Monthly Archives: Juli 2016

Ik heb je hulp nodig

 

Na enige aarzeling heb ik besloten de hulp in te roepen van de lezers van mijn wekelijkse blog. Dat zijn er enkele duizenden, verspreid over de gehele wereld. Ik ben bezig met een project dat volgens mij heel belangrijk is. Maar ik kan alleen een heleboel mensen bereiken als anderen mij willen helpen om er bekendheid aan te geven.

In de afgelopen zes maanden heb ik een boek geschreven dat ik de titel heb gegeven Facing Doubt, met als ondertitel: A book for Adventist believers ‘on the margins’. Ik heb in de laatste paar jaar heel veel mensen ontmoet—van alle leeftijden en met de meest uiteenlopende achtergronden—die de adventistische versie van het christelijk geloof de rug toe hebben gekeerd. of heel dicht bij dat punt zijn genaderd. Ik heb onnoemelijk veel verhalen aangehoord en gelezen van mensen die zich diepe zorgen maken over allerlei recente trends in het adventisme. Velen van degenen die zich nu aan zijlijn van het kerkelijk leven bevinden vragen zich af: Kan ik naar eer en geweten lid blijven van deze kerk, of is er geen andere optie dan weggaan?

Ik wind er in die boek geen doekjes om dat ik ook heel veel twijfels en vragen heb, maar ik wil graag uitleggen waarom ik besloten heb in de kerk te blijven en me wil blijven inzetten voor veranderingen in de kerk en mijn best wil doen anderen die met zorgen en twijfels worstelen te bemoedigen.

Het is boek is no klaar. Ik ben blij en dankbaar dat de uitgever er zo snel mee aan de slag is gegaan. Maar er is een probleem. Het boek is niet door de adventistische (kerkelijke) uitgeverij gepubliceerd, maar door een onafhankelijke uitgeverij in Engeland (hoewel een deel van de editie in de VS wordt gedrukt). Dat betekent dat we niet zomaar zonder meer toegang hebben tot de kerkelijke verkoopkanalen. Het belangrijkste verkoopkanaal is Amazon.com. En voor de noodzakelijke publiciteit moeten we in de eerste plaats gebruik maken van de sociale media. Ik zal daarbij o.a. mijn wekelijkse blog gebruiken, mijn Facebook pagina, en een speciale Facebook pagina die voor dit project is opgezet (@facingdoubt). Ik doe een oproep aan al mijn Linkedin contacten, mijn Facebook vrienden en mijn blog-lezers om dit project te helpen promoten. Een aanzienlijk deel van mijn blog-lezers behoren, naar ik vermoed, tot de groep tot wie ik mij in dit boek in het bijzonder richt. Mocht dat niet voor jou gelden, dat ken je ongetwijfeld mensen die zich wel in de buurt van de zijlijn van het adventisme bevinden.

Wat kun je doen?

  1. Ik hoop natuurlijk dat je een exemplaar van het boek koopt voor jezelf.  Je vindt alle details op de site van Amazon.com. Ga simpelweg naar die site en type de naam van het boek [Facing Doubt] of mijn volledige naam [Reinder Bruinsma]. De prijs is $ 14,90 plus porto.
  2. Ik hoop dat veel blog-lezers ook zullen besluiten meerdere exemplaren te kopen om te kunnen geven aan familie en vrienden. In geval je meer dan tien exemplaren wilt kopen kun je je rechtstreeks wenden tot de uitgever (orders@flankopress.com). Hij zal je bestelling uitvoeren, met een aanzienlijke korting, afhankelijk van het aantal dat je bestelt.
  3. Lees het boek en praat erover met anderen. Ik hoop dat je het warm zult aanbevelen!
  4. Wijs anderen op deze blog en/of deel hem met mensen in je netwerk.
  5. Bezoek dit weekend mijn Facebook pagina (Reinder Bruinsma] en deel de aankondiging van het verschijnen van dit boek met jouw Facebook vrienden.
  6. Vraag je vrienden ook om mijn Facebook pagina over het boek met anderen te delen.
  7. Nadat je het boek hebt gelezen, kun je een korte indruk ervan posten op de Amazon.com website, of op de Facebook pagina die speciaal voor dit boek is opgezet [@facingdoubt].

Er zijn vertalingen gepland in een aantal talen. Aan sommige wordt al hard gewerkt.

Over een paar weken verschijnt de Nederlandse editie, met als titel: Gaan of Blijven, en met de ondertitel: Een boek voor adventisten aan de zijlijn. Het is echter belangrijk om allereerst een succes te maken van de verkoop van de Engelstalige editie.

Met nadruk wil ik zeggen dat dit project geen commerciële onderneming is. Ik zie het eerder als een deel van mijn roeping als predikant. Het is een poging van mijn kant om een betekenisvol gesprek te voeren met al degenen die ‘aan de zijlijn’ van de kerk zijn terechtgekomen. Ik hoop dat het veel lezers kan helpen op een constructieve manier om te gaan met hun vragen en twijfels over ons geloof en onze kerk.

Kan ik op je hulp rekenen?

 

De angst voor terreur

 

Verreweg de meesten van ons hebben nooit een terreurdaad aan de lijve meegemaakt. We hebben nooit gezien hoe iemand zichzelf opblies of hoe iemand met een machinegeweer om zich heen begon te schieten. Maar we zijn er wel mee bezig. Als je, na de gebeurtenissen in België en Frankrijk van enkele maanden geleden nu weer de beelden ziet van de slachting in Nice, en enkele dagen later van een jonge geradicaliseerde Afghaanse immigrant die in een Duits trein een aantal medereizigers met een mes en een bijl zwaar verwondde, dan blijven die beelden geruime tijd op je netvlies kleven. En je knikt instemmend als iemand zegt dat je erop kunt wachten dat zoiets ook in ons eigen land gebeurt. Bij grote evenementen, zoals deze week de Nijmeegse Vierdaagse met meer dan 50.000 deelnemers en honderdduizenden toeschouwers, heeft beveiliging tegen mogelijke terreur de allerhoogste prioriteit en halen de organisatoren opgelucht adem als alles weer goed afgelopen is.

Ik schrijf deze blog terwijl ik in de intercity zit op weg naar een afspraak in Brussel (met de persoon die mijn nieuwste boek in het Frans vertaalt!). De trein is tamelijk leeg, maar ik weet natuurlijk niet of er zojuist in Den Haag HS of in Rotterdam geen fanatiekeling is ingestapt die aanstonds dit treinstel binnenstormt en onder het roepen van ‘Allah is groot’ om zich heen begint te schieten. Ik maak me er geen echte zorgen om, maar ik besef wel dat er legio gemakkelijke targets zijn voor extremisten om hun dodelijk plan tot uitvoer te brengen. Vliegvelden en vliegtuigen mogen dan redelijk beveiligd zijn, maar hoe staat het met treinen en stations, met ferryschepen en cruiseschepen, of zelfs bussen, winkelcentra, musea en kerken?

Het zinloos geweld van terrorisme maakt mensen bang. Zij beseffen dat het leven door moet gaan en dat je niet thuis kunt blijven zitten, maar ze kijken extra goed om zich heen om te zien of er geen verdachte pakketjes liggen en er enge mensen in de buurt lopen.

Sommige bijbellezers herinneren zich de teksten waarin wordt gezegd dat er ‘grote angst’ zal zijn in de wereld en dat dit een ‘teken des tijds’ is dat erop wijst dat het einde nadert en de wederkomst voor de deur staat. Het is altijd lastig om antwoord te geven op de vraag in hoeverre een verschijnsel als angst vanwege een verhoogde terreurdreiging nu een echt ‘teken des tijds’ is. Want laten we eerlijk zijn: Zo  veilig was het in het verleden nu ook weer niet. En reiziger die in Jezus’ dagen de korte afstand tussen Jericho en Jeruzalem aflegde, kon zomaar het slachtoffer worden van een roversbende. Reizen in de oudheid en in de middeleeuwen was bepaald niet zonder gevaar en dat was ook nadien nog zo. Iemand kon je een dolk in je rug steken. Je postkoets kon worden overvallen. Je schip was het doelwit voor piraten!

Ik denk dat er honderd of tweehonderd jaar geleden tenminste zoveel redenen waren om bang te zijn als nu. Is al dat praten over ‘tekenen der tijden’ daarom dan onzin? Zeker niet. Maar we moeten niet vergeten dat vanuit bijbels perspectief de eindtijd na de dood en opstanding van Jezus al begon. De vroege kerk leefde al in de eindtijd en vanuit de eindtijdverwachting. Die eindtijd duurt echter niet altijd maar voort. Er komt een einde aan. En door de eeuwen van de eindtijd heen zijn er steeds signalen (‘tekenen’ ) langs de weg, die ons eraan herinneren dat deze wereld tot op de draad versleten is en plaats moet (en zal) maken voor iets veel beters.

Bij christenen moet deze verwachting sterker zijn dan hun angst. Hoop moet uiteindelijk steeds de boventoon voeren. Ook (of vooral?) in een tijd waarin terreur zo dikwijls het meeste andere nieuws overstemt.

De Adventkerk: Was vroeger alles beter dan nu?

 

Er zijn nogal wat adventisten die denken dat het er met hun kerk niet zo goed voorstaat. Ze kunnen moeiteloos een serie dingen opnoemen die hun inziens drastisch zouden moeten veranderen. De oplossing zou zijn om weer terug te keren naar het soort kerk van vroeger. In plaats van een ‘progressief’ adventisme willen zij een ‘historisch’ adventisme.

Als je met deze mensen in gesprek gaat blijkt echter dat zij vaak niet zo erg goed zijn ingelicht over hoe de kerk er ‘vroeger’ uitzag en dat zij een nogal geromantiseerd beelden hebben van de kerk van honderd of meer jaar geleden.

Mijn moeder werd als meisje van een jaar of zestien gedoopt.  Dat was nu ruim tachtig jaar geleden. Haar vader was op een gegeven moment adventist geworden. Of dat ook voor haar moeder gold is mij niet bekend. Haar vader—mijn grootvader—bleef, voor zover ik kan nagaan niet lang bij de kerk. Uit losse opmerkingen van hemzelf en mijn moeder maak ik op dat hij vertrok na slaande ruzies in de kleine gemeente waartoe zij behoorden.

Later, toen ik al enige tijd predikant was, zei mijn moeder wel eens tegen me: ‘Als mensen tegen je zeggen dat het vroeger in de kerk veel beter was dan nu, geloof ze niet. Ik weet wel beter!’ De afgelopen week heb ik weer eens een bevestiging gezien van deze constatering. Ik las de boeiende biografie van Arthur G. Daniells, geschreven door historicus Benjamin McArthur.[1]  Daniells was voorzitter van de Generale Conferentie van 1901 tot 1922—langer dan enige andere voorzitter voor hem en na hem.

Daniells wordt in het boek getekend als een man met wiskracht en visie, een goed bestuurder en onvermoeibaar promotor van de internationale zendingsactiviteiten van de kerk. Hij had een sleutelrol in de reorganisatie van de kerk in 1901 en de jaren daarna. Zijn ervaringen in Nieuw Zeeland en Australië en zijn vele reizen gaven hem een ruime blik. Hij wist goede mensen te vinden voor zijn team en had een nauwe band met Ellen White en haar invloedrijke zoon Willie.

Tijdens de bestuursperiode van Daniells kwam veel tot stand en ongetwijfeld heeft de kerk veel aan hem te danken. McArthur weet dat op overtuigende wijze aan te tonen. Maar hij geeft ook een schat aan informatie over de problemen waarmee Daniells te maken had en de vele negatieve dingen die op zijn pad kwamen. De controverse met dr. Harvey Kellogg was daar een prominent voorbeeld van.

Het beeld dat McArthur op basis van nauwkeurig bronnenonderzoek schetst van de staat van de kerk in de Daniells-periode stemt je nu niet direct vrolijk. Het is naast een verhaal van kerkgroei en van geloof, toewijding en durf, ook een verhaal van veel onderlinge strijd en heilige competitie, van geloofsafval en bitterheid. Het is een verhaal van het openen van nieuwe zendingsvelden en het oprichten van instellingen, maar ook het verhaal van veel financieel wanbeheer en van onchristelijke spanning tussen mannen (ja, vrijwel uitsluitend mannen!) met enorme ego’s.

Ik besef dat een boek als dit zijn beperkingen heeft. Een belangrijk bezwaar is dat geschiedenis (ook de geschiedenis van een kerk) zich meestal vooral bezighoudt met de rol van leiders en met de ontwikkeling van de organisatie. Dat geldt ook voor deze biografie. Het boek vertelt ons heel weinig over wat er bij de ‘grass roots’ gaande was en hoe ‘gewone’ leden met hun geloof omgingen. Maar het totaalplaatje is wel duidelijk: Er is veel dat ons vanuit het verleden inspireert, maar het biedt ons geen ‘blueprint’ voor de kerk van nu. ‘Historisch adventisme’ vertelt ons niet hoe we met alle uitdagingen van onze tijd moeten omgaan. Ook de theologische inzichten van toen zijn geen ijkpunt voor nu, alsof we in honderd jaar niets hebben bijgeleerd. Als mensen je zeggen dat het vroeger in de kerk allemaal veel beter was dan nu, dan kan het boek over Daniells je helpen je mening op dat punt bij te stellen.


[1]  Benjamin McArthur, A.G. Daniells: Shaper of Twentieth-Century Adventism (Nampa, ID: Pacific Press Publishing Association, 2015).

Voetballessen

Ik ben geen voetballiefhebber. Het aantal voetbalwedstrijden dat ik ooit helemaal op de tv heb bekeken is op de vingers van één hand te tellen. Ook het Europese kampioenschap dat nu in Frankrijk bijna te einde is heb ik nauwelijks gevolgd. Dat Nederland daaraan niet mee mocht doen speelde daarbij nauwelijks een rol.

Tijdens de eerste dagen van het EK overheerste bij mij vooral ergernis. De botsingen tussen Engelse en Russische supporters wekten bij mij, zoals bij alle weldenkende mensen, alleen maar afschuw op. Ik was bang dat het weinig goeds beloofde voor het verloop van het toernooi. Maar gelukkig viel dat nogal mee.

Wat ik wel heb meegekregen was de rol van IJsland en van Wales.  De teams van deze twee piepkleine landjes waren in staat de kwartfinales te halen. Verder kwamen ze echter niet. Het team van IJsland (330.000 inwoners) ging met 2-5 tegen Frankrijk ten onder, terwijl de ploeg uit Wales (3 miljoen inwoners) zijn meerdere moest erkennen in Portugal (0-2).

Het zou natuurlijk heel bijzonder zijn geweest als beide ploegen nog verder waren gekomen. Ongetwijfeld hadden veel supporters in IJsland en Wales op dat wonder gehoopt. Maar toen de ploegen weer thuiskwamen werden ze met veel enthousiasme als winnaars ingehaald. Men was dolblij met wat de ploegen hadden bereikt.

Dat zet je even aan het denken.  De mensen treurden niet omdat hun team had verloren, maar ze waren blij om wat hun team had bereikt. Hun verlies in de kwartfinales voelde feitelijk als een grote overwinning. Het was boven verwachting hoever ze gekomen waren. Zou het niet geweldig zijn als mensen in het algemeen (wijzelf inbegrepen), net als de Ijslanders en de Welsh, ons niet steeds blind zouden staren op wat mislukt en gewoon blij en dankbaar zouden kunnen zijn om wat er wel gelukt is?

Deze voetballes deed me denken aan een Noors voetbalteam. Sigve Tonstad, een Noor die doceert aan de Amerikaanse Loma Linda Universiteit, schreef enkele jaren geleden een bijdrage voor het Festschrift voor dr. Jan Paulsen (de voorzitter van de wereldkerk in de jaren 1999-2010), dat ik redigeerde. Het was getiteld ‘The Nimble Foot’. Het woord ‘nimble’ is wat lastig te vertalen. Het betekent zoveel als ‘rap’ of ‘lenig.’  In zijn creatieve bijdrage vertelt Tonstad over het voetbalteam van Trondheim—een stad in Noorwegen met ongeveer 170.000 inwoners.  Het Rosenborg team van die stad slaagde er aan het einde van de vorige eeuw dertien (!) keer in de Noorse voetbalcompetitie te winnen en speelde in de Europa League tegen de ‘groten’, zoals AC Milan. Tonstad probeert elementen van de strategie van dit bijzondere team op een interessante manier te vergelijken met hoe een organisatie als de Adventkerk zou moeten worden geleid. Een van de kardinale principes van de trainer van het Rosenborg-team was dat elke speler erop gericht moest zijn om niet alleen zelf uit te blinken maar alle andere spelers te laten excelleren!

Het succes van het team van Trondheim heeft dus ook een indringende les voor ons. Je bereikt samen meer als je elkaar niet beconcurreert, maar als je al het mogelijke doet om de mensen met wie je samenwerkt goed uit de verf te laten komen!

Misschien moet ik me toch wat meer voetballen gaan bezighouden. Wie weet hoeveel andere wijze lessen ik nog tegenkom.