Verantwoord preken

Het is donderdag. Mijn preek voor de komende sabbat is klaar. Sterker nog, ik heb er een paar dagen geleden de laatste hand aan gelegd. Ik vermijd consequent om op het allerlaatste moment nog aan mijn preek te moeten werken. Dat vind ik veel te stressvol. Ik houd van preken en heb preken altijd beschouwd als een voorrecht, maar ook als een grote verantwoordelijkheid. Het Woord overbrengen vraagt geloof en toewijding, maar ook kennis en communicatieve vaardigheden. Preken hebben invloed, vaak ver boven de verwachtingen van de predikant. Het is natuurlijk de bedoeling dat die invloed positief is. De preek moet inspirerend en opbeurend zijn – en moet de toehoorders helpen om de uitdagingen van een nieuwe week aan te kunnen.

Maar preken kunnen ook een negatieve impact hebben en de toehoorders zelfs op een dwaalspoor brengen. Deze week trokken twee voorbeelden van zo’n negatieve invloed mijn aandacht – één in mijn eigen kerkgenootschap (de Adventkerk) en één in een andere geloofsgemeenschap in Nederland.

Een Adventistische predikant in de regio van New York kwam in de problemen nadat hij zijn gemeente had verteld dat een vrouw het eigendom is van haar man en dat de enige vorm van verkrachting die gerechtvaardigd is, die van een vrouw door haar man is. De reactie van de verschillende Adventistische kerkelijke organisaties in de VS was even snel als vereist. Iemand die meent dit afschuwelijke (zelfs misdadige) idee in zijn preek te kunnen opnemen, kan geen predikant meer zijn en moet geen toegang meer kunnen krijgen tot de kansel.

Een Nederlandse predikant die in dienst is van een evangelische organisatie werd plotseling een bekende persoonlijkheid. Hij hield een preek met de titel “The Great Reset”, een term die hij leende van het World Economic Forum dat daarmee een nieuwe wereldorde propageert. In minder dan twee weken tijd is de preek door zo’n 800.000 mensen beluisterd. De preek was gebaseerd op Openbaring 13 – het hoofdstuk dat gaat over het beest, het beeld van het beest en het merkteken van het beest. Er werd niet verwezen naar de machten en verschijnselen die gewoonlijk genoemd worden in Adventistische interpretaties van dit hoofdstuk van de Bijbel. De predikant waarschuwde zijn toehoorders dat zij hun ogen goed open moeten houden en zich bewust moeten zijn van wat er in de wereld gaande is. Er zijn, zegt hij, machten aan het werk die ons onze vrijheid willen ontnemen. Recente gebeurtenissen in het Corona-tijdperk hebben laten zien hoe gemakkelijk dit kan gebeuren. De preek kreeg veel publiciteit – voornamelijk negatief. De organisatie waarbij de voorganger in dienst is, heeft inmiddels haar verontschuldigingen aangeboden en duidelijk gemaakt dat de boodschap die deze voorganger bracht, bijbels gezien niet deugde.

Twee voorbeelden van preken die niet gepreekt hadden mogen worden! Twee voorbeelden van predikanten die er een dubieus soort theologie opnahouden! De Adventpredikant was besmet met de zogenaamde “headship theologie” die niet alleen veel Adventisten ervan heeft overtuigd dat vrouwelijke predikanten niet ingezegend mogen worden, maar die uiteindelijk ook leidt tot de overtuiging dat vrouwen het eigendom zijn van hun echtgenoten en als zodanig behandeld kunnen worden. De evangelische predikant negeerde een van de grondregels van het preken, namelijk dat een preek altijd gebaseerd moet zijn op de zorgvuldige exegese van een bijbelgedeelte en niet op eigen creatieve ideeën. Hij koos een Schriftgedeelte en koppelde dat aan de gevoelens van onbehagen die hij in de samenleving waarneemt, en speculeerde wild over mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de samenleving. Deze speculaties bevatten elementen die alleen maar kunnen worden omschreven als samenzweringstheorieën. Helaas is dit een tendens die zich voordoet in een groot deel van het evangelisch christendom en – ook in Nederland – in een groeiend aantal andere protestantse gemeenten.

Deugdelijke theologie die zich onthoudt van speculatie en sensatie moet de basis blijven van verantwoorde prediking. Dit is iets wat de individuele predikant altijd in gedachten moet houden en wat de organisatie waarbij hij/zij in dienst is voortdurend moet benadrukken en eisen.