Monthly Archives: Februari 2013

Diversiteit

 

[Vrijdagavond, 22 februari)  Na een tamelijk relaxed (lees: toeristisch) begin van deze week, heb ik een paar behoorlijk productieve dagen achter de rug.  Soms zijn er dagen dat er weinig creatiefs uit je handen komt, maar deze week lukte het allemaal wel.  Naast het wegwerken van een vracht achterstallige e-mail en enkele bijdragen voor het informatieblad van de Belgische Adventkerk, schreef ik een nieuwe preek, waarover ik eigenlijk best tevreden ben. (We zullen zien of dat oordeel morgen door de mensen in de Adventgemeente van Harderwijk wordt gedeeld.) En ik heb de lezing voorbereid die ik over ongeveer vier weken tijdens een congres van adventistische theologiedocenten in Beiroet (Libanon) hoop te houden.  Ik had er al eerder voorbereidend leeswerk gedaan en een beginnetje gemaakte met schrijven, maar deze week ben ik er eens goed voor gaan zitten en heb ik een min of meer definitieve versie van deze lezing geproduceerd.

De presentatie van volgende maand heeft als titel meegekregen: Diversity—a biblical paradigm (Diversiteit als een bijbels patroon). Ik zal proberen te laten zien dat ‘diversiteit’ als een rode draad door de Bijbel en de christelijke leer heenloopt. Ik ga in op de diversiteit in God zelf (de drie-eenheid), de diversiteit in de Godmens Jezus, de diversiteit in de ontstaansgeschiedenis en inhoud van de Bijbel, de diverse beelden die gebruikt worden om verschillende aspecten van de verzoening enigszins begrijpelijk te maken en diversiteit als kenmerk van het volk van God en van haar opdracht. Als diversiteit zo duidelijk door God gebruikt wordt om wat Hij ons te zeggen heeft vanuit allerlei perspectieven te belichten, zou het dan ook niet door christelijke theologen—ja, ook binnen de Adventgemeenschap—als een heel positief gegeven dienen te worden beschouwd?

Terwijl ik zat te schrijven moest ik denken aan mijn eerste voorzichtige schreden op het pad van de theologie.  Tijdens mijn eerste jaar op Newbold College was er een vak dat ‘harmony of the gospels’ heette.  Het werd gegeven door een bejaarde docent die zo  vervaarlijk door het leslokaal zwabberde dat je elk ogenblik dacht dat hij zijn evenwicht zou verliezen.  Maar dat terzijde. Hij wilde ons ervan doordringen dat de evangeliën helemaal niet zo veel van elkaar verschilden als veel theologen ons wilden doen geloven. Je moest alleen leren zien hoe de vier verhalen precies in elkaar pasten.  En om daarvan te worden overtuigd moest er druk gefröbeld worden. We moesten twee oude bijbels zien te bemachtigen en alle episodes van de vier beschrijvingen van Jezus’ leven losknippen om die vervolgens aan de hand van een strakke tijdlijn in diverse kolommen (als we tekstgedeelten ontdekten die parallel liepen) op te plakken.  Gelukkig was er in het vijfde deel van het toen nog vrij nieuwe adventistische bijbelcommentaar een keurige tabel opgenomen, die de meesten van ons klakkeloos volgden.

Zo’n twee jaar later bevond ik me in de VS op Andrews University om mijn ‘masters’ te behalen. Daar volgde ik o.a. het vak ‘Introduction to the New Testament’, met de charismatische dr. Sakae Kubo als een van mijn docenten.  (Om diverse redenen heb ik altijd een grote bewondering voor hem gehouden, met name vanwege de manier waarop hij met onredelijke kritiek en tegenwerking omging.)

Kubo probeerde ons vooral te wijzen op de diversiteit van het Nieuwe Testament, op de verschillen in benadering. En ook op de problemen die je tegenkomt als je goed kijkt. Hoe weet je, bij voorbeeld, dat Jezus’ actieve werktijd tussen zijn doop en zijn kruisiging ruim drie jaar was? Je kunt dat opmaken uit de opmerkingen van Johannes over de verschillende jaarlijkse feesten die Jezus in Jeruzalem bezocht. Maar als je alleen de andere evangeliën had, zou je net zo goed kunnen concluderen dat die periode één jaar of minder was.  En hoe moest je aankijken tegen de twee verschillende verhalen van de ‘wonderbare spijziging’?  Gaf Jezus nu aan 4.000 of aan 5.000 mensen te eten?  Zijn het twee aparte gebeurtenissen geweest of  was het één gebeurtenis die in twee verschillende versies aan ons is overgeleverd.  Ik zou talloze andere voorbeelden kunnen noemen waarop Kubo zijn studenten attent maakte.

Misschien waren de colleges van Kubo wel het cruciale moment in mijn prille theologische ontwikkeling (naast het lezen van James Barr’s boek Fundamentalism) dat mij op het pad van de diversiteit stuurde. En dat pad heb ik nooit meer verlaten.  Niemand heeft alle wijsheid in pacht.  We hebben elkaar nodig om elkaar aan te vullen. Dat gold al voor de Bijbelschrijvers.  Zou het dan niet voor ons gelden?

 

Vacant

 

[Zaterdagavond 16 februari] Ik zal het ritme van mijn huidige bestaan straks nog missen!  Na op dinsdag terug te zijn gereden naar Nederland, richtte ik vrijdag weer de voorsteven van de Berlingo met de Belgische nummerplaat richting Brussel.  Dit dieseltje heeft me in het afgelopen jaar over zo’n 40.000 kilometer prima vervoerd.

Vorige week zaterdag was ik bij een speciale dienst van de Internationale kerk van Brussel.  De dienst had als hoofdthema het opdragen van 9 baby’s en 2 kleuters. Er  was een theaterzaal gehuurd om de toeloop van familieleden en andere gasten te kunnen herbergen.  Helaas functioneerde de verwarming daar zo slecht dat ik na een drietal uurtjes de plek van samenzijn tot op mijn botten verkleumd verliet. Maar afgezien daarvan was het goed zoveel leven in de brouwerij te zien.

Vandaag was ik te gast bij de Brusselse gemeente van Portugeessprekenden. De groep van inmiddels zo rond de 100 leden moest onlangs verhuizen omdat hen plotseling de huur was opgezegd.  Er is nu een nieuwe ruimte gevonden om op zaterdag bijeen te komen, een zaaltje op de derde etage van een gebouw waarvan de hoofdbestemming me niet duidelijk is geworden. Een soort goederenlift brengt de kerkgangers naar de derde verdieping.  De griep die het mij de laatste twee weken behoorlijk lastig heeft gemaakt speelde mij nog enigszins parten. En kriebelende hoest maakte het mij het preken behoorlijk moeilijk. Maar het werd niettemin een goede dienst en het is duidelijk dat er  verdere groeimogelijkheden zijn.  De ruim 40.000 Brazilianen die zich in België hebben gevestigd vormen een vruchtbaar ‘zendingsveld’.

Volgende week hoop ik weer eens te preken in mijn thuisgemeente Harderwijk, en in de week daarop zal ik alleen enkele door-de-weekse- dagen in Brussel zijn.  Maar de sabbat daarna staat een preekbeurt in Oostende op het programma. En daar zal ik weer eens heel duidelijk geconfronteerd worden met de grote uitdaging  waarvoor de kerk in België staat. In de gemeente Oostende is nog een klein plukje ‘autochtone’ Belgen overgebleven. Met hen heb ik dan na de dienst een gesprek over de vraag of er toekomst is voor hun gemeente.  Er is weliswaar een groep Russischsprekenden die ook in Oostende kerkt. Maar moet het een geheel ‘Russische’ kerk worden?

Er gebeuren veel goede en positieve dingen in de Adventkerk in België. In 2012 is de kerk wat ledental betreft met ruim 3 procent gegroeid. De inkomsten zijn zelfs met 6 procent gestegen. Maar alles zal uit de kast moeten worden gehaald om ook de kerk onder ‘echte’ Belgen te laten groeien. Daarvoor bestaan allerlei plannen. De bereidheid om zich daarvoor in te zetten groeit gestaag. De steun die Rudy Dingjan vanuit Nederland nu gaat geven (doordat hij een deel van zijn tijd in België zal gaan doorbrengen) is daarbij meer dan welkom.

Intussen ben ik begonnen mijn werkzaamheden in het zuiden af te bouwen. Ik kreeg een aantal mails, zo in de trant van: ‘Ik wat ga je nu dan weer ondernemen?’ Enkele volgers van deze blog maakten mij erop attent dat er in Rome een post vacant is.  Ik weet echter niet of het een goed idee is om mijn Berlingo in te ruilen voor de popemobiel.

Wat de paus betreft, nog even iets anders. Een paar dagen geleden vroeg een adventistische publicatie een aantal mensen om commentaar op het nieuws dat er een pauswissel komt. Ik schreef dus desgevraagd een paar regels. Ik sprak de hoop uit Benedictus XVI de christenheid nog een paar mooie boeken zal schenken en zei dat het me een goede zaak lijkt als we allemaal bidden dat de Geest van God in het conclaaf zal worden ervaren.  Maar dat laatste blijkt niet bij al mijn geloofsgenoten in goede aarde te vallen. Je mag nu eenmaal kennelijk niet te veel vriendelijks zeggen over katholieke christenen. En dat de Geest van God iets in het conclaaf zou hebben te zoeken lijkt deze critici al helemaal ongerijmd . . .  Ik vind het moeilijk dergelijke reacties te begrijpen.

Morgen heb ik een vrije dag gepland. Met mijn vrouw, die dit weekend ook mee is gekomen naar België, hopen we Tongeren—de oudste stad van België—te verkennen.  Een goed begin van een nieuwe, volle week.

 

Formaliteit?

 

[Zondag 10 februari] Vandaag was een belangrijke dag voor de kerk in België.  Gedurende enige tijd was de kerk op zoek naar een nieuwe voorzitter.  Ik was in september 2011 in die functie benoemd, maar het was van meet af aan bekend dat ik een soort ‘tussenpaus’ (sorry voor het woord!) zou zijn. Ik beloofde de functie tenminste een jaar, maar niet veel langer, te zullen waarnemen.  En dus heb ik op een gegeven moment mijn medebestuurders er wel aan herinnerd dat men serieus op zoek moest gaan naar een meer definitieve oplossing. Er is enkele maanden geleden een proces op gang gekomen dat vandaag is voltooid met de verkiezing van ds. Jeroen Tuinstra (uit Nederland) als de nieuwe leider.

Vandaag kwamen afgevaardigden van alle Adventkerken uit België en Luxemburg bijeen om te stemmen over de voordracht van het landelijke kerkbestuur. Ik zou me kunnen voorstellen dat sommigen hebben gedacht dat de bijeenkomst eigenlijk een beetje een anticlimax was.  Er was immers maar één naam waarover gestemd kon worden: voor of tegen. En de algemene verwachting was dat er een flinke meerderheid van voor-stemmers zou zijn. Er werd immers geen alternatief geboden? Misschien leek het volgens sommigen wel een klein beetje op een communistische toestand waarbij de stemming al bij voorbaat vaststaat.  Moet je echt daarvoor de mensen vanuit het gehele land op een koude februarimorgen naar Woluwe (bij Brussel) halen om op hun stembriefje ‘oui’ of ‘non’ te omcirkelen?

Ik zal niet beweren dat het verkiezingssysteem dat de Adventkerk hanteert perfect is. Maar in elk geval was aan de min of meer symbolische daad van de vertegenwoordigers van de plaatselijke kerken een heel gedegen proces voorafgegaan, waarbij zorgvuldig naar kandidaten was gezocht, en waarbij een kiescommissie verschillende kandidaten uitgebreid had geïnterviewd. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in de voordracht die het bestuur vandaag heeft gedaan. Ik heb me daarbij uiteraard op de achtergrond gehouden, want het zou niet gepast zijn om over mijn eigen opvolging al te veel mee te praten.

Ik zal de komende weken mijn taak overdragen aan Jeroen Tuinstra. Formeel gaat zijn benoeming in per 1 april. We hebben als dagelijks bestuur diverse afspraken staan om Jeroen zo uitvoerig mogelijk bij te praten over de dingen die in de afgelopen anderhalf jaar in de kerk zijn gebeurd, maar ook over de dingen waar we helaas niet aan toegekomen zijn.  Ik zal hem vertellen over wat m.i. goed is gegaan, maar ook over de steken die ik heb laten vallen. Ik zal hem proberen een eerlijk beeld te geven van de kansen en uitdagingen die hij zal aantreffen, maar ook van de lastige problemen die hij op zijn bord zal vinden.

Het is voor mij een boeiende periode geweest—een onverwachte bonus aan het einde van mijn kerkelijke loopbaan.  Ik kijk er met veel plezier op terug, maar, eerlijk gezegd, wil ik nu ook wel weer even uitblazen.  Wellicht heb ik, in de afgelopen periode, een stukje ervaring meegebracht, waarvan de kerk in de BLF heeft kunnen profiteren. Mijn opvolger moet dat soort ervaring nog grotendeels opdoen . Maar misschien is dat eerder een voordeel dan een nadeel. Met de keuze voor Jeroen Tuinstra heeft de kerk in  België en Luxemburg gekozen voor de toekomst, voor de jeugd, voor een frisse en eigentijdse aanpak. Ik feliciteer Jeroen met de boeiende en uitdagende taak waaraan hij gaat beginnen. Maar ik feliciteer vooral ook de kerk in de Belgisch-Luxemburgse Federatie met het feit dat zij niet gekozen heeft voor routine en traditie, maar voor experiment en vernieuwing!  Moge God deze keuze zegenen!  En moge Jeroen dezelfde warme steun ontvangen die ik in de afgelopen periode van mijn interim-voorzitterschap heb ervaren.

 

Transfers

 

Ik weet heel weinig af van de voetbalwereld. Eerlijk gezegd lijd ik daar niet bepaald onder. Maar als je het nieuws via de verschillende media bijhoudt krijg je vanzelf af en toe wat voetbalnieuws mee.  Ik verbaas me al lang over de exorbitante salarissen van topvoetballers. Ze mogen wat mij betreft best een leuk bedragje verdienen en er een vakantiehuisje in Spanje aan overhouden, maar jaarsalarissen van vele tonnen, of soms nog meer, staan in geen enkele verhouding tot de geleverde prestatie. (Natuurlijk geldt dat wel voor meer beroepsgroepen!)  Wat ik ook zo vreemd vind is de bijzondere status van de zgn. ‘voetbalvrouwen’.  Joost mag weten waar deze dames die bizarre hoeveelheid aandacht aan verdienen.

En dan zijn er die belachelijk hoge transferbedragen die worden bedongen en worden betaald als een speler vanuit het ene kamp naar het andere ‘overloopt’. Het drong in de afgelopen week tot me door dat er kennelijk een belangrijke datum is voor het afsluiten van deze transfers en dat het deze week duidelijk werd wie in het komende seizoen bij welke club blijft voetballen.  Ja, ik snap best dat voetballen big business is geworden en dat de grote voetbalclubs moeten worden gerund als bedrijven, waarbij winst maken voor de aandeelhouders uiteindelijk de bottom line is.

Maar, een voetbalclub heet niet voor niets club.  Het is een sportief groepsgebeuren. Een club heeft leden en een sportclub heeft supporters die hun club door dik en door dun (en soms met wat teveel enthousiasme) steunen.  Wie voor Ajax is, is niet tegelijkertijd voor AZ of Feyenoord!  De achterban van een club leeft mee met het wel en wee van de club.  Een kampioenschap winnen of stijgen op de ranglijst van clubs houdt de gemoederen intens bezig.  Misschien geeft het woord loyaliteit nog het beste weer wat een club kenmerkt.

Het gekke is echter dat die loyaliteit van iedereen  als vanzelfsprekend wordt verwacht, behalve van de spelers. Die gaan van de ene club naar de andere, als dat goed is voor hun carrière en hun bankrekening! Ze kunnen met net zo veel voldoening AC Milan aan een overwinning helpen als FC Barcelona.  En ze kunnen even fel meehelpen om PSV de overwinning te bezorgen als om de Eindhovenaren het onderspit te laten delven, nadat ze een goede transfer hebben gemaakt.  Ik blijf het gek vinden dat het zover gekomen is met een sport, dat loyaliteit aan een club, aan je teamgenoten, je stad, je land, nog zo weinig meetelt en ondergesneeuwd is geraakt onder pure commercie.

Je kunt moeilijk een kerk 1 op 1 vergelijken met een voetbalclub. Gelukkig gaat het in een kerk niet alleen maar om het spel van mensen.  Maar er zijn raakvlakken. Je hebt ook in een kerk leden en supporters en in de meeste gevallen een groep ‘spelers’ die hun brood verdienen met hun werk binnen de ‘club’. Soms zie je wel eens dat zo’n speler voor een transfer kiest. Het komt voor—om het in duidelijker taal te vertalen—dat een predikant de keuze maakt om voor een andere geloofsgemeenschap te gaan werken. Daar kunnen goede redenen voor zijn die met overtuiging en geweten te maken hebben.

Ik heb wel eens over die mogelijkheid nagedacht. Niet omdat een transfer me veel geld zou opleveren, want de salarissen die door de Adventkerk worden betaald zijn niet veel lager (en soms zelfs iets hoger) dan wat andere kerken hun personeel betalen. Maar soms zijn er elementen in je eigen kerk die je tegenstaan en loop je tegen problemen op waarmee je moeilijk uit de voeten kunt. En dan lijkt het gras in een andere kerkelijke wei soms groener dan in de eigen achtertuin. Maar het is nooit een echte verleiding voor me geweest. Ik heb nog steeds voldoende redenen om de Adventkerk als mijn geestelijke ‘club’ te blijven beschouwen. En als ik de grote loyaliteit zie van de meeste leden en ‘supporters’ van de kerk en waarneem hoe hun kerkelijke club hen alles waard is, dan inspireert mij dat tot intense loyaliteit aan de ‘club’ die al een leven lang zoveel voor mij betekent.