de overdenking aan het begin van de wekelijkse rustdag even bij stil. We lazen het gedeelte uit het boek Handelingen dat ons vertelt over Paulus’ ervaringen in Athene. Hoe moest hij in vredesnaam zijn boodschap gaan brengen in het Athene van zijn tijd, dit centrum van zo veel culturen en meningen, waar Christus een grote Onbekende was?

 

Paulus zwierf door de stad en zocht naar aanknopingspunten die hem zouden kunnen helpen bij zijn werk. Hij ging het gesprek aan met mensen die hij tegenkwam, waar hij ze ook maar ontmoette. Opmerkelijk is vooral dat hij in zijn gesprek met de filosofen die hij ontmoette een startpunt probeerde te vinden in hun eigen literatuur.  Paulus wist wat de Griekse dichters hadden geschreven en hoopte van daaruit een overstapje te kunnen maken naar wat hij zelf te zeggen had. Ook in onze tijd is dat noodzakelijk de cultuur te kennen van de mensen om je heen, je erin te verdiepen om van daaruit bruggetjes te slaan naar de bijbelse boodschap.  Op dat punt moeten we dikwijls nog veel leren.

 

Paulus had maar bar weinig succes in Athene. Ook daarin lijkt zijn Atheense ervaring veel op die van ons, in onze verwereldlijkte maatschappij die nog nauwelijks weet heeft van de christelijke waarden die wij hoog willen houden. Toch verloor Paulus de moed niet en was ook een heel klein beetje succes voor hem voldoende om stug door te gaan.

 

Ik zal straks de preek houden in de Griekse Adventkerk in Athene. Ik mag in het Engels preken en zal vertaald worden door de leider van de kleine Adventkerk in Griekenland, ds. Apostolos Maglis. Al meer dan veertien jaren stuurt hij het kleine groepje Adventpredikanten aan die samen voor ongeveer 500 leden zorgen en op alle mogelijke manieren proberen te evangeliseren. Hun werk is nog net zo moeilijk als het was in Paulus’ dagen.

 

In hetzelfde gebouw waar een Griekssprekende gemeente samenkomt is een ruimte waarin gelijktijdig een Roemeense Adventgemeente haar eredienst houdt. In Griekenland heeft de Adventkerk—zoals in Nederland en veel andere Europese landen het geval is—te maken gekregen met omvangrijke immigratie. Ook dat is een realiteit die onomkeerbaar is geworden. Het is goed om als Nederlandse adventisten dat ook eens in een ander land te ervaren. We weten immers hoe de culturele diversiteit verrijkt, maar ook voor uitdagingen zorgt. In Hellas is dat niet anders. Al met al rekenen wij op een interessante en ‘gezegende sabbat.’

 

Griekse geschiedenis

 

[Woensdagavond 11 mei]. Zal Griekenland de euro vaarwel zeggen? Hoe komt het toch dat de Griekse economie zo ver in het slop zit dat er vele tientallen miljarden euro’s moeten worden geleend van het IMF en van de landen van de EU?  De gids die ons op onze reis door Griekenland vergezelt weet het wel. Het zijn niet in de eerste plaats de Grieken zelf die er de schuld aan hebben. Als daar al sprake is van is, is het te wijten aan het leugenachtige wanbeleid van vorige regeringen, maar niet aan de ‘gewone’ Grieken. De verantwoordelijkheid voor de malaise ligt in minstens zo sterke mate, vertelt hij ons, bij de internationale speculanten die een fortuin verdienen aan de Griekse ellende. Wie zal het zeggen? Misschien heeft hij wel deels, of misschien wel helemaal gelijk. Vaak is immers de werkelijkheid een stuk ingewikkelder dan je als buitenstaander vanaf een afstand kunt vermoeden.

 

De gids is mogelijk wat te uitgesproken in het verkondigen van zijn politieke en maatschappelijke opvattingen. Het zij hem vergeven. Ik heb in ieder geval de afgelopen dagen een beter inzicht gekregen in veel aspecten van de geschiedenis van de Balkan. Helaas weten wij in Nederland over het algemeen maar weinig van wat sommige volkeren—zoals bijvoorbeeld het Griekse volk—in de loop van hun geschiedenis hebben doorstaan. Het luisteren naar de verhalen van de verschrikkingen van de twee wereldoorlogen, van de burgeroorlog die daarna volgde, van het dictatoriale kolonelsbewind—en van de miljoenen slachtoffers die dat alles heeft gekost—zou je op slag tot een pacifist maken.

 

Waar we vandaag bij bepaald zijn is vooral de moderne geschiedenis van de Peleponnesos. Dat is echter slechts een deel van de Griekse historie waarmee we kennismaken. Daarnaast is er de fascinerende antieke oudheid—gisteren in Korinte en morgen in Mycene en Epidaurus. Het tussen de resten van die beschavingen door slenteren maakt een blijvender indruk dan het bestuderen van een reeks dikke geschiedenisboeken.

 

Tussen al die aandacht voor geschiedenis was vandaag een tamelijk rustige dag. We maakten een korte boottocht naar Naflion, een sfeervol stadje met zo’n 11.000 inwoners. Het was eens aan het begin van de negentiende eeuw de eerste hoofdstad van het moderne Griekenland. Het weer was een stuk beter dan de voorspellingen deden vrezen en we konden dan ook heel gerieflijk buiten lunchen, voordat we ons weer aan het scheepje met de ietwat suggestieve naam Eros toevertrouwden.  Terug in het hotel namen de dapperen onder ons een duik in het fraaie, maar kille zwembad. Ik kan niet claimen dat ik een duik nam, maar het lukte me wel om in het water af te dalen en een paar baantjes te zwemmen.

 

Intussen blijft mijn belangrijkste zorg natuurlijk of de groep tevreden is met wat de reis biedt en of men het naar de zin heeft. Ik krijg tot dusverre de indruk dat dit het geval is. En daar gaat het ten slotte om als je de reisleider bent.