Monthly Archives: November 2021

Verantwoord preken

Het is donderdag. Mijn preek voor de komende sabbat is klaar. Sterker nog, ik heb er een paar dagen geleden de laatste hand aan gelegd. Ik vermijd consequent om op het allerlaatste moment nog aan mijn preek te moeten werken. Dat vind ik veel te stressvol. Ik houd van preken en heb preken altijd beschouwd als een voorrecht, maar ook als een grote verantwoordelijkheid. Het Woord overbrengen vraagt geloof en toewijding, maar ook kennis en communicatieve vaardigheden. Preken hebben invloed, vaak ver boven de verwachtingen van de predikant. Het is natuurlijk de bedoeling dat die invloed positief is. De preek moet inspirerend en opbeurend zijn – en moet de toehoorders helpen om de uitdagingen van een nieuwe week aan te kunnen.

Maar preken kunnen ook een negatieve impact hebben en de toehoorders zelfs op een dwaalspoor brengen. Deze week trokken twee voorbeelden van zo’n negatieve invloed mijn aandacht – één in mijn eigen kerkgenootschap (de Adventkerk) en één in een andere geloofsgemeenschap in Nederland.

Een Adventistische predikant in de regio van New York kwam in de problemen nadat hij zijn gemeente had verteld dat een vrouw het eigendom is van haar man en dat de enige vorm van verkrachting die gerechtvaardigd is, die van een vrouw door haar man is. De reactie van de verschillende Adventistische kerkelijke organisaties in de VS was even snel als vereist. Iemand die meent dit afschuwelijke (zelfs misdadige) idee in zijn preek te kunnen opnemen, kan geen predikant meer zijn en moet geen toegang meer kunnen krijgen tot de kansel.

Een Nederlandse predikant die in dienst is van een evangelische organisatie werd plotseling een bekende persoonlijkheid. Hij hield een preek met de titel “The Great Reset”, een term die hij leende van het World Economic Forum dat daarmee een nieuwe wereldorde propageert. In minder dan twee weken tijd is de preek door zo’n 800.000 mensen beluisterd. De preek was gebaseerd op Openbaring 13 – het hoofdstuk dat gaat over het beest, het beeld van het beest en het merkteken van het beest. Er werd niet verwezen naar de machten en verschijnselen die gewoonlijk genoemd worden in Adventistische interpretaties van dit hoofdstuk van de Bijbel. De predikant waarschuwde zijn toehoorders dat zij hun ogen goed open moeten houden en zich bewust moeten zijn van wat er in de wereld gaande is. Er zijn, zegt hij, machten aan het werk die ons onze vrijheid willen ontnemen. Recente gebeurtenissen in het Corona-tijdperk hebben laten zien hoe gemakkelijk dit kan gebeuren. De preek kreeg veel publiciteit – voornamelijk negatief. De organisatie waarbij de voorganger in dienst is, heeft inmiddels haar verontschuldigingen aangeboden en duidelijk gemaakt dat de boodschap die deze voorganger bracht, bijbels gezien niet deugde.

Twee voorbeelden van preken die niet gepreekt hadden mogen worden! Twee voorbeelden van predikanten die er een dubieus soort theologie opnahouden! De Adventpredikant was besmet met de zogenaamde “headship theologie” die niet alleen veel Adventisten ervan heeft overtuigd dat vrouwelijke predikanten niet ingezegend mogen worden, maar die uiteindelijk ook leidt tot de overtuiging dat vrouwen het eigendom zijn van hun echtgenoten en als zodanig behandeld kunnen worden. De evangelische predikant negeerde een van de grondregels van het preken, namelijk dat een preek altijd gebaseerd moet zijn op de zorgvuldige exegese van een bijbelgedeelte en niet op eigen creatieve ideeën. Hij koos een Schriftgedeelte en koppelde dat aan de gevoelens van onbehagen die hij in de samenleving waarneemt, en speculeerde wild over mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de samenleving. Deze speculaties bevatten elementen die alleen maar kunnen worden omschreven als samenzweringstheorieën. Helaas is dit een tendens die zich voordoet in een groot deel van het evangelisch christendom en – ook in Nederland – in een groeiend aantal andere protestantse gemeenten.

Deugdelijke theologie die zich onthoudt van speculatie en sensatie moet de basis blijven van verantwoorde prediking. Dit is iets wat de individuele predikant altijd in gedachten moet houden en wat de organisatie waarbij hij/zij in dienst is voortdurend moet benadrukken en eisen.

Het Woord van God of de woorden van mannen?

Gedurende de maanden oktober en november heb ik het genoegen om een bijdrage te leveren aan de Roy Branson Legacy Sabbath School in Loma Linda, Cal. (VS). Het is een groep van zo’n 50 mensen die, sinds het begin van het Corona-tijdperk, nog steeds elke zaterdagochtend samenkomt via Zoom. Vanwege het tijdsverschil is het in Nederland al avond, als ik achter mijn laptop ga zitten. Ik geef een serie presentaties, gevolgd door intense discussies, over enkele mannen en vrouwen die, in heden en verleden, hun kerk hebben opgeschud met provocerende ideeën. In deze serie over “loyale dissidenten” richtte ik me afgelopen zaterdag op de rooms-katholieke, in Roemenië geboren, Elizabeth Schlussler-Fiorenza (geb. 1938)—een vooraanstaand feministisch theologe—en, meer in het algemeen, ging ik in op de belangrijkste aandachtspunten van de feministische theologie. Dit acht weken durende project heeft veel voorbereiding gevergd, maar ik heb er zelf ontzettend veel van geleerd.

Een van de aspecten die dit huidige project opnieuw (en waarschijnlijk krachtiger dan voorheen) op mij heeft laten inwerken, is dat theologie altijd vanuit een bepaald perspectief plaatsvindt. Feministische theologen willen heel bewust uitgaan van de ervaring van vrouwen en van hun worsteling om hun plaats in de kerk te vinden. In haar bekende boek Bread Not Stone: The Challenge of Feminist Biblical Interpretation (1985) betoogt professor Fiorenza dat de Bijbel vaak is gebruikt als een wapen tegen vrouwen. In plaats daarvan wil zij de Bijbel gebruiken als “een bron van moed, hoop en toewijding”, terwijl zij ernaar streeft “de Bijbel op zo’n manier te begrijpen en te interpreteren dat de onderdrukkende en bevrijdende kracht ervan duidelijk wordt onderkend”.

Een van de kerngedachten van prof. Fiorenza en andere feministische theologen is de overtuiging dat de Bijbel zijn oorsprong vindt in een patriarchale context en dat feministische theologie de Bijbel moet bevrijden van zijn mannelijke vooringenomenheid. Zij stelt: “Een feministische hermeneutiek kan Bijbel en traditie niet simpelweg vertrouwen of accepteren als goddelijke openbaring. In plaats daarvan moet zij deze kritisch evalueren als patriarchale uitingen, omdat … de teksten van de Bijbel niet de woorden van God zijn, maar de woorden van mannen.” (blz. x, xi).

In de dagen die zijn verstreken sinds mijn Zoom-presentatie van afgelopen zaterdagavond heeft deze specifieke uitspraak in mijn hoofd rondgezongen. Ik heb mezelf afgevraagd: Kun je werkelijk zeggen dat de inhoud van de Bijbel niet als de woorden van God moeten worden beschouwd, maar als de woorden van mannen, en dat dit de goddelijke openbaring op een fundamenteel manier kwalificeert? Gaat deze opvatting echter niet in tegen de algemeen aanvaarde orthodoxe definitie van inspiratie? Moeten we geen waarde hechten aan de Bijbel juist omdat hij niet bestaat uit de woorden van mannen, maar uit het onfeilbare Woord van God?

Inspiratie is een wonder. Het is een goddelijk geheim hoe welke communicatie dan ook tussen hemel en aarde kan plaatsvinden. Het is een van de grote paradoxen van ons geloof: de Bijbel is Gods Woord, maar het is ook een menselijk product. We moeten beide elementen volledig tot hun recht laten komen. Als we het goddelijke aspect wegnemen, verliest de Bijbel zijn kracht en gezag en houdt hij op openbaring te zijn. Maar als we het menselijke aspect onderwaarderen, eindigen we met een onmogelijke inspiratietheorie die ingaat tegen alles wat we weten over de taal, de structuur en de oorsprong van de Bijbel. Prof. Fiorenza heeft gelijk wanneer zij beweert dat de Bijbel niet de woorden van God zijn, maar de woorden van mensen. Toch moeten we benadrukken: het is het Woord van God.

Het wonder van de inspiratie is dat God tot de mensen spreekt met een menselijke stem. Dat is de enige manier waarop het goddelijke Woord ons kan bereiken. En deze menselijke stem wordt altijd gehoord binnen een bepaald historische verband, binnen een specifieke cultuur en in de taal die de geadresseerde kan verstaan. In een patriarchale samenleving heeft die stem een mannelijke klank. In een vóór-wetenschappelijke wereld biedt die stem geen informatie die de kritiek van de wetenschap van de 21e eeuw kan doorstaan. In een mediterrane wereld zal die stem verwijzen naar gebruiken en tradities die niet passen in onze postmoderne wereld. Daarom wil God dat mensen in elke tijd en op elke plaats zijn Woord opnieuw vertalen in de taal waarmee de mensen van een bepaalde tijd, cultuur of sociale categorie zich kunnen identificeren. Het van tijd tot tijd opnieuw vertalen van de bijbelse teksten, om ervoor te zorgen dat Gods Woord beschikbaar blijft in een taal die gemakkelijk kan worden begrepen door de mensen die het vandaag de dag lezen, is een heilige, door God gegeven opdracht. En het Woord zo vertalen of interpreteren dat het niet alleen leest als de woorden van mannen, maar ook tot de woorden van vrouwen kunnen worden, is een essentieel vervolg op het wonder van de inspiratie. God communiceert met ons allen. En zijn Geest stelt ons in staat om achter de onvermijdelijke aankleding van tijd en cultuur de blijvende boodschap voor alle categorieën mensen te ontdekken.

Uit mijn leeswerk van de afgelopen maanden, ter voorbereiding van de reeks presentaties voor de RBLSS-groep, heb ik meer oog gekregen voor het feit dat alle theologie en interpretatie van de Bijbel, gebeurt vanuit een bepaald perspectief. We lezen de Bijbel allemaal door onze eigen bril, die geslepen is door onze achtergrond, ons geslacht, onze leeftijd, onze opleiding, en door vele andere factoren. Het maakt dat wij naar dingen kijken vanuit een bepaald perspectief. Het verrijkt mij om te proberen de Bijbel vanuit verschillende perspectieven te lezen. Maar er is één belangrijk voorbehoud: Gods openbaring is zo vol en diep dat alle perspectieven samen het Woord, dat God voor ons heeft in de woorden die wij lezen en bestuderen, niet uitputten.

De klimaatconferentie en de boodschap van de drie engelen

De drie-engelen boodschap is altijd een belangrijk begrip geweest in de adventistische geloofsleer. Maar nooit eerder ben ik de term zo vaak tegengekomen als de laatste weken. De kerkelijke media staan er momenteel bol van. Ook de lezingen van de gebedsweek, die momenteel gehouden wordt, zijn eraan gewijd. Traditiegetrouw worden de inleiding van de gebedslezingen en de eerste lezing van deze speciale week geschreven door de voorzitter van de Generale Conferentie—-het overkoepelende orgaan van de wereldwijde Adventkerk. In zijn inleiding schrijft voorzitter Ted N.C. Wilson dat er nooit eerder een tijd was waarin het “met door de Heilige Geest geïnspireerde overtuigingskracht” doorgeven “van de boodschappen van de drie engelen van Openbaring 14:6-12 zo belangrijk was als nu.”

Er is daarbij echter wel een probleem, want de meeste kerkleden weten niet precies, of weten zelfs totaal niet, wat deze zes verzen uit het boek Openbaring betekenen en wat ze dus aan anderen moeten doorgeven. En ik heb me dikwijls afgevraagd hoe een paar bijbelverzen die de meeste kerkleden niet kunnen ontcijferen tot de kern van de boodschap van het adventisme kunnen behoren, zoals ons steeds weer op het hart wordt gedrukt. En waarom alles op alles moet worden gezet om aan anderen iets te vertellen dat de meesten van hen waarschijnlijk ook niet zullen begrijpen.

In een recent artikel in de Adventist Review—het officiële tijdschrift van de Adventkerk—-onderstreept redacteur Marcos Paseggi dat waarschijnlijk slechts een minderheid van de kerkleden aan anderen kan uitleggen wat de boodschappen van de drie engelen omhelzen (Let wel, dat is geen uitspraak van een blogger die mogelijk door velen als “liberaal” wordt gezien, maar van iemand die medeverantwoordelijk is voor het officiële orgaan van de kerk.). Een paar heel simpele kleinschalige onderzoekjes die ik zelf heb uitgevoerd bevestigden trouwens een reeks van wereldwijde enquêtes waaruit bleek dat de kennis van Openbaring 14:6-12 bij het merendeel van de adventisten heel beperkt is!

Een kapitaalkrachtige medegelovige schrok enorm toen hij ontdekte dat het met de kennis van de drie-engelen boodschap in de kerk heel pover gesteld is. Hij besloot dat het tijd wordt om dit probleem grondig aan te pakken. Hij heeft zich bereid verklaard de ontwikkeling van een lesprogramma te financieren dat erop gericht is om kinderen vanaf een jaar of zes (!) duidelijk te maken wat de drie-engelen-boodschap inhoudt. Dit aanbod is door de kerkelijke leiding enthousiast aanvaard.

Terwijl de gebedsweek deze week gaande is, is er een heel ander evenement dat wereldwijd de aandacht trekt, namelijk de door de Verenigde Naties georganiseerde Klimaatconferentie in het Schotse Glasgow (1-12 november). Afgevaardigden vanuit de gehele wereld zijn bijeen om (hopelijk) nieuwe en aangescherpte afspraken te maken om de opwarming van de aarde, met alle daaraan verbonden rampzalige gevolgen, te beperken tot een maximum van 1,5 tot 2 graden Celsius. Het gaat hierbij om een probleem dat zevendedags adventisten heel direct zou moeten moet aanspreken. Rentmeesterschap is voor adventisten immers een belangrijk element van hun geloof. Voor de meeste adventisten is rentmeesterschap een veel begrijpelijker en concreter onderwerp dan de drie-engelen boodschap. Een geloofsgemeenschap die God als Schepper wil eren (zie de boodschap van de eerste engel) moet dat eerst en vooral zichtbaar maken in hoe we omgaan met wat de Schepper aan onze zorg heeft toevertrouwd. Aandacht voor wat in Glasgow gaande is zou voor veel jongere (maar ook oudere) Adventgelovigen heel wat meer betekenis hebben dan voor de zoveelste keer lezingen aan te horen over de drie-engelenboodschap.